Direct naar artikelinhoud
James Worthy.
James Worthy

O jongens, wat zijn we toch hygiënisch

Mijn zoon spuit vanaf een opblaaskrokodil zijn nieuwe waterpistool leeg in mijn rechteroog. Dit is vakantie. Hij is zo hard aan het lachen dat de hik op de loer ligt. Mijn vrouw zit op een stoel naast het zwembad en gebaart naar ons dat we meer moeten drinken.

Hij springt vanaf de krokodil op mijn rug. Met zijn handen om mijn nek lacht hij onbedaarlijk tegen mijn achterhoofd aan. Vanavond moet ik zijn nagels knippen. Ik ga onder de waterval staan. Een muur van water masseert mijn nek en schouders.

“Ik wil ook onder de waterval, pappa,” schreeuwt hij, terwijl hij als een dronken otter door het water kruipt.

“Maar het water komt echt met een rotvaart naar ­beneden, jongen.”

“En toch wil ik het proberen. Mamma zegt altijd dat ik alles moet proberen.”

Tien tellen later til ik hem uit het water.

“Wat is er gebeurd?” vraagt mijn vrouw. Ze droogt hem grondig af. Ik moet zelf een handdoek pakken.

“Hij wilde onder de waterval.”

“Daar is hij nog te klein voor.”

“Hij zei dat jij altijd tegen hem zegt dat hij alles moet proberen.”

“Als hij aan het eten is, ja.”

Ik loop naar onze stoelen toe en pak een handdoek. Het is de zachtste handdoek ooit. Een vrouw in een bloemetjesbadpak klimt uit het zwembad en rukt de zachtheid uit mijn handen.

“Mijn excuses, ik dacht dat dit mijn handdoek was.”

De vrouw trekt een overdreven vies gezicht en propt het ding in een Miss Etamtasje.

“Kom op, je herkent onze handdoeken toch wel?” grinnikt mijn vrouw.

“Ik vind dat zo niet belangrijker. Op mijn grafsteen hoeft niet te staan dat ik handdoeken herkende.”

“We gaan. De kleine is moe.”

“Maar ik wil de glijbaan uitproberen. Daar heb ik nog geen tijd voor gehad. Hoe moe kan hij eigenlijk zijn?”

“Heel moe.”

“Zo moe dat hij zijn eigen handdoek niet meer herkent?”

“We gaan. Ik zie jullie na het douchen.”

Het is druk in de doucheruimte. De mensen die net binnenkomen douchen zich schoon voor het zwembad en de mensen die weggaan douchen zich schoon voor buiten. O jongens, wat zijn we toch hygiënisch.

Het is zo druk dat mijn zoon en ik een douche moeten delen. Hij komt tot mijn navel. Onze handdoeken hangen aan een klein haakje. Ik weet zeker dat ze, als wij klaar zijn met douchen, op de grond liggen.

En dan zie ik het. Ik zie hoe de tegels om ons heen van kleur veranderen. Een warmgelige gloed glijdt richting het putje. En ik zie hoe iedereen naar ons kijkt. De vrouw in het bloemetjesbadpak staat schuin tegenover ons. Ze kijkt nog viezer dan eerst. Ze wil deze hele doucheruimte in een Miss Etamtasje gooien.

“Ik was het, sorry. Mijn vrouw zegt altijd dat ik meer moet drinken. Vandaar,” zeg ik, terwijl ik met mijn rechtervoet de plas van mijn zoon richting het putje schop. Ja, dit is vakantie.

Mijn zoon en ik lopen naar ons haakje. De hand­doeken liggen op de grond.

Alleen hem herkennen ze.

De in Amsterdam geboren en getogen schrijver James Worthy (1980) probeert in zijn columns iets van het leven te begrijpen. Lees al zijn columns hier terug.

Reageren? james@parool.nl