Direct naar artikelinhoud
AnalyseSamenvatting algemene beschouwingen

Afscheid van de ‘scorebordpolitiek’, maar voor hoelang?

Lodewijk Asscher (PVDA), Jesse Klaver (Groenlinks) en Lilian Marijnissen (SP) tijdens de algemene politieke beschouwingen in de Tweede Kamer.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Een politicus die zich tegen de ‘vieze en vuile’ aspecten van de politiek keert, kan vaak op instemming rekenen. GroenLinks-leider Jesse Klaver deed het deze week. Maar hoe nu verder?

Een paar minuten wekte Jesse Klaver de indruk dat hij de politiek helemaal beu is. Bij het belangrijkste debat van het jaar, de Algemene Politieke Beschouwingen, stak de GroenLinks-leider deze week opeens van wal met een melancholische bespiegeling over de schaduwzijde van zijn bestaan. Klaver was tijdens de zomervakantie geschrokken van het idee dat hij al weer tien jaar op het Binnenhof bivakkeert, van het besef dat hij doorgaans alleen nog met een stopwatch in de hand met zijn kinderen speelt en van de vraag die zijn oudste zoon had gesteld: ‘Papa, jij bent toch Jesse Klaver?’ Alsof het om een personage ging.

‘Het liet mij zien dat je als fractievoorzitter een merk kan zijn, een imago. Iets wat beheerst en beheerd moet worden.’

De GroenLinks-leider gaat het voortaan anders doen. Hij wil zich minder druk maken over verliezen en winnen, minder ‘vliegen afvangen’, minder strategische tegenstemmen, minder snelle debatjes over de actualiteit, minder ‘scorebordpolitiek’. ‘Dat is niet de manier waarop we Nederland verder krijgen.’

Er was lof voor zijn optreden, ook bij collega’s. ‘Klaver raakt aan een gevoel dat breder leeft’, zei CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma.

Bekering

Nieuw is dat gevoel niet. Forum voor Democratie-leider Thierry Baudet ­hekelde in 2018 al het ‘heen en weer ­gepingpong, steeds hetzelfde eindeloze spel’. Een jaar daarvoor riep de nieuwe VVD-fractievoorzitter Klaas Dijkhoff op tot een constructieve politiek. ‘Waarom werken we niet meer samen? Waarom doen we alsof het hier een debatclub is met aan het eind van de dag een prijs voor de scherpste opmerking? Nederland wordt daar niet beter van.’ In een verder verleden hekelde nieuwbakken D66-minister Alexander Pechtold de ‘vieze en vunzige’ Haagse spelletjes.

Klaver komt na velen jaren aan het Binnenhof tot zijn bekering, maar ook dat is geen onbekend fenomeen. Ex-PvdA-leider Diederik Samsom omarmde pas als fractievoorzitter ‘de schoonheid van het naar elkaar luisteren, het vermogen om een eindje met elkaar op te lopen, om een deel van elkaars gelijk te accepteren’, zoals hij het bij zijn afscheid omschreef.

Klaver sluit zich nu aan bij die traditie, maar zeker niet iedereen wil hem volgen, bleek deze week. Dat Geert Wilders honend sprak over ‘jaknikkers in de oppositie die op schoot willen zitten bij de premier’ viel te verwachten, maar ook PvdA-leider Lodewijk Asscher maakte duidelijk dat ‘de toon van het debat’ en Haagse omgangsvormen voor hem van ondergeschikt belang zijn. ‘Ik wil wel ­degelijk winnen’, zei Asscher. ‘Niet voor mezelf, maar voor de mensen in de ­samenleving die zo vaak niet winnen.’

Het sluit aan bij de analyse die de PvdA-leider maakte na het verkiezingsechec van zijn partij in 2017. Onder Rutte II had de PvdA volgens hem juist te weinig strijd laten zien, te weinig zichtbaar gevochten voor de belangen van de eigen achterban. Er was constructief ­samengewerkt met de VVD, maar de PvdA-kiezers voelden zich bekocht.

Eerder kwam D66’er Pechtold ook al tot de conclusie dat strijd en confron­tatie onvermijdelijk zijn in de politiek. Na zijn geklaag over de viezigheid en vunzigheid groeide hij uit tot een scorebordpoliticus avant la lettre. Kleine succesjes werden uitvergroot tot heroïsche overwinningen, veelal aan de man gebracht met scherpe oneliners, niet zelden vergezeld door sneren naar tegenstanders. Andere politici hekelden zijn ‘spelletjes’, maar kiezers beloonden Pechtold met verkiezingszeges.

Versplintering

De herboren Klaver moet nu laten zien dat het ook anders kan. Wat tegen de GroenLinks-leider werkt, is de versplintering op het Binnenhof. Met veertien fracties in de Tweede Kamer is aandacht van het grote publiek allerminst vanzelfsprekend. Het ‘vliegen afvangen’ dat ­Klaver nu zo betreurt, komt ook omdat partijen steeds harder moeten vechten om op televisie of in talkshows terecht te komen. Vanuit de oppositie is dat nog veel moeilijker dan vanuit de coalitie.

Klaver dwong in het verleden aandacht af door zich te presenteren als een winnaar, de leider van een heuse beweging, iemand die op weg was om de macht te grijpen. Hij verkondigde luidkeels dat hij premier wilde worden. Dit jaar zou hij Rutte III zijn wil gaan opleggen via de Eerste Kamer. ‘Het kabinet moet óns aan een meerderheid helpen’, pochte de GroenLinks-leider eind vorig jaar.

Nu belooft Klaver zich bescheidener op te stellen, minder geharnast. Hij dreigt niet langer tegen begrotingen te stemmen in de Eerste Kamer. ‘Dan wordt het een strijd tussen coalitie en oppositie. Dat wil ik doorbreken.’

Premier Rutte is in elk geval vol lof over die nieuwe Klaver. Hij noemde het optreden van de GroenLinks-leider ‘heel bijzonder’. Achter de schermen vallen ook meer praktische overwegingen te horen voor die complimenten. Een milde Klaver ‘scheelt een hoop gedoe’ voor de coalitie.

Ook de strijd op links krijgt zo weer een nieuwe dimensie. Asscher blijft de confrontatie aangaan; Klaver zoekt naar een nieuwe politiek. De verkiezingen van 2021 zullen als scorebord dienen, of de GroenLinks-leider dat nou wil of niet.

Een zeldzaam hoffelijke week aan het Binnenhof

Onder aanvoering van Jesse Klaver toonde de oppositie zich deze week van zijn mildste kant. Toch stemde dat premier Rutte niet veel milder. 

Ook bij zijn negende Algemene Politieke Beschouwingen kwam de premier amper in de problemen.