Terug naar de krant

De aarde afspeuren naar restanten van de bommenwerper

Leeslijst reportage

Nationaal bergingsprogramma In het Limburgse Pey is begonnen met het bergen van de wrakstukken van een Britse bommenwerper. De komende jaren gaat dit op meer plekken gebeuren.

Leeslijst

Een toestel met een lengte van 26,5 meter, een spanwijdte van 30,1 meter een gewicht van bijna twintig ton boorde zich op de late avond van 10 september 1942 in een weiland bij het Midden-Limburgse Pey. Bij de berging van de Short Stirling W7630 MG-M 77 jaar later, vormen grote wrakstukken echter niet de hoofdmoot. „Alleen de zware delen zoals motoren zijn waarschijnlijk nog intact”, zegt Ivo de Jong, voorzitter van de Studiegroep Luchtoorlog (SGLO). „De rest van het toestel is uiteengespat en deels in de weke bodem verdwenen. Daar hebben de wrakstukken al die jaren gelegen.”

Pottenkijkers

De zoektocht naar overblijfselen van het vliegtuig en vooral de stoffelijke resten van de vier bemanningsleden die na de crash vermist raakten, is vooral een kwestie van schrapen en zeven. De plaats waar de berging maandag begon is afgeschermd met hekken om pottenkijkers geen kans te geven. Er werken zo’n vijftien mensen. Het weiland ligt onder de rook van de Abdij Lilbosch, nog altijd het thuis van trappisten. Nauwelijks een kilometer verderop begint het land van de voormalige bezetter.

Laagje voor laagje wordt de bodem afgegraven. De grond gaat door een installatie die alles kleiner dan acht millimeter naar een grote hoop afvoert en grotere objecten door een hokje leidt, de zogenaamde uitleesunit. Daar bekijken deskundigen van diverse diensten wat er over de band komt. Wat interessant lijkt, wordt apart gelegd en later onderzocht in een laboratorium in Soesterberg. De onderzoekers zijn verdacht op alle mogelijke restanten, vertelt sergeant-majoor Sandor Verkerk van de Bergings- en Identificatiedienst Koninklijke Landmacht. „Naast stoffelijke resten kunnen ook stukjes van uniformen of persoonlijke bezittingen van belang zijn.” De eerste dagen is al rubber van een van de vliegtuigwielen gevonden.

Wat nu in Pey gebeurt, zal de komende jaren in het kader van een nationaal bergingsprogramma nog dertig tot vijftig keer plaatsvinden. Het is een laatste poging om vermiste bemanningsleden te vinden van vliegtuigen die in de Tweede Wereldoorlog neerstortten.

Lees ook met de laatste ooggetuigen van de bevrijding
De bevrijding van Nederland
Monument voor de Short Stirling W7630 MG-M die op 10 september 1942 neerstortte in de buurt van Abdij Lilbosch.
Foto Chris Keulen

Brisantbommen

Wat we weten van de Stirling die op 10 september 1942 in Pey neerstortte, is dat het toestel die avond samen met nog 475 vliegtuigen van het Britse Bomber Command in hun land opsteeg voor een vlucht naar Düsseldorf en Neuss. De Short Stirling W7630 MG-M met acht bemanningsleden behoorde tot de toestellen die vooropgingen. Zij zouden flares (magnesiumfakkels) afwerpen die de doelwitten moesten verlichten. Zes brisantbommen dienden op de grond voor hetzelfde effect te zorgen met forse branden.

Vlakbij de bestemming werd de Stirling geraakt door Duits luchtafweergeschut, wat schade aanrichtte aan stuurinrichting en boordradio. Of het vliegtuig zijn last nog heeft kunnen droppen, is niet bekend. Op de terugweg werd het toestel nog eens en dit keer fataal geraakt door een Duitse jager. De neus ging nu definitief naar beneden. Twee bemanningsleden werden dood aangetroffen, vier zijn tot op de dag van vandaag vermist, De radiotelegrafist sprong op tijd, werd gepakt en zat tot het einde van de oorlog gevangen. De navigator wist zich te redden en keerde na een lange tocht door België, Frankrijk en Spanje terug naar Groot-Brittannië. In het voorjaar van 1943 kwam hij alsnog om, tijdens een nieuwe missie.

Crashes als die van de Stirling bij Pey waren tijdens de Tweede Wereldoorlog aan de orde van de dag. Alleen al in Nederland en aanpalende wateren stortten in die jaren naar schatting tussen de 5.000 en 6.500 geallieerde en Duitse toestellen neer, soms tientallen in één nacht. Aan de andere kant van de Abdij Lilbosch verongelukte precies een week voor het ongeluk met de Stirling een Britse Wellington. Vijf jonge mannen lieten het leven.

Netvlies

Het betekende niet dat het wende. De destijds 16-jarige Joep Jennissen, boerenknecht van het klooster, werd op de ochtend van 11 september 1942 de wei ingestuurd om de schade op te nemen en te redden wat er te redden viel. De Limburger zou die jaren nog veel meer gruwelijks meemaken, vertelt zijn dochter Marleen. Zo bracht hij de laatste oorlogsmaanden na twee ontsnappingen uit de Arbeitseinsatz door in een kuil in het bos. Maar de aanblik die ochtend in Pey, zou nooit meer van zijn netvlies verdwijnen. Diepe kraters waarop kerosine dreef en vreselijk verminkte nog levende koeien en paarden.

In de jaren negentig van de vorige eeuw probeerde Jennissen als gemeenteraadslid een berging af te dwingen om, zoals hij het uitdrukte „de jongens eindelijk een fatsoenlijk graf te geven”. De plaatselijke politiek wilde daar niet aan. Gemeenten draaiden op dat moment nog op voor alle kosten van zo’n operatie. Vanaf 2006 veranderde dat en nam het Rijk voortaan zeventig procent voor zijn rekening.

Joep Jennissen overleed in 2000. Zijn dochter Marleen ging kort daarna met anderen ijveren voor de zaak waar haar vader zo mee was begaan. Aanvankelijk zonder veel succes. Volgens sommigen, onder wie eigenaar van de wei abt Dom Malachias, verstoorde de berging de grafrust. Volgens hem hadden de bemanningsleden hun plaats gevonden in de aarde bij Pey.

Een ‘erezaak’

Pas na de in 2018 door Omroep Max uitgezonden documentaire Liever dood dan vermist van Gisèla Mallant en Frénk van der Linden kwamen zaken in een stroomversnelling. Stieneke van der Graaf, Kamerlid voor de ChristenUnie, kwam in contact met de Studiegroep Luchtoorlog en diende met haar collega’s Harry van der Molen (CDA) en Wybren van Haga (VVD) een motie in om te komen tot een nationaal bergingsprogramma. 147 Kamerleden stemden voor. Van der Graaf: „Het is wat mij betreft een erezaak voor Nederland. Een verplichting richting de mensen die hun leven hebben gegeven voor onze vrijheid.”

Dertig tot vijftig wrakken worden de komende jaren geborgen, de kosten bedragen zo’n vijftien miljoen euro. In totaal, vertelt SGLO-voorzitter Ivo de Jong, zijn er ten minste tweehonderd wrakken met vermisten. „Maar soms staan daar woonwijken bovenop, kan zeewater de resten over een heel groot gebied hebben verspreid of zijn er dermate grote explosies geweest dat er waarschijnlijk weinig wordt aangetroffen.”

Wat de uitkomsten van de bergingswerkzaamheden in Pey zullen zijn is voorlopig nog niet duidelijk, vertelt sergeant-majoor Sandor Verkerk. „Resultaten kunnen maanden, mogelijk meer dan een jaar op zich laten wachten.”

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 19 september 2019.

Mail de redactie

Ziet u een taalfout of een feitelijke onjuistheid?

U kunt ons met dit formulier daarover informeren, dat stellen wij zeer op prijs. Berichten over andere zaken dan taalfouten of feitelijke onjuistheden worden niet gelezen.

Maximaal 120 woorden a.u.b.
Vul je naam in