Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid, CDA) wil kenniscentra oprichten om de problematiek rond eetstoornissen tegen te gaan. Dat schrijft hij dinsdag in een brief aan de Tweede Kamer. Nog steeds zijn er lange wachtlijsten en hebben patiënten vaak last van meerdere psychische aandoeningen, die moeilijk tegelijk kunnen worden aangepakt.
Hiermee volgt de minister het advies van adviesgroep K-EET, die bestaat uit onder meer psychiaters en kinderartsen. Volgend jaar begint een proef met twee centra voor zogenoemde gespecialiseerde jeugdhulp, in 2021 moeten er meer centra bijkomen die kunnen voortborduren op de kennis die is opgedaan tijdens de proef.
De Jonge zegt een „structurele verbetering” te willen bewerkstelligen zodat het aantal ernstig zieke en door de dood bedreigde kinderen afneemt. In Nederland lijden zo’n 200.000 mensen aan een eetstoornis.
De minister stelt dat de kern van de „complexe problematiek” rond eetstoornissen voortkomt uit het feit dat kinderen en jongeren die aan eetstoornissen lijden, vaak ook te maken hebben met andere problematiek als autisme of zelfmutilatie. In het huidige zorgstelsel kunnen deze combinaties echter niet altijd goed behandeld worden. Dit komt onder meer door de scheiding van lichamelijke en geestelijke gezondheidszorg.
De kenniscentra moeten helpen de „behandeling van meerdere aspecten en [de] onderliggende problematiek” aan te pakken. Ook wil De Jonge meer voorlichting over eetstoornissen, zodat meer ouders en kinderen weten waar zij kunnen aankloppen voor hulp.