Afgedankte dieren op een landgoed
Anna Paulowna
Terwijl hij enthousiast vertelt over de stichting Leeuw raapt directeur Robert Kruijff (48) terloops wat plastic flesjes en een door een maaimachine verminkt blikje op en gooit ze in de prullenbak. Ook een muizenhol op het pad naar de speeltuin laat hij niet ongemoeid. Hij grijpt een paar handenvol aarde, gooit die in het gat en stampt dat aan.
Kruijff, van huis uit bedrijfskundige, zet de grote lijnen uit maar houdt ook de details in de gaten als hij een rondleiding geeft in zijn dierenpark op het Landgoed Hoenderdaell, waar de stichting Leeuw is gevestigd. De condors, gieren, oehoes, valken en uilen, Kruijffs grote liefde, zitten in het Avitorium, een complex dat door de steeds groter wordende verblijven rondom een piste van bovenaf eruitziet als een slakkenhuis. De vale gieren pulken aan een paar koeienkoppen van de slager. ‘We hebben geen gewone roofvogelshow met vogels aan een riempje, maar verleiden ze om in de overdekte piste hun natuurlijke gedrag te laten zien.’
kijkgaten
Direct naast de speeltuin ligt het verblijf van de leeuwen, tijgers en poema’s. Een muur van klimop schermt de grote katten af en biedt ze rust. De dieren zijn alleen te zien via kijkgaten waarvoor je enigszins door de knieën moet. Kruijff is tevreden over deze vinding, die door de Britse tv-presentator David Attenborough al eens werd aangeprezen.
De verblijven van de roofdieren zijn gebouwd om een grote rechthoekige binnenruimte waar de dieren hun jachtinstinct kunnen uitleven. Door middel van kabels en katrollen wordt de grote katten beurtelings vlees aangeboden dat ze echt moeten bejagen en zien te vangen. Met een joystick kan de verzorger het vlees door de ruimte laten bewegen en de dieren tot actie prikkelen. Vandaag, een van de dagen waarop warmterecords worden gebroken alsof het niets is, wordt deze uitvinding niet gebruikt. ‘Veel te warm’, aldus Kruijff, die een bermuda draagt en op slippers loopt. Een tijger vermaakt zich in een rechthoekige vijver met een blauwe bal.
Remi
‘Kijk, dit is Remi.’ Het jonge leeuwtje dat in oktober vorig jaar in een kooitje in een weiland bij Tienhoven (Utrecht) werd gevonden, is onder de hoede van de stichting uitgegroeid tot een flinke halfwas leeuw die het bezoek vanachter gaas nieuwsgierig bekijkt. Kruijff spreekt hem geruststellend toe. Hij kent de leeuwen en tijgers, die anders dan Remi veelal op leeftijd zijn, bij naam en roept ze. De leeuwen en tijgers komen uit obscure particuliere collecties en uit circussen die van ze af willen omdat steeds minder West-Europese landen nog roofdierenacts tolereren. De dieren lijken volkomen op hun gemak in de verblijven van tien bij vijfentwintig meter die begroeid zijn met bomen en struiken. De meeste rusten in de schaduw. ‘Kijk daar liggen de poema’s, achterin rechts.’
Simba, de sterk verwaarloosde leeuw die in januari door diplomaten op een markt in Bagdad werd aangetroffen en onlangs in Irak werd opgehaald, zit elders op het terrein in quarantaine om op krachten te komen. Hij knapt aardig op, en is zelfs een beetje te vet geworden. Hij krijgt nu een speciale behandeling om juist spiermassa te kweken in plaats van vet.
De stichting Leeuw maakt gebruik van de faciliteiten van het dierenpark op het Landgoed Hoenderdaell, dat is gesticht door de vader van Kruijff, die fortuin maakte in de oliehandel. Hij kocht de grond toen het nog ‘bietenland’ was en omdat het hem mooi leek een bos na te laten, liet hij er in de jaren negentig ruim 100.000 boompjes planten. Inmiddels zijn de boompjes flink uitgegroeid en vormen ze het decor van het dierenpark dat Kruijff, als jongen al gek op beesten, er heeft verwezenlijkt. Het landgoed meet ruim zeventig hectare en combineert een natuurgebied – inclusief vogelparadijs en dierenpark – met een opvang voor roofdieren als Remi en Simba. Dat is niet gebruikelijk. ‘De meeste organisaties die zich het lot van dieren aantrekken, kiezen voor één optie. Ze vangen individuele dieren op, zoals de Dierenbescherming; richten zich op het redden van een soort, zoals dierentuinen; of proberen het leefgebied van dieren te beschermen, zoals het Wereldnatuurfonds.’
Kruijff combineert een en ander en spreekt van ‘onderlinge versterking’. Dat idee ontstond toen bleek dat het publiek dat aanvankelijk gratis toegang had tot het park en de collectie dieren die Kruijff er al jong op na hield, niet te spreken was over de inrichting. ‘Er was geen sanitair, geen horeca en we lieten alles lekker groeien’, schetst hij. ‘Maar de mensen vonden het park verwaarloosd: er zat frictie tussen wat goed is voor dieren en wat mensen waarderen.’
dierenjongen
Met vallen en opstaan – de economische crisis kwam niet erg gelegen – ontstond het dierenpark dat afgelopen jaar zo’n 220.000 bezoekers trok. Kruijff heeft zijn werk als bedrijvendokter neergelegd om het park nieuw leven in te blazen. Naarmate er meer geld binnenkomt, kan hij meer doen. ‘We hebben pas een nieuwe entree, vorig jaar zaten de meisjes achter de balie nog in een hokje van twee bij twee’, illustreert hij. ‘We werken nu aan voorzieningen om ook olifanten op te vangen, dat wil mijn vader graag.’
Aanvankelijk was het de bedoeling samen met anderen leeuwen en tijgers op te vangen, maar dat mislukte. ‘In de olie is een deal een deal en daar houd je je aan, ook al staat die niet op papier’, vat Kruijff de kern van het probleem samen, terwijl de ergernis van zijn gezicht straalt. ‘Ik was verbouwereerd over hoe dat in deze wereld gaat.’ Uiteindelijk besloot hij zelf maar dieren op te vangen, de verblijven waren immers al gebouwd. Dat was het begin van de stichting Leeuw.
‘De natuurbeschermers zien het liefst dat ik stop met het kweken van flamingo’s, terwijl de dierentuinen juist willen dat ik me inzet voor het fokken van beschermde panters. Ik geef om dieren en accepteer dat ik niet perfect ben’, concludeert hij. ‘Zij kijken met een scheef oog naar me en zien me als een rijkeluisjongen, maar ik ben ook een dierenjongen.’ Complimenten van de algemene inspectiedienst doen hem zichtbaar plezier: ‘Ik doe toch iets goed!’
Op dit moment vangt de stichting zo’n 35 grote katten op, meest leeuwen. Tien zijn er al verhuisd naar een park in Zuid-Afrika. Kruijff maakt zich geen illusies: zelfs voor een jonge leeuw als Simba is terug naar de natuur geen optie: alleen al omdat hij van zijn klauwen is beroofd. ‘Ik vraag me alleen nog af of een dier zich prettiger voelt in een park in Afrika of hier in Anna Paulowna.’ Zo zijn er ook contacten in Thailand voor de opvang van tijgers.
oliehandel
Dat de meeste leeuwen en tijgers uit circussen afkomstig zijn, betekent dat er op den duur een eind komt aan de toestroom. ‘Dat zou mooi zijn!’ De stichting wil dan iets doen aan de bescherming van dieren in het wild. Via bekenden uit de oliehandel wist ze contact te leggen met een Russische organisatie die zich bekommert om de ernstig bedreigde Siberische tijger. ‘De directeur kon de brieven die hij kreeg in het Engels niet lezen en gooide ze weg. De onze, in het Russisch, las hij wel en hij staat open voor samenwerking. Wij hebben hier een tijgerin waarmee kan worden gefokt, haar jongen kunnen op den duur wél in de natuur worden uitgezet.’ <