Direct naar artikelinhoud

Hoe ‘superherkenner’ Robert al meer dan 250 criminelen herkende

Hoe ‘superherkenner’ Robert al meer dan 250 criminelen herkende
Beeld ANP

Als de Amsterdamse hoofdagent Robert één keer een gezicht ziet, vergeet hij het nooit meer. Waarom superherkenners een plaag zijn voor inbrekers, overvallers en moordenaars.

In een flits herkent hij hem: ‘Fat’ Freddie Thompson, één van de meest gevreesde Ierse gangsters. Dat is bijna onmogelijk, want de man rijdt aan de overkant van de Overtoom, een straat met twee trambanen in het midden. Ondanks al die meters tussen hen in weet de agent het zeker. Hij voelt zoals altijd de adrenaline door zijn lijf gaan.

De nu 33-jarige Robert, wiens naam op verzoek is gefingeerd, zet het zwaailicht aan en keert zijn politieauto. Als de auto aan de kant staat en hij om een identiteitsbewijs vraagt, laat de man een kopie van een slecht vervalst paspoort zien. “Ik wist al lang dat hij het was, maar het spel blijft leuk. Dus ik vertel hem dat hij gezocht wordt en is aangehouden.”

Een gave

Op het politiebureau weigert de Ier eerst te praten, maar uiteindelijk wint zijn nieuwsgierigheid het: “Hoe wist je dat ik het was?” Robert vertelt dat hij hem op grote afstand herkende van een opsporingsfoto die een collega eerder heeft laten zien. De crimineel, die momenteel een levenslange straf uitzit voor moord, kan maar één woord uitbrengen. “Unbelievable.”

Dat hij over een gave beschikt, ontdekt Robert als agent in opleiding, tijdens één van zijn eerste dagen op straat in West. Die ochtend is hij gebriefd over een gezochte crimineel. En ja hoor, tussen een groepje jonge mannen op de Slotermeerlaan pikt hij hem eruit. Na een spectaculaire achtervolging is hij de eerste van nu al meer dan 250 herkende criminelen, waarvan de meesten zijn opgepakt.

Dat Robert wel erg vaak beet heeft, valt collega’s ook op. Een agent van het zakkenrollersteam, een lokale legende als het gaat om boevenvangen, adviseert hem zich hierin te specialiseren. “Dan heb je echt meerwaarde op straat,” zegt hij. “Misschien word je wel net zo goed, of zelfs beter dan ik.”

Fotografisch geheugen

Robert leert zo veel mogelijk gezichten uit zijn hoofd: de criminele Top600, de nationale opsporingslijst, foto’s van briefings op wijkbureaus. “Het kost me niet eens zo veel tijd, want ik hoef maar één seconde naar een gezicht te kijken en dan onthoud ik het. Ik kan járen later iemand in Spanje tegenkomen en dan weet ik precies waar ik hem destijds gezien heb.”

Neem de crimineel die hij jaren terug aanhoudt in het centrum. Reed als een gek door de stad, dwars door het rode stoplicht. Robert bekeurt hem en keek voor de zekerheid in het politiesysteem. Het blijkt iemand met een strafblad. “Criminelen gaan daar vaak de fout mee in. Ze houden zich ook niet aan kleine regels, dus vallen ze op door rijdend te bellen of door het rode licht te gaan.”

In elk geval onthoudt Robert het gezicht van de man. En jaren later, als hij op een vechtpartij afkomt, staat hij naast hem. Ondanks dat de man kilo’s is afgevallen en plastische chirurgie heeft ondergaan, herkent hij hem direct. “Ik noem zijn naam en zeg: weet je nog dat ik je bekeurd heb op de Rozengracht? Zijn mond viel open. Dan zit ik te genieten hoor.”

Kick

Ook buiten werktijd scannen zijn ogen continu de omgeving af. Zoals die keer bij Amsterdam Centraal. In de verte kijkt Robert naar de tunnel die onder het station loopt. Kort daarvoor was hij geïnformeerd dat er een man gezocht wordt die nog vier jaar moet zitten. “Ik kijk die tunnel in en ik zie hem. Ik nam net een hapje chocola en ik verslikte me, want het geeft telkens zo’n kick als je zo iemand herkent.”

Omdat Robert geen wapens of handboeien bij zich heeft, belt hij de meldkamer van de politie. Binnen de kortste keren zijn er agenten bij hem om de man aan te houden. “Die jongen hield zich van de domme. Hij gaf een naam op en zei: controleer me maar. De achternaam die hij opgaf, klopte, maar de voornaam niet. Dus ik zeg: ‘Dat is de naam van je broer.’ Toen was hij zo sportief me een hand te geven. ‘Je hebt me,’ zei hij.”

Superherkenners

Het bestaan van superherkenners zoals Robert is pas tien jaar geleden wetenschappelijk onderbouwd door Harvard University. Rond die tijd ontdekte ook Mick Neville, een toenmalige detective van Scotland Yard, dat sommige collega’s wel héél goed waren in het spotten van criminelen op camerabeelden of opsporingsfoto’s. Neville richtte Londens eerste super recogniser unit op, die al honderden verdachten heeft herkend op straat of elders.

Zo bewijzen de super recognisers hun dienst na de Londense rellen in 2011, waarbij groepen jongeren vernielingen aanrichten en winkels plunderen. Er zijn duizenden uren aan beveiligingsbeeld beschikbaar, maar door de belabberde kwaliteit en alle vermommingen kan gespecialiseerde gezichtsherkenningssoftware er niets mee. De superherkenners wel: ze pikken er meer dan 600 relschoppers uit.

De Londense super recogniser unit helpt ook bij het oplossen van de opzienbarende aanslag op de voormalige Russische spion Sergei Skripal en zijn dochter Joelia uit 2018. De twee werden aangevallen met het zenuwgas novitsjok. Uit duizenden uren aan beveiligingsbeelden filteren de superherkenners twee personen. Ze blijken lid van de Russische geheime dienst. Beiden zijn aangeklaagd voor moord. Rusland weigert ze uit te leveren.

Een gespecialiseerd team van superherkenners, Robert is ervan overtuigd dat het ook in Nederland zijn nut zal bewijzen. Nu speurt hij tussen de bedrijven door naar criminelen, want als hoofdagent rijdt hij ook reguliere diensten of bekeurt fietsers zonder licht. “Het moet een beetje tussen de bedrijven door, maar ik kan het niet laten. Het is een soort verslavende hobby.” Maar tijdgebrek is niet zijn grootste obstakel. “Het lastigste is dat ik informatie overal vandaan moet halen. Als ze alleen in een wijkteam worden gebriefd, moet ik er echt op gewezen worden.”

Overval

Er bestaat wel een centraal systeem waarin beelden kunnen worden geladen: RI-online. Maar niet elke politiecollega maakt daar gebruik van. Dat is jammer, vindt Robert. “Op RI-online herkende ik een keer een jongen die in Zuid-Limburg een woningoverval had gepleegd. En dat was dus gewoon een jongen uit Amsterdam West. Als die collega’s die beelden voor zichzelf hadden gehouden, had ik ze nooit kunnen helpen.”

Robert heeft contact met een handvol collega’s die ook beschikken over een fotografisch geheugen. “We wijzen elkaar alleen op bepaalde beelden en noemen er geen namen bij. Alleen zo kun je zuiver vaststellen of een verdachte door meerdere politieagenten is herkend. Geen rechter zou het accepteren als we elkaar berichten sturen met: denk je ook dat hij die overvaller van die coffeeshop van laatst is?”

Vanwege zijn reputatie krijgt Robert verzoeken van tal van collega’s, ook uit andere eenheden. Of hij éven wil meekijken naar bepaalde beelden. “Soms is het bizar. Word ik getipt over een Albanees die in Duitsland werd gezocht voor moord en dan zie ik hem dezelfde dag lopen op het Leidseplein. Dan denk ik weleens: hoe bestaat dat?”

Zijn meer dan 250 herkenningen hebben hem een stroom aan felicitaties, bedankmails en taart opgeleverd. Zelf staat Robert er niet meer van te kijken. Hij kan zijn gave gewoon niet uitzetten. “Laatst zet ik een auto aan de kant wegens bellen onder het rijden. Die man is aan het werk, in kleding van een bezorgdienst. Ik zeg: ‘Goedemiddag meneer, u heeft een baan gevonden. Wat fijn!’ Die man was altijd bezig met het stelen van auto’s en heeft in de Top600 gestaan, maar leidt inmiddels een ander leven. Prachtig toch?”

* De naam Robert is op zijn verzoek gefingeerd. “Ik wil criminelen niet wijzer maken dan ze zijn. De meesten reageren sportief, maar sommigen vinden me lastig.”