Direct naar artikelinhoud
ColumnHans Goslinga

De echte helden zitten in het brede midden

De echte helden zitten in het brede midden
Beeld Trouw

De tijd van gewenning heeft even geduurd, maar deze week mocht de koning het omslagpunt krachtig markeren: Nederland is een land van minderheidskabinetten geworden. Hij zei het niet zo, maar verpakte het in de waarneming dat wij ‘een land blijven van vrijwilligers en van verstandige compromissen in het brede midden’.

De koning suggereerde een continuïteit en een dominantie van de redelijkheid. Dat is verdedigbaar, maar het is nog slechts negen jaar geleden dat een kabinet aantrad als representatie van ‘rechts Nederland’. Of was dat de dissonant die in historisch perspectief snel oploste in het dominante harmoniemodel? Ja, zo kun je het zien.

De nieuwe CDA-fractieleider Pieter Heerma, die een fris debuut maakte, constateerde dat Nederland ‘het meest zuidelijke Scandinavische land van Europa’ is. Hij bedoelde dat ruim, maar het klopt ook in politieke zin nu kabinetten zijn aangewezen op bredere steun dan alleen van de coalitie. Hun draagvlak is ‘het brede midden’, niet louter het regeerakkoord met in het spoor daarvan een krampachtig coalitiemonisme.

De koning benoemde dat fenomeen in de Troonrede, maar het meest bijzondere aan deze week was dat het ook politiek landde. De algemene beschouwingen waren ongekend ontspannen. De verbetenheid die de politieke sfeer sinds de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh in het begin van deze eeuw kenmerkte, was als bij toverslag verdwenen.

Rechts en links populisme heeft nu plaats in de marge

Het rechtse en linkse populistische geluid is er nog wel, maar het heeft een plaats gekregen, in de marges naast belangen- en identiteitspartijen. Tegelijk maakte een partij als GroenLinks, voortgekomen uit straatprotest, activisme en doctrinair gedachtegoed, een duidelijke keuze voor het brede midden. Fractieleider Klaver maakte er zelfs een uitgesproken bekeringsmoment van.

Aldus tekent zich in de Nederlandse politiek de scheidslijn af die de Duitse politiek denker Max Weber een eeuw geleden trok tussen politici die handelen uit overtuiging en degenen voor wie de publieke verantwoordelijkheid de drijfveer is. Bij de eerste staat de overtuiging voorop en zijn de gevolgen, zoals Weber het uitdrukte, voor rekening van God. Bij de ander strekt de verantwoordelijkheid zich ook uit tot de gevolgen van zijn besluiten. Bovendien houdt hij rekening met het menselijk tekort.

Hoewel Weber de grijstinten niet over het hoofd zag, zette hij de tegenstelling bewust scherp aan. Dat geeft nu de mogelijkheid vast te stellen dat de overtuigingspolitiek in de vorige eeuw dominant was met veel kwalijke gevolgen. De strijd tussen de ideologieën bepaalde sterk de politieke verhoudingen, ook in ons land, waar de christen-democraten na de oorlog hun spilpositie konden handhaven doordat PvdA en VVD elkaar uitsloten.

Dat veranderde na de ineenstorting van het communisme in 1989. Sindsdien is het zoeken naar nieuwe oriëntatiepunten omdat, zoals J.L. Heldring in een van zijn laatste columns vaststelde, ‘de Koude Oorlog toch een kompas in het denken bood’. De paarse coalitie tussen PvdA, D66 en VVD in de jaren negentig weerspiegelde weliswaar een nieuw breed midden, maar zij kwam te vroeg en betekende uiteindelijk een stolling van politieke energie.

Wilders kon niet langer Pietje Bell blijven

Het werkzame midden dat zich nu manifesteert is na schade en schande, vallen en opstaan, gevormd. In historisch perspectief kun je zeggen dat het rechtse kabinet Rutte I een beslissende functie had, omdat het aantoonde dat de tegenstelling tussen overtuigings- en verantwoordelijkheidspolitiek niet is te overbruggen. Wilders kon door het aanvaarden van verantwoordelijkheid voor bezuinigingen niet Pietje Bell blijven, het CDA werd als huis van publieke betrokkenheid door de schelle populistische orgeltonen van de PVV uiteen gescheurd.

De sociaal-democraat Frans Timmermans zette het afgelopen voorjaar een betekenisvolle vervolgstap in dit proces door te laten zien dat je verkiezingen kunt winnen door vanuit je eigen kracht te putten en de opgestoken middelvinger te negeren. Het is niet geheel en al onvoorstelbaar meer dat de oude verhoudingen zich min of meer herstellen, zeker wanneer het de populistische uitdagers niet lukt duidelijk te maken meer te zijn dan, wat Weber noemde, ‘bekrompen parvenu’s van het moment’.

De denker omschreef de ware politiek als ‘het krachtig en langzaam boren in hard hout’. De politicus die op deze geduldige wijze streeft naar ‘het bereiken van het mogelijke’ beschouwde hij als leider, en ook als een held, in een heel simpele betekenis van het woord. Het gaat erom dat je ondanks de weerbarstigheid der dingen kunt zeggen: ‘En toch’. Spectaculair is het niet, maar de ware helden zitten in het brede midden.

Hans Goslinga schrijft elk weekend een beschouwing over de staat van onze politiek en onze democratie.