Jonge gezinnen trekken weg uit grote steden. Amsterdam is hierin koploper
Den Haag
Uit de vier grote steden vertrokken meer gezinnen naar andere gemeenten dan andersom. Amsterdam is de duidelijke koploper. In 2018 verhuisde bijna een op de acht gezinnen met kinderen onder de vier jaar naar een andere gemeente (12 procent). Dat is meer dan het dubbele vergeleken met het vertrekcijfer uit middelgrote steden (5 procent) en kleine gemeenten (4 procent).
Den Haag ligt van de vier grote steden het dichtst bij andere gemeenten: daar vertrok 6 procent van de jonge gezinnen. Utrecht (9 procent) en Rotterdam (8 procent) zitten daartussenin. Gezinnen verhuizen vooral uit de stad als de kinderen nog niet naar de basisschool gaan, meldt het CBS.
Een mogelijke reden voor het vertrek uit de grote steden is het tekort aan woonruimte of het ontbreken van een tuin. Van de gezinnen in grote steden die een tuin hebben, wil 12 procent binnen twee jaar verhuizen. Zonder tuin was dat 29 procent. De grootte van de woning is van nog grotere invloed. Heeft een jong gezin in de stad meer kamers dan gezinsleden, dan wil 11 procent verhuizen. Zijn er meer gezinsleden dan kamers, dan wil 39 procent graag weg.
Ook het huishoudinkomen is van invloed. Hoe hoger dat is, hoe groter de kans dat een jong gezin uit een grote stad vertrekt. <