Direct naar artikelinhoud
NieuwsCassatieprocedure Srebenica

Moeders van Srebenica: ‘We zullen het Nederland nooit vergeven’

De Moeders van Srebrenica na afloop van de uitspraak van de Hoge Raad.Beeld Freek van den Bergh / de Volkskrant

Nederland is voor 10 procent aansprakelijk voor de moord op 350 Bosnische Moslimmannen in de enclave Srebrenica. Dat oordeelde de Hoge Raad vrijdag. Nabestaande Munira Subasic: ‘Wij zullen dit nooit vergeten en het Nederland nooit vergeven.’

‘Twee botjes’ zijn al wat de nu 72-jarige Munira Subasic ooit terugzag van haar 19-jarige zoon Nemrin, die op 12 juli 1995 onder toeziend oog van Dutchbat werd afgevoerd door de Serviërs. Kort daarvoor was ze met man en zoon vanuit Srebrenica naar de Nederlandse VN-basis in Potocari gevlucht om bescherming te zoeken tegen het moordzuchtige Bosnisch-Servische leger. Die verwachte bescherming vindt zij niet: de dag nadat de Serviërs haar zoon hadden meegenomen, treft haar man hetzelfde lot. In 2004 werden zijn overblijfselen opgegraven.

Vrijdagochtend zit Subasic met een aantal lotgenoten op de voorste rij in de rechtszaal van de Hoge Raad der Nederlanden. Na 24 jaar hoopt ze eindelijk genoegdoening te krijgen van de Nederlandse rechtspraak: zij en een paar duizend andere nabestaanden van de in Srebrenica vermoorde mannen stellen Nederland aansprakelijk voor hun dood. Dutchbat was immers naar de moslimenclave gezonden om de bevolking tegen de oprukkende Serviërs te beschermen, een missie die – zoals bekend – schromelijk faalde. De vrouwen van Srebrenica vinden dat de Nederlandse militairen medeschuldig zijn aan de gepleegde massamoord. Dutchbat had in hun ogen veel meer kunnen doen om de Serviërs tegen te houden. De Nederlandse staat heeft dat altijd bestreden.

Subasic en Kada Hotic (75) zijn twee van de tien vrouwen die als individuele nabestaande de Nederlandse staat hebben aangeklaagd. De stichting Moeders van Srebrenica vertegenwoordigt alle andere nabestaanden in het aansprakelijkheidsproces. Hotic werd op 13 juli 1995 vlakbij de Dutchbat-basis in Potocari van haar man gescheiden. Zijn lichaam werd later teruggevonden in een massagraf. Ook van haar zoon, die na de val van Srebrenica de bossen in vluchtte, heeft zij nooit meer iets vernomen.

Aansprakelijk

Veel reden voor optimisme over het aanstaande arrest hebben de Bosnische vrouwen niet. De vonnissen die de rechtbank (in 2014) en het gerechtshof (in 2017) eerder velden, stelden hun zwaar teleur. Weliswaar concludeerden de lagere rechters dat Dutchbat verwijtbaar heeft gehandeld en dat de Nederlandse staat daarom aansprakelijk is voor het lot van de vermoorde Moslimmannen. Maar die aansprakelijkheid bleef beperkt tot 350 van de circa 7.000 mannen die de Serviërs in de enclave hebben omgebracht. De kans dat de Hoge Raad tot een gunstiger oordeel komt, wordt vooraf niet hoog ingeschat. De advocaat-generaal adviseerde de raadsheren eerder dit jaar elke aansprakelijkheid voor de tragedie in Srebrenica af te wijzen.

De Hoge Raad volgt dat advies niet op. Ook het hoogste rechtscollege houdt de staat beperkt verantwoordelijk voor de moord op 350 Bosnische Moslimmannen. De Dutchbatters hadden meer moeten doen om een deel van de vluchtelingen te redden. De Nederlandse staat heeft in die zin onrechtmatig gehandeld. De paar duizend nabestaanden van deze mannen kunnen van Nederland een schadevergoeding eisen.

Wel is de Hoge Raad nog milder voor de staat dan de rechtbank en het gerechtshof. De rechtbank vond de staat 100 procent aansprakelijk, het hof maakte daar 30 procent van en de Hoge Raad nu 10 procent. Die percentages reflecteren de kans dat de Moslimmannen het hadden overleefd indien Dutchbat, dat in Bosnië opereerde als onderdeel van de VN-vredesmacht Unprofor, anders gehandeld had. Zowel het gerechtshof als de Hoge Raad menen dat die kans relatief klein was.

Massagraven

Op 12 juli 1995 hadden zich ongeveer 25 duizend Moslimvluchtelingen in en rondom de Dutchbat-basis verzameld. Vijfduizend van hen (onder wie 350 mannen) zaten in een betonnen voertuighal op de omheinde basis, buiten bereik van de Serviërs. De rest, onder wie de echtparen Subasic en Hotic, bevond zich net buiten de hekken. Omdat er niet voldoende voedsel en water was voor zoveel mensen, en bevoorrading onmogelijk was, besloot Dutchbat de vluchtelingen vanaf 12 juli te evacueren naar een opvangkamp bij Tuzla, 100 kilometer verderop.

Het vervoer van de vluchtelingen werd noodgedwongen geregeld door de Serviërs, omdat Dutchbat niet over de benodigde bussen beschikte. De commandant van Dutchbat, overste Thom Karremans, had daarover afspraken gemaakt met de Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic. De Serviërs hielden zich niet aan hun belofte alle vluchtelingen naar het opvangkamp te brengen. Ze pikten de mannen en tienerjongens uit de groep en voerden hen af met onbekende bestemming. De leiding van Dutchbat deed niets om dat te voorkomen, naar eigen zeggen om de evacuatie van de veel grotere groep vrouwen en kinderen niet in gevaar te brengen. Van de circa 1.400 Moslimmannen die onder de ogen van Dutchbat werden weggevoerd, zijn de meesten later teruggevonden in massagraven. Anderen worden nog altijd vermist.

De leiding van Dutchbat kreeg op 12 juli duidelijke signalen dat de Serviërs de afgescheiden mannen executeerden en folterden. De Hoge Raad vindt daarom dat Dutchbat had moeten beseffen dat de mannen groot gevaar liepen als ze in de bussen van de Serviërs zouden stappen. Dutchbat had de mannen die zich nog op de basis bevonden moeten waarschuwen, maar deed dat niet. Als de Nederlanders de mannen de keuze hadden geboden in de hal achter te blijven en hun vrouwen en kinderen zonder hen te laten vertrekken, hadden ze het misschien overleefd. Het is namelijk niet duidelijk of de Serviërs het aandurfden een VN-basis aan te vallen.

Simultaanvertaling

De Hoge Raad en het gerechtshof schatten de overlevingskans van de mannen in de voertuighal echter sowieso laag in. De rechters gaan ervan uit dat de troepen van Mladic de Moslimmannen op de basis waarschijnlijk toch wel te pakken zouden hebben gekregen door Dutchbat te bedreigen. De Dutchbatters waren slechts licht bewapend, numeriek zwaar in de minderheid en konden niet op bijstand rekenen van andere VN-troepen. Vandaar dat de Hoge Raad de Nederlandse staat maar zeer beperkt aansprakelijk vindt.

Aan Hotic en Subasic gaat de uitspraak in eerste instantie volledig voorbij. Zij spreken alleen hun moedertaal en kunnen de samenvatting die vice-president Kees Streefkerk in de rechtszaal voorleest niet verstaan. Tot hun grote verontwaardiging is er geen simultaanvertaling beschikbaar. De inhoud van het arrest moet ze achteraf door zelf meegebrachte, niet-professionele vertalers worden uitgelegd.

Hotic kan haar woede nauwelijks onder woorden brengen over deze ‘grove belediging’ van de belanghebbenden. ‘Deze rechtbank is een schande voor Nederland. Hoe is het mogelijk dat wij, de eisers in deze rechtszaak, de uitspraak niet in onze eigen taal kunnen volgen? Ik dacht dat Nederland een hoog ontwikkeld land was, maar dit komt op mij uiterst primitief over.’ Om over het arrest zelf maar te zwijgen: dat ervaart ze helemaal als een affront aan alle nabestaanden in Bosnië. Zij en Subasic behoren zelfs niet tot degenen die nu een klein beetje schade kunnen claimen, want hun mannen en zoons zaten niet op de Dutchbat-basis toen de Serviërs hen wegvoerden, maar erbuiten.

Ook Subasic is tot op het bot gekrenkt. ‘Zeventien jaar geleden kwam het Niod-rapport over Srebrenica uit. De Nederlandse regering nam toen haar verantwoordelijkheid en trad af. Daarna is dat verantwoordelijkheidsgevoel in de opeenvolgende rechterlijke vonnissen steeds verder vervaagd. Wij zullen dit nooit vergeten en het Nederland nooit vergeven.’

‘Srebrenica’ tijdlijn:

1994: In maart arriveert Dutchbat 1 in Srebrenica.

1995: Het Bosnisch-Servische leger opent de aanval op Srebrenica waar Dutchbat is gestationeerd. De aanval eindigt in een drama. Servische troepen voeren meer dan zevenduizend Moslimmannen af die niet meer terugkeren.

2002: Het NIOD stelt in april dat de vredesoperatie slecht is voorbereid, maar dat Dutchbat weinig valt te verwijten.

2013: De Hoge Raad stelt dat de Nederlandse Staat aansprakelijk is voor de dood van drie Bosnische Moslims. De mannen hadden op de Dutchbat-compound hun toevlucht gezocht voor het Bosnisch-Servische leger, maar werden weggestuurd door Nederlandse militairen.

2014: De rechtbank in Den Haag: Nederland is aansprakelijk voor de deportatie van ruim driehonderd Moslimmannen vanaf de Dutchbat-compound op 13 juli 1995.

2015: Het gerechtshof in Arnhem: oud-commandant Thom Karremans van Dutchbat en zijn secondanten Rob Franken en toenmalig adjudant Berend Oosterveen hoeven niet meer voor hun rol bij het drama worden vervolgd.

2017: Het gerechtshof in Den Haag: Nederlandse staat aansprakelijk voor de dood van ongeveer 350 Moslimmannen in Srebrenica. De staat is volgens het hof slechts deels - voor 30 procent - aansprakelijk voor de geleden schade van de nabestaanden.

2019: Hoge Raad: Nederlandse staat is voor een kleiner deel aansprakelijk voor de dood van de Moslimmannen. Nabestaanden hebben recht op 10 procent schadevergoeding.

Srebrenica blijft een schandvlek, voor de VN, voor de Nederlandse politiek en voor Dutchbat, vindt columnist Martin Sommer.