Direct naar artikelinhoud
ReportageDierenmishandeling

Wie zijn kat schopt, komt daar (nu nog) mee weg

Pathologen van de faculteit diergeneeskunde in Utrecht onderzoeken dode dieren bij vermoeden van mishandeling.Beeld Werry Crone

Politie en justitie kunnen meer inzetten op forensische opsporing bij verdenking van dierenmishandeling, blijkt uit onderzoek. Nu wordt hooguit twintig keer per jaar een dood dier onderzocht op sporen. 

De borstkas van de cheeta op de snijtafel is volledig leeg. De organen die er eerst nog inzaten, liggen los van elkaar op de tafel ernaast. Die worden stuk voor stuk onderzocht op afwijkingen of eventuele ziektes. De dierentuin waar de cheeta tot voor kort woonde, wil weten waaraan het dier is doodgegaan. Aan de afdeling pathologie van de faculteit diergeneeskunde in Utrecht om dat uit te zoeken.

In dezelfde ruimte snijdt de patholoog ook weleens dieren open in opdracht van het Openbaar Ministerie. In dat geval mogen publiek of studenten, uitgedost in witte jassen en ontsmette kaplaarzen, niet toekijken. “Maar het ziet er hetzelfde uit”, zegt forensisch patholoog Nynke Ankringa. “Alleen worden dan ook overal foto’s van gemaakt.”

Het kabinet liet het WODC onderzoeken of er meer kan worden ingezet op forensisch onderzoek naar dierenmishandeling. De conclusie luidt: ja. 

Daders vrijuit

Grote verschillen in werkwijze bij politiekorpsen en een te beperkt budget zorgen ervoor dat gevallen van mishandeling niet grondig worden doorgelicht en dus ook dat daders vrijuit gaan. Het kan al misgaan bij de vondst van een dood dier onder verdachte omstandigheden. De omgeving, wordt niet hermetisch afgesloten en sporen niet op de juiste manier veiliggesteld. Met als gevolg dat het technische bewijs niet betrouwbaar genoeg is in een eventuele rechtszaak tegen de dader.

De conclusies van het WODC-onderzoek werden afgelopen zomer gepubliceerd, maar tot nu toe is er weinig aandacht voor geweest. Bij het ministerie van justitie en veiligheid wordt nog gewerkt aan een reactie, op z’n vroegst volgt die begin volgende maand, laat een woordvoerder weten.

Ankringa denkt dat de wil er heus wel is om dierenmishandeling op te sporen. Het gevoel van urgentie ontbreekt alleen.

Pony met 54 messteken

Op de Universiteit Utrecht is aan dat gevoel geen gebrek. Ruby Wagensveld, die de contacten met politie en justitie onderhoudt en assisteert in de snijzaal, kan zich een zaak van een zwaar mishandelde Shetlander nog goed herinneren.

“De pony had 54 messteken en bleek verkracht. Dat gaat echt je voorstellingsvermogen te boven.” Niet alleen door de gruwelijkheid staat het dier haar nog helder voor de geest. Dit was de enige zaak waarvan ze later hoorde dat er een verdachte was opgepakt, die het misdrijf uiteindelijk bekende.

“Het is natuurlijk vreselijk voor de pony, maar het is ook fijn om te weten dat er iemand is opgepakt. Als je zoiets doet, dan moet er wel meer aan de hand zijn.”

“Ik besef dat de politie het al druk genoeg heeft met andere zaken, maar als iemand zijn hond slaat, dan wil je toch weten wie dat doet en waarom”, zegt ook Nienke Endenburg. Zij is coördinator van het Landelijk Expertisecentrum Dierenmishandeling, waar dierenartsen advies kunnen inwinnen als zij mishandeling vermoeden. “Uit meerdere studies blijkt dat als er in een gezin sprake is van dierenmishandeling, de kans groot is dat er veel meer speelt, bijvoorbeeld ook kindermishandeling.”

Bij onderzoek in opdracht van het OM zal het niet snel om een cheeta gaan, al kunnen in Utrecht in principe alle dieren terecht. Voor de karkassen die te zwaar zijn om te tillen, staat een grote lift klaar die 2000 kilo aankan. Meestal gaat het bij forensisch onderzoek om honden of andere huisdieren.

DNA-sporen

Op dit moment bekijkt de forensisch patholoog in Utrecht – veelal in overleg met het Nederlands Forensisch Instituut – hooguit twintig dieren per jaar. Hoewel cijfers ontbreken over hoeveel dieren de dood vinden als gevolg van een misdrijf, is dat het topje van de ijsberg, denkt Ankringa. Ze wijst op haar collega in het Engelse Liverpool die vier tot vijf gevallen per week op zijn tafel krijgt.

De dierpathologen kunnen onder meer DNA-sporen op het dier veiligstellen, de doodsoorzaak achterhalen of via toxicologisch onderzoek zien of er sprake is van vergiftiging. Ankringa: “Ik werk van buiten naar binnen. Eerst kijk je bijvoorbeeld naar de vacht, naar het gebit, om te zien of er sporen te zien zijn van verwaarlozing. Dan naar eventuele steek- en schotwonden, de staat van organen en botten.”

Eigenlijk verschillen haar methodes niet veel van die van haar collega’s die mensen onderzoeken, aldus de dierpatholoog.

Lees ook:

Wie de kat trapt, slaat ook zijn vrouw

De dierenpolitie die inmiddels niet meer bestaat, bleek uiterst succesvol in de aanpak van huiselijk geweld.