Direct naar artikelinhoud
ReportageWit-Rusland

Demonstratieverbod? Dan gaan we toch duiven voeren

Omdat demonstreren verboden is, komen tegenstanders van een batterijfabriek in het Wit-Russische Brest elke zondag bijeen om duiven te voeren.

Bij de parlementsverkiezingen in Wit-Rusland mogen zondag oppositiekandidaten niet meedoen. Met creatief actievoeren valt soms wel een succesje te boeken tegen het regime.

De duiven op het Leninplein hoor je niet klagen. Elke zondag staat een groep mensen demonstratief het koerende gevogelte van allerlei lekkers te voorzien. Protesteren is niet toegestaan in Brest, een stad in het uiterste westen van Wit-Rusland. Maar duiven voeren? Daar kan niemand tegen zijn.

Spandoeken of protestborden dragen de mensen niet, wel bespreken ze met elkaar het laatste nieuws rondom de vervuilende batterij­fabriek aan de rand van de stad, waar hun actie om te doen is. De politie kijkt toe, net als Lenin zelf, die nog immer op zijn voetstuk staat en met zijn rechterarm in de verte wijst.

“Dat ze ons weren van de verkiezingen bewijst dat het nepverkiezingen zijn”, zegt veertiger Roman Kisljak. De advocaat en mensenrechtenactivist, die tot de harde kern van de duivenvoerders behoort, verzamelde de benodigde duizend handtekeningen om zich kandidaat te stellen voor de verkiezingen. Maar zijn inschrijving werd geweigerd, met het argument dat de spelling van ­enkele namen van ondertekenaars niet klopte. “De j die als een y was geschreven, dat soort onbenulligheden”, zegt Kisljak. Het is een trucje dat het regime in het hele land toepast, legt hij uit.

De obstructie van veel potentiële kandidaten is een van de redenen dat de oppositie in Wit-Rusland zondag bij de parlementsverkiezingen opnieuw geen potten zal breken. Terwijl er wel degelijk onvrede is in het land waar president Aleksandr Loekasjenko al een kwarteeuw op autoritaire wijze regeert. “Dit protest opende ons de ogen. Nu zien we de problemen in ons land”, zegt Kisljak over zijn poging tot deelname aan de verkiezingen.

Demonstratieverbod? Dan gaan we toch duiven voeren
Beeld Sander Soewargana

De demonstranten zijn Wit-Russen die eerder niet politiek actief waren. Zoals Julia Soebik, een vrouw van eind dertig die medewerkster is van een transportbedrijf. Vanuit haar huis aan de rand van Brest kan ze de fabriek zien; een grote loods met kleine schoorsteentjes die er nog geen jaar staat. “We vrezen voor de gezondheid van onze kinderen”, zegt ze. Haar zoons zijn negen en zestien jaar oud. “En inmiddels kijkt het hele land toe hoe het afloopt.”

Giftig afval

De activisten ageren tegen het giftige afval van de fabriek, die loodzuur-accu’s voor auto’s moet gaan produceren. Volgens de directie is er niks aan de hand. De fabriek zou uitgerust zijn met moderne veiligheidssystemen en de autoriteiten zeggen dat de bouw prima past in het vijfjarenplan van de president. Bovendien levert de onderneming 150 banen op voor de regio, was het argument. Maar Kisljak en de zijnen ontdekten dat gelijksoortige fabrieken in andere delen van de wereld gesloten werden wegens ernstige milieuschade, en betwisten dat de techniek afdoende is om het afval te verwerken.

“Burgers hebben het recht om deel te nemen aan besluitvorming”, was de boodschap die activisten en bloggers erin hamerden bij de stadsgenoten. Dat was nodig, zegt Julia Soebik. “Zelfs m’n eigen ouders vroegen me waar ik in vredesnaam aan begon. ‘Alles is allang besloten’, zeiden ze.”

Het protest kreeg dynamiek toen het actiecomité vorig jaar bijna veertigduizend handtekeningen ophaalde tegen de fabriek, ofwel zo’n 15 procent van de stadsbevolking. En toen een rechtszaak uitpakte in het nadeel van de activisten gingen er in april vorig jaar plotseling tweeduizend mensen de straat op om te demonstreren. Voor Wit-Russische begrippen een ongekende hoeveelheid. “Sindsdien is elke aanvraag voor protest afgewezen”, zegt Soebik. Maar liefst 260 keer werd toestemming voor een ­demonstratie ontzegd.

Ommezwaai

‘Duiven voeren’ bleek een goed alternatief, hoewel Soebik een boete kreeg van 250 euro omdat ze een sticker tegen de fabriek op haar jas droeg – een overtreding van het ­demonstratieverbod – en Roman Kisljak als organisator van het protest zelfs korte tijd werd opgesloten.

De ommezwaai kwam afgelopen zomer, toen president Loekasjenko zich plotseling solidair verklaarde met het verzet. “Ik sta achter de bevolking”, sprak de president, die stante pede het management van de fabriek liet arresteren, formeel wegens corruptie en belasting-

ontwijking. Ook werd de uitstoot van de fabriek opnieuw gemeten. De resultaten van de test werden niet bekendgemaakt maar wat vaststaat is dat de fabriek, die in februari open zou gaan, nog geen enkele batterij heeft geproduceerd. “Misschien wordt ons sprookje wel waar”, glundert Soebik.

Deelname van de activisten aan de verkiezingen ging Loekasjenko echter te ver, zo bleek. “Nu begrijp ik waarom ze oproer kraaiden”, brieste hij onlangs. “Die lui geven niks om die batterijfabriek. Ze willen alleen maar verkozen worden om onrust te stoken in Minsk.”

Naast Kisljak werden ook drie andere potentiële kandidaten geweerd. “De president kan niet begrijpen dat we niet uit zijn op macht”, reageert Kisljak. Volgens hem moet de wet worden veranderd om toestanden zoals in Brest te voorkomen. “Loekasjenko is de voeling met de werkelijkheid kwijt. Dat maakt hem bang voor ons.”

Lees ook: 

Macht van Loekasjenko brokkelt nu toch langzaam af

Ruim 25 jaar nadat Aleksandr Loekasjenko aantrad als president van Wit-Rusland, op 20 juli 1994, lijkt het er niet op dat ‘de laatste dictator van Europa’ de teugels snel zal laten vieren. Toch vreest hij de toekomst, zeggen de mensen die te maken kregen met hem of zijn regime.