Waarom er zo veel meer wild aangereden wordt
Ede
Nuijten parkeert zijn terreinwagen in de berm naast de N224. Op deze provinciale weg richting Ede, die dwars door het bos leidt, is maandagnacht een auto frontaal op een edelhert gebotst. De bestuurder kwam er zonder al te veel kleerscheuren vanaf, maar het hert was dood en de auto is rijp voor de sloop. ‘Dit soort aanrijdingen komt op de Veluwe helaas vaker voor’, zegt Nuijten.
Bij een wildaanrijding schakelt de politie hem of een van zijn collega’s in. Dat gebeurt meestal in het holst van de nacht, wanneer de meeste aanrijdingen plaatsvinden. ‘Dan vlieg ik mijn bed uit, neem mijn buks en infraroodkijker mee en rijd naar de plek van het ongeval. Soms tref ik een dier zwaargewond aan. Dan verlos ik het uit zijn lijden door het dood te schieten. Als het dier gewond is weggevlucht, gaan we de volgende dag met een nazoekteam en een speurhond het bos in om het alsnog te vinden. Ook dan verlossen we het met een kogel uit z’n lijden.’
wilde zwijnen
Nuijten heeft een drukke week achter de rug. Negen keer moest hij opdraven voor een wildaanrijding. Vooral wilde zwijnen moesten het ontgelden. De jonkies gaan in deze periode voor het eerst zelfstandig op zoek naar eten. De gevaren van de weg kennen ze nog niet zo goed. In de achterbak van de terreinwagen ligt een zwijnenjong van vier maanden oud. Fietsers troffen het beestje woensdagmiddag dood aan langs de kant van de N224. Uit een gapende wond op de kop druppelt nog steeds een beetje bloed. ‘Ik ga het zwijn straks in het bos leggen als voer voor aaseters en andere dieren’, zegt Nuijten.
Stichting Wildaanrijdingen Nederland (SWN) maakte deze week bekend dat het aantal wildaanrijdingen in Nederland tijdens de eerste acht maanden van dit jaar is toegenomen met een kwart ten opzichte van vorig jaar. Elke maand worden er gemiddeld bijna vijfhonderd reeën, zwijnen, dassen en ander wild aangereden. Vorig jaar waren het er ruim vierhonderd. De cijfers zijn gebaseerd op meldingen uit Gelderland, Noord-Brabant, Overijssel en delen van Noord-Holland. Het werkelijke aantal aanrijdingen ligt dus nog veel hoger. De SWN schat de financiële schade van de aanrijdingen in heel Nederland op 30 miljoen euro per jaar.
Volgens Nuijten is er een logische verklaring voor de toename van het aantal wildaanrijdingen. ‘Jonge zwijnen stierven vorig jaar zomer massaal van de honger vanwege de droogte. Nu is er genoeg te eten en zijn er dus heel veel jonge zwijnen. Dat geldt ook voor andere wildsoorten. De rekensom is cynisch en simpel: hoe meer dieren, hoe meer aanrijdingen.’
Daarnaast merkt hij dat de meldingsbereidheid toeneemt, omdat het onderwerp veel in de publiciteit is geweest. ‘Gelukkig maar, want je bent wettelijk verplicht om melding te doen bij de politie. Bovendien kunnen wij alleen op basis van een melding actie ondernemen. Het helpt ons ook op de langere termijn. Als iedereen netjes meldt, krijgen wij een beter totaaloverzicht van het aantal wildaanrijdingen en daarmee kun je aankloppen bij gemeenten en de provincie en vragen om maatregelen om bijvoorbeeld een weg of berm aan te passen, zodat er minder wild wordt aangereden.’
De gemeente Ede heeft in het verleden al preventieve maatregelen genomen om het aantal wildaanrijdingen terug te dringen. Zo zijn er op diverse plekken waarschuwingsborden geplaatst. Ook zijn her en der reflectoren gekomen. De flikkering van de autolampen weerkaatst in de reflectoren, zodat dieren die willen oversteken tijdig worden gewaarschuwd. Nuijten en zijn collega’s mogen bovendien everzwijnen preventief afschieten als ze zich in grote aantallen ophouden in de berm van een weg, zodat de rest van de kudde terug het bos in vlucht.
Volgens Nuijten kunnen ook weggebruikers iets doen om wildaanrijdingen te voorkomen. Ter illustratie draait hij zijn terreinwagen de Wekeromseweg op. Op deze lokale weg belanden regelmatig wilde zwijnen, herten of dassen op de voorbumper. Verwonderlijk lijkt dat niet. De bomen staan vlak langs het asfalt en lantaarnpalen zijn er niet, zodat het hier ’s nachts stikdonker is. Maar volgens Nuijten houden ook nog eens veel mensen zich niet aan de maximumsnelheid. ‘Daardoor is de remweg van de auto langer en heeft de bestuurder geen tijd om de bermen te scannen op wild. Dan is een overstekend everzwijn of hert niet meer te missen. Ontzettend jammer en onnodig.’
Voor het aangereden everzwijntje in zijn achterbak is het al te laat. Nuijten laat de bewoonde wereld achter zich en rijdt een stiltegebied in. Midden op de hei parkeert hij zijn voertuig. Hij pakt het jonge zwijntje uit de achterbak en legt het voorzichtig op de grond.
Verderop liggen de afgekloven karkassen van twee andere aangereden everzwijnen die hij hier eerder heeft neergelegd. ‘Dit is het beste wat we kunnen doen met aangereden wild. Zo profiteren aaseters en andere dieren er tenminste nog van. Ik verwacht dat de eerste raven zich binnen twee uur melden.’ <