Direct naar artikelinhoud
Opinie

‘Amsterdam laat te veel daklozen aan hun lot over door verouderd systeem’

Amsterdam laat te veel daklozen aan hun lot over, omdat de gemeente met een verouderd systeem in de maatschappelijke opvang werkt, betoogt de directeur van Belangen­vereniging Druggebruikers (MDHG) Dennis Lahey.

Er zijn in Nederland 40.000 daklozen.Beeld Getty Images

Volgens de recentste cijfers van het CBS is het aantal daklozen in Nederland in tien jaar verdubbeld tot bijna 40.000. Wie dacht dat in het veertiende rijkste land ter wereld een prachtig vangnet is, komt bedrogen uit. Zo krijgt twee derde van de daklozen in Amsterdam te horen dat zij het zelf maar moeten uitzoeken, omdat ze ondanks hun problemen als ‘zelfredzaam’ worden gezien. Dat gebeurt omdat we werken met een systeem dat 15 jaar geleden prima werkte voor de problemen van toen, maar nu volstrekt ontoereikend is.

De daklozenpopulatie in de vier grote steden was 15 jaar grotendeels bekend bij hulpverleners: veelal verbleven zij al jaren op straat en hadden een – mede daardoor veroorzaakte – complexe problematiek. Samenwerking tussen de hulpverleners was echter gebrekkig, waardoor hulpverleningstrajecten weinig opleverden en het vertrouwen verdween.

Het zogenaamde Plan van Aanpak G4 bracht daar verandering in. Met een grote zak geld uit Den Haag werden voorzieningen uitgebreid en hulpverleners gedwongen om onder regie van de gemeente samen te werken. Daarbij kregen alle daklozen ‘an offer they couldn’t refuse’: van eenieder werd de problematiek in kaart gebracht, voor elk probleem werd een oplossingsroute bedacht en aan het einde van de rit wachtte een sociale huurwoning, of – wanneer dit niet haalbaar was – een zo zelfstandig mogelijke woonvorm.

Dure operatie

Het werd een succesverhaal: de maatschappelijke opvang werd gevuld met mensen die de hoop al hadden laten varen en na herstel stroomden zij veelal uit naar sociale huur­woningen, waar zij het burgerlijke leven konden leiden waar ze al zo lang naar verlangden. Nadeel van dit systeem was dat de maatschappelijk opvang een dure operatie werd. Om duidelijk te maken voor wie de reddingsboei was, werd het begrip ‘zelfredzaam’ geïntroduceerd. Het systeem was er immers voor de échte, niet-zelfredzame daklozen, niet voor de student die na drie maanden onderhuur een nieuwe kamer nodig had. Die student is zelfredzaam, zo was de gedachte.

De druk op de maatschappelijke opvang is de afgelopen jaren flink toegenomen. De groep die men van straat haalde, vulde de plekken, maar de uitstroom stokte wegens gebrek aan sociale huurwoningen. Tegelijkertijd diende zich een economische recessie aan.

Om de toeloop in de maatschappelijke opvang te verminderen was het plots niet alleen de eerdergenoemde student die als zelfredzaam werd bestempeld. Steeds meer mensen werden volgens de GGD-criteria zelfredzaam.

Neem een zzp’er die meer schulden dan opdrachten heeft, en daarmee een stuk minder prettig in de omgang wordt. Zijn vriendin verbreekt de relatie, waardoor hij de woning moet verlaten. Aan de gastvrijheid van z’n vriendenkring blijkt een maximum te zitten en dus belandt hij op straat. Deze man geldt als zelfredzaam, wat betekent dat de persoon het vooral zelf moet uitzoeken.

We zien het bij de Belangenvereniging Druggebruikers maar al te vaak voor onze ogen gebeuren: de steile neerwaartse spiraal waarin mensen dan terecht komen. Probleem op probleem. Wanneer we die mensen na enkele maanden weer terugsturen naar de GGD, blijken zij ineens vaak wel als ‘niet-zelfredzaam’ te gelden. Betreffende zzp’er is bijvoorbeeld een stuk meer gaan drinken, en de GGD kan ook vinkjes zetten achter contact met justitie en GGZ-problematiek. Zelfredzaamheid is niet altijd zwart of wit, maar vaker een grijs gebied.

Naast de menselijke tragedie mag duidelijk zijn dat het oplossen van deze problemen voor de samenleving intussen duurder is geworden.

Er is terecht weinig begrip voor een dergelijke houding van de overheid. Wanneer ik Amsterdammers vertel dat slechts twee van de drie mensen die zich bij de maatschappelijke opvang melden werkelijk ondersteuning krijgen, regeert het ongeloof. Je kunt voor zoveel zaken bij de overheid terecht, maar niet als je op straat moet slapen? Nou zijn er wel wat projectjes voor deze groep, maar deze hebben een klein bereik en vormen geen structurele oplossing.

We zullen het systeem daarom anders moeten inrichten, waarbij het niet gaat om enerzijds afwijzing en geen hulp, en anderzijds toelating en een volledig traject. Wie in de situatie van dakloosheid verkeert, verdient rust en ondersteuning. Want ongewenste dakloosheid vinden we onacceptabel en het overgrote deel van de daklozen wil er alles aan doen om die situatie te beëindigen.

Altijd rust en ondersteuning bieden

Die rust begint bij in elk geval een bed waar je ’s nachts kunt slapen. De huidige capaciteit van circa 200 nachtopvangplekken in de stad dient ten minste verdubbeld te worden om aan de huidige vraag te voldoen. In mijn ogen is sprake van een noodsituatie waarbij sporthallen gevorderd moeten worden, maar dat komt waarschijnlijk omdat ik die daklozen werkelijk zie.

Beter zou het zijn om hier direct 24 uursvoorzieningen van te maken, want als je ’s ochtends weer de straat op wordt gestuurd, is het lastig om je zaakjes op orde te krijgen. Dat worden namelijk snel complexe verhalen en het leven op straat is allesomvattend: je hebt er een dagtaak aan. Dan lukt het je slecht om zaken uit te zoeken en prioriteiten te stellen, als je überhaupt al snapt wat er van je verlangd wordt.

Vandaar dat ondersteuning een tweede belangrijke pijler is. Zoals dat nu voor de zogenaamde niet-zelfredzamen gebeurt, zou iedere dakloze – ook de eerdergenoemde zzp’er – geholpen moeten worden bij het in kaart brengen van de problemen. En bij de oplossingen.

Daarbij heb je iemand nodig met verstand van zaken, die je helpt en begeleidt in het complexe web van hulpverlening – waarbij niet gezegd is dat voor alle oplossingen naar de overheid wordt gekeken, want in veel gevallen kunnen relatief kleine interventies mensen in staat stellen hun leven zelf weer op orde te krijgen.

Als je die rust en ondersteuning aan al onze daklozen biedt, zal duidelijk worden dat niet iedereen per definitie een heel traject hoeft te doorlopen. In veel gevallen zullen veel eerder passende en creatieve oplossingen worden gevonden, waardoor we uiteindelijk meer mensen van hulp voorzien en toch goedkoper uit zijn.

Dennis Lahey Directeur van Belangen­vereniging Druggebruikers, MDHGBeeld -