Direct naar artikelinhoud
Opinie

‘De Pride moet weer van ons, lhbt’ers, worden’

Feestende deelnemers aan de Canal Parade tijdens Pride.Beeld Reuters

Volgende week is het weer Pride in Amsterdam. Iedereen die rek brengt in wat we ‘normaal’ vinden, bewijst de mensheid een grote dienst, betoogt communicatieadviseur Sjoerd van Elsen in dit opiniestuk. 

Veel mensen vinden Pride ­overdreven. ­Vinden dat je gewoon normaal moet doen. Je niet moet aanstellen. Niet met je blote kont op een boot hoeft te staan, alleen maar omdat dat kan.

Dat hoor je ook onder homo’s. Vaak de witte ‘masc’ man die het liefst zo normaal mogelijk wil zijn. Die past in de prachtige wereld die in Nederland voor normale mensen is geschapen, ofwel mensen die wit, cisgender – als je gender­identiteit overeenkomt met de sekse die je bij je geboorte had – en hetero zijn. Jongens die het een compliment vinden om te horen: “O, je ziet aan jou helemaal niet dat je homo bent.” Het zijn ook vaak zij die zeggen dat Pride niet meer nodig is omdat we inmiddels toch alle rechten hebben en geaccepteerd zijn?

Ja, we zijn voor de wet gelijk. We mogen trouwen. We horen er officieel bij. Je zou bijna zeggen dat we normaal zijn geworden. Maar dat zijn we niet. Het erbij horen geldt vooral de lhbt’ers die passen in het gangbare hokje. Wit, monogaam, cisgender, gezond en minstens modaal verdienend. Volledig in staat gesteld om onze seksualiteit (of wat ervan over is) te mogen ‘vieren’ staan we te dansen in compleet vermarketingde Prides waar merken, politici, overheden en zogenaamde ‘allies’ allemaal een graantje willen meepikken van het aura van progressiviteit dat deelname oplevert.

Intussen is er voor velen van ons lhbt’ers steeds minder ruimte om werkelijke uitdrukking te geven aan onze identiteit, uit angst die zwaarbevochten plek aan de tafel van de moderne monocultuur maar niet op te hoeven ­geven. Is dat dan echte vrijheid? Is dat de queer ­liberation waar zo hard voor gestreden is?

Assimilatie

Lhbt’ers – en dan vooral de witte cisgender homo’s en lesbiennes – én hetero’s moeten zich realiseren en accepteren dat ‘assimilatie’ ook een negatieve invloed heeft. Het beperkt de strijd die nog steeds verschrikkelijk hard nodig is voor de acceptatie van non-heteronormatieve, non-monogame lhbt’ers, queer mensen van kleur, transmensen en queer migranten.

Als lhbt’ers moeten we Pride weer van ons maken: een unapolegetic tentoonstelling van seksuele breedte buiten het heteronormatieve spectrum. We moeten plek en ruimte creëren in de smalle ruimte die de heteronorm biedt. Iedereen die rek aanbrengt in het begrip van wat we ‘normaal’ vinden, bewijst de mensheid een grote dienst. Pride is inderdaad een feest van extremen, maar het draait niet om het vieren van extremen; het is een manier om ruimte te maken voor iedereen.

Bewegingsvrijheid en kansen

Dat is voor mij Pride: die mensen vieren, de butch lesbians, femme queens en transmensen van kleur, de lhbt’ers die het juk van religie afwerpen en de queer nieuwkomers. Zij die vochten en vechten voor de ruimte die wij nu hebben om te bestaan, zonder welke de meesten van ons een verborgen leven zouden leiden in de terreur van heteronormativiteit.

Ik ben er trots op dat ik in Amsterdam woon. Een stad waarin we ons dagelijks hard maken voor de seksuele vrijheid van met name juist de groepen die het niet voor het zeggen hebben. Die hun bewegingsvrijheid en kansen beperkt zien door allerlei geïnstitutionaliseerde achterstanden en ongelijkheden. Logisch dus dat er ruimte is voor een grootse Pride met een verscheidenheid aan boten.

En wat fijn dat daarop voor zo veel lhbt’ers plek is. Om te laten zien dat organisaties, politieke partijen en merken voor hen staan en met hen strijden voor een betere, meer gelijke wereld. Ik hoop dan ook dat de non-lhbt’ers die deel­nemen aan de parade zich realiseren welke ruimte zij innemen. En dat ze erbij stilstaan wiens ruimte zij innemen.

Sjoerd van Elsen, communicatieadviseur.Beeld -