Direct naar artikelinhoud
Interview investering rechtspraakSander Dekker en Henk Naves

‘Wat is erger: een uurtje reizen naar een andere rechtbank, of een jaar wachten op je uitspraak?’

Rechters moeten flexibeler inzetbaar zijn, zaken sneller behandelen en de achterstanden binnen drie jaar wegwerken. Daarom krijgen ze jaarlijks bijna 100 miljoen extra, en ook meer zeggenschap bij de benoeming van hun bestuurders. Een interview hierover met minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) en Henk Naves van de Raad voor de rechtspraak.

en
Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) en zijn vrouw arriveren dinsdag bij de Ridderzaal.Beeld ANP

Minister Sander Dekker (Rechtsbescherming) schrok tijdens een bezoek aan de rechtbank Noord-Nederland. ‘Daar lagen 400 familiezaken op de plank, sommige zelfs twee of drie jaar oud. Je zult in een echtscheiding zitten en zo lang moeten wachten op een uitspraak. Dan kun je niet verder, dan staat je leven in de pauzestand.’

Schaamt u zich dan als minister?

‘Dat moet en kan beter. In dit rijke land is zoiets niet uit te leggen.’

De komende drie jaar krijgt de rechtspraak jaarlijks 95 miljoen euro extra. Dat was nodig, zegt Dekker, want de rechterlijke macht ‘piept en kraakt’. De financiële problemen zijn zo groot, zegt hij, dat de rechtspraak die niet zelf kan oplossen.’

Is 95 miljoen per jaar genoeg om alle problemen te verhelpen?

‘Nee. Het is niet zo dat de rechtspraak nu ballonnen en vuurwerk van stal kan halen. Het geld is deels nodig voor achterstallig onderhoud. En door de extra financiële ruimte die erdoor ontstaat, kunnen gerechten weer gaan bouwen. Neem de digitalisering. In alle rechtbanken draaien nog faxen, terwijl de fax straks niet meer wordt geproduceerd. Met deze investering zetten we stappen om weer bij de tijd te komen.’

U zwaait niet zomaar met een zak vol geld. Daar wilt u iets voor terugzien.

‘De Raad voor de rechtspraak (het bestuur van alle rechters, red.) heeft uitstekende plannen ingediend. Als zij zeggen: met deze investering kunnen wij de komende drie jaar bestaande achterstanden wegwerken, word ik daar heel blij van.’

Om achterstanden weg te werken, vindt de minister het gerechtvaardigd dat als Arnhem een probleem heeft, een rechter van Utrecht of Den Haag ‘even bijspringt’, of dat een rechtzoekende ‘een uurtje in de trein zit’. Dat is niet ideaal, stelt hij, maar ‘wat is vervelender: iemand vragen een treinkaartje te kopen en een uurtje te reizen, of iemand een jaar laten wachten op zijn uitspraak?’

Het veelbekritiseerde financieringssysteem werkte als een ‘wurggreep’, erkent de minister. Het ministerie rekende af per afgedane rechtszaak. ‘Dat systeem werkt goed als het aantal rechtszaken stijgt, maar bij de huidige daling van 15 procent kom je niet meer uit, als je vaste kosten zoals personeel en gebouwen gelijk blijven.’ Om die reden wordt het financieringssysteem voortaan nog maar voor de helft benut voor het werkproces, en worden vaste kosten voortaan apart door het ministerie vergoed.

Ook nieuw is dat Dekker de wet aanpast, zodat de invloed van de minister op het benoemingsproces van bestuurders van de Raad voor de Rechtspraak wordt verkleind. Enerzijds willen de rechters dit graag, anderzijds wil Dekker laten zien dat situaties zoals in Polen en Hongarije – waar de rechtspraak aan banden is gelegd – hier niet mogelijk zijn.

Toch blijft een veelgehoord verwijt dat de Raad voor de rechtspraak te veel bij de minister op schoot zit.

‘Dat is een totaal onterechte karikatuur en het doet geen recht aan de openlijke en soms stevige gesprekken die wij hebben. We maken er weleens grappen over. Dan zeg ik tegen Henk (Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, red.): Kom je weer gezellig bij me op schoot zitten?’

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak.Beeld ANP

Minister Dekker zei weleens tegen u: Henk, kom lekker bij me op schoot zitten.

‘Dat klopt. Dan zeg ik: dat zou je wel willen, hè.’

Het knetterde soms echter stevig met de minister, zegt voorzitter Henk Naves van de Raad voor de rechtspraak, een ‘buffer’ tussen het ministerie en de gerechten. Namens alle rechters onderhandelde hij afgelopen over de budgetten voor de komende drie jaar.

U krijgt er jaarlijks bijna 100 miljoen bij. Is dat genoeg?

‘Zoals een rechter betaamt, zeg ik: wij zijn daar niet ontevreden mee. We hebben een forse verlanglijst begin dit jaar bij de minister ingeleverd. Daar is een belangrijk deel van gehonoreerd.’

Een van de afspraken is dat eind 2022 de achterstanden zijn weggewerkt. Hoeveel zaken liggen er op de plank?

‘Ik kan dat nog niet zeggen. We gaan opnieuw definiëren wat ‘achterstand’ is, elk gerecht hanteert zijn eigen definitie. In het najaar geven we daar een klap op.’

De kritische lezer zal nu denken: dat is makkelijk, straks definiëren de rechtbanken die achterstanden weg.

‘Ze worden niet weg gedefinieerd, we willen er juist werk van maken.’

Als u niet weet hoe groot de achterstand is, hoe kunt u er dan beleid op maken?

‘We moeten samen bepalen wat die achterstand is. Nieuw is dat we dit nu als een collectief probleem zien. Voorheen was het een probleem van de individuele rechtbank of het individuele hof.’

Om de achterstanden weg te werken, komt er een ‘flexteam’ van rechters. Flexibele rechters zal worden gevraagd bij te springen in rechtbanken met te weinig capaciteit of te veel achterstand.

Heeft u daarvoor genoeg rechters?

‘Bijna alle gerechten kampen met een tekort aan rechters. We hebben er nu 250 in opleiding. Daar tegenover staat dat we ook te maken hebben met een substantiële daling van het aantal zaken. We moeten een gezonde balans vinden in het wegwerken van achterstanden en het vinden van nieuw personeel. Rechters benoem je niet voor drie jaar, maar voor het leven. Om die reden gaan we nu werk maken van een gerechtsoverstijgende personeelsplanning, zodat we goed kunnen kijken: wie is waar nodig?’

Willen rechters wel naar andere regio’s gestuurd worden?

‘Het plan heeft onrust gebracht. Ons personeel is redelijk honkvast en we kunnen rechters niet dwingen. Daarom zijn we op zoek naar de enthousiastelingen voor de flexpool. Daarover ben ik optimistisch.

‘Een ander mogelijkheid is om zaken over te hevelen naar een andere rechtbank. Dat moet zorgvuldig, want we moeten rekening houden met belangen van de advocatuur en de cliënten. Daarom zullen we altijd eerst kijken of de rechter niet zelf op reis kan. Wij staan ten dienste van de samenleving.’