Direct naar artikelinhoud
Theodor Holman

Hoe het afschaffen van Zwarte Piet een religieuze strijd werd

Theodor Holman.Beeld Artur Krynicki

Er zijn schermutselingen die je opgeeft omdat het sop de kool niet waard is. Je neemt dan je verlies.

Zwarte Piet, een mythisch, toverachtig personage dat bij ons vroeger altijd het sympathiekst en het populairst was, dat refereerde aan het goede werk van de missie en aan wie alleen maar lieve, humoristische eigenschappen kleefden, werd door een deel van onze zwarte gemeenschap als be­ledigend en vernederend ervaren en moest daarom verdwijnen. Het beledigende, en vernederende was bijvoorbeeld dat zwarte kinderen wel eens werden uitgescholden voor ‘Zwarte Piet’.

Dat Piet nu rood of gespikkeld is, beige of half paars, vind ik prima, al vind ik het jammer dat iets van onze volkscultuur verdwijnt.

Ik besef dat je een strijd niet wint met schouderophalen.

Zo ook met het woord ‘neger.’ Dat zal ik niet meer gebruiken, al was dat woord een afgeleide van het Latijnse ‘nigrum.’ Het woord ‘slaaf’ blijf ik gebruiken, omdat, wanneer je tegen slavernij bent, dat woord veelzeggender is dan het zeer lelijke ‘tot slaaf gemaakte’. Dat ‘tot’ en ‘gemaakte’ moet bij ‘slaaf’ een machtsrelatie tot uitdrukking brengen, maar wordt door de lelijke constructie belachelijk en leeg. Juist mijn betrokkenheid bij slaven weerhoudt mij ervan om te spreken van ‘tot slaaf gemaakte’.

Dat mensen woedend zijn dat Zwarte Piet uit hun culturele leven verdwijnt, is verklaarbaar. Want wat werd er niet allemaal afgenomen? Iets wat verbond en een grote mate van geluk verschafte, iets wat je moraal verrijkte omdat je bij dat feest iets schonk aan een ander middels een geïncarneerde heilige. Men verloor de rituelen die daarbij gepaard gingen. De beschuldiging van racisme, terwijl KKK-gedachten van mannen in witte pakken met puntmutsen en brandende Christuskruizen nooit en te nimmer bij dat heilige avondje betrokken werden of een plaats hadden, komt dan hard aan.

Het afschaffen van Zwarte Piet wordt zo een religieuze strijd. Men heeft van God Goedheiligman zijn hulp­goden afgepakt. Men ervaart het als een beperking van de godsdienstvrijheid. Men mag niet geloven in wat men wil. Namelijk, dat niet alleen Sinterklaas bestaat, maar ook Zwarte Piet, in wie totaal geen kwaad school, maar het geschenk van altruïsme op de juiste plek bezorgde.

Nogmaals: ik heb die godsdienststrijd verloren. Ik wil niet onbeleefd zijn – bij zwaar gelovigen spreek ik ook niet de hele tijd over mijn atheïsme.

Hoor, een gure wind waait door de bomen.

Theodor Holman (1953) is columnist, schrijver, televisie- en radiomaker. Elke dag, uitgezonderd zondag, lees je hier zijn column. Lees al zijn columns terug in het archief.

Reageren? t.holman@parool.nl.