Direct naar artikelinhoud
Reportageinternationale Nacht van de Vleermuis

Tikke tikke: daar is nog zo'n ‘schattige’ watervleermuis in Park Sonsbeek

De deelnemers speuren met een speciaal apparaatje naar vleermuizen.Beeld Marcel van den Bergh

Vleermuizen hebben een slechte naam in Nederland. Dat is zonde, want het zijn nuttige dieren. Dat weten nu ook de bezoekers van de vleermuisexcursie in Park Sonsbeek: ‘Je kan natuurlijk gaan googelen. Maar zo’n wandeling is veel leuker en interessanter.’

Nadat boven de hertenweide in Park Sonsbeek de schemering heeft ingezet, fladderen ze tevoorschijn. Er klinken enthousiaste kreten, vingers wijzen naar de lucht. ‘Kijk, daar gaat er een! Daar nog eentje! En wéér een!’

Razendsnel, en met gevoel voor drama, schiet op deze zwoele vrijdag een groep vleermuizen door de avondlucht. Een hertje komt nieuwsgierig dichterbij, alsof het zich afvraagt waar al die mensen zo opgewonden over doen.

Nou, het is de internationale Nacht van de Vleermuis. En in dit grote stadspark in Arnhem vindt dus een vleermuisexcursie plaats - een van de meer dan zestig die door heel Nederland worden gehouden. 

De belangstelling is overweldigend. Hier in Sonsbeek moeten de vleermuisfanaten zelfs over twee avonden worden verdeeld. We zijn vanavond met z’n vijftigen, en gaan uiteen in drie subgroepen. Niet dat de hoofdrolspelers zich ook maar iets aantrekken van hun publiek. ‘Voor hen zijn we wandelende lantaarnpalen, landschapselementen’, weet vleermuisgids Gitte Gerritsen.

Gerritsen is vrijwilliger bij VleGel, de Vleermuiswerkgroep Gelderland. Die beschermt vleermuizen, telt ze, biedt eerste hulp bij klachten, en geeft informatie. Vooral daar is vanavond veel behoefte aan bij de deelnemers, die uit Arnhem komen maar ook uit de omgeving: Doesburg, Otterlo, Zutphen, Deventer.

Een jongen verklaart stellig dat de vleermuis zijn lievelingsdier is, een jonge vrouw - ‘Ik heb er thuis een paar onder de dakgoot’ - wil graag meer weten. ‘We zien ze weleens in onze tuin’, vat een oudere man het groepsgevoel samen over het enige zoogdier dat kan vliegen, ‘en dan kun je natuurlijk gaan googelen. Maar zo’n wandeling is veel leuker en interessanter.’

Dan haalt een vader, die met verrekijker en zaklamp toch al goed beslagen ten ijs is gekomen, een keukenpapiertje uit zijn zak, terwijl zijn zoontje toekijkt. Op het papiertje ligt een bruine substantie: vleermuispoep. Thuis, boven het slaapkamerraam van de zoon, zit een nest. ‘Net hagelslag, toch?’ Of Gerritsen kan vertellen van welke vleermuis deze grote boodschap afkomstig is. De gids neemt de substantie professioneel tussen haar vingers, wrijft haar fijn, legt uit dat het dieet van voornamelijk insecten de uitwerpselen nogal stoffig maakt en identificeert de voormalige eigenaar vervolgens moeiteloos als een dwergvleermuis.

Het is tijd voor de batdetectors. De kastjes vervormen het ultrasone geluid dat de vleermuis maakt, zodat dat hoorbaar is voor mensen. Eerst hoor je alleen ruis, dan klinkt getik. ‘Tak tak tak’, ‘tappe tappe’: iedere vleermuissoort heeft een eigen roep. Het vleermuisspotten is begonnen. Iemand neuriet het deuntje van de televisieserie Batman.

Sonsbeek blijkt niet minder dan een walhalla voor vleermuizen. De bijzondere combinatie van het oude bos, het water, de nabijheid van de stad en de zuidhelling (zodat het lekker warm wordt) oefent aantrekkingskracht uit op acht tot tien soorten - ongeveer de helft van het aantal vleermuissoorten in Nederland. Vooral in de stad, waar ze zich nestelen in spouwmuren en onder dakpannen, voelen ze zich thuis in deze tijd van het jaar.

Vanavond beperkt de voorstelling zich tot vertegenwoordigers van vier soorten: de dwergvleermuis, de rosse vleermuis, de laatvlieger en de watervleermuis. De laatste, die vlak over het water scheert om de insecten op en boven het water te verorberen, laat zich niet makkelijk zien. Met een beetje gezamenlijke inspanning lukt het toch. Batdetectors aan en goed luisteren (tikke tikke); Gerritsen zit gehurkt aan de waterrand en schijnt haar zaklamp als een zoeklicht over het water. En ja hoor, daar is het witte buikje dat de watervleermuis verraadt. Die maakt zich vervolgens teleurstellend snel uit de vleugels. ‘Geweldig!’, klinkt het niettemin. 

Een vleermuis gespot.Beeld Marcel van den Bergh

Hoe gaat het eigenlijk met de vleermuis in Nederland? ‘Dé vleermuis bestaat niet,’ corrigeert Rob Vermeulen, een van de andere gidsen. Per soort wisselt de toestand.  Over het geheel genomen is het aantal vleermuizen de laatste jaren iets toegenomen in Nederland. Intensivering van de landbouw, boskap en bestrijdingsmiddelen deden de vleermuis in periode voor de jaren tachtig bijna de das om. 

‘Ze zijn heel kwetsbaar’, zegt Vermeulen. Een vleermuispaartje krijgt gemiddeld slechts één jong, dus als ze ergens verdwijnen, komen ze niet zo gauw terug. Door de verduurzaming van de nieuwbouw, met betere isolatie, vinden ze in stedelijke gebieden minder snel een geschikt onderkomen.

Dat is zonde, want het zijn nuttige dieren. Zo zijn ze dol op muggen (50 dwergvleermuizen eten 20 kilo mug per jaar) en op sommige plekken wordt nu geprobeerd om ze in te zetten tegen de oprukkende eikenprocessierups: ze moeten de motten opeten en daarmee een nieuwe plaag voorkomen. 

Desondanks hebben vleermuizen een slechte naam. Ze zouden je zomaar in de haren vliegen (‘je reinste onzin’) en enge ziektes verspreiden (‘ook niet waar’). En, eerlijk is eerlijk, ze zien er ook niet al te vriendelijk uit, waardoor ze de meeste mensen angstig maken. 

Zo niet vanavond in Sonsbeek. Hier is niemand bang voor de vleermuis; hooguit een beetje voor het wel erg donkere bos. Enigszins opgelucht verzucht de mevrouw met de vleermuizen onder de dakgoot na afloop onder de heldere sterrenhemel: ‘Ik vind ze schattig!'

LEES OOK:

Ruilen vleermuizen voedsel voor seks?

Vleermuizen ruilen voedsel voor seks. Althans, dat stellen Israëlische wetenschappers na het bestuderen van de relaties in een vleermuizenkolonie. Een Nederlandse deskundige heeft zijn twijfels.

Op bezoek bij de lhbti’ers van het dierenrijk is Reve nooit ver weg

De lhbti’ers in de mensenwereld hebben het niet helemaal van zichzelf. Een rondleiding in Artis tijdens de Pride-week toont de dieren van een andere kant. Al zijn zij dat eerder om pragmatische redenen.