Direct naar artikelinhoud
Cannesblog

Als het aan mij ligt gaat de Gouden Palm naar Portrait d'une jeune fille en feu

Het filmfestival van Cannes, het belangrijkste filmfestival ter wereld, is dinsdag 14 mei van start gegaan. Verslaggever Jan Pieter Ekker volgt alle ontwikkelingen in dit blog op de voet.

Actrice Margot Robbie van de film Once Upon a Time...op Cannes.Beeld ANP

Live

  1. Cannes dag 12: Als het aan mij ligt gaat de Gouden Palm naar Portrait d'une jeune fille en feu

    Vanavond worden in Cannes de Gouden Palm en een karrenvracht aan andere prijzen uitgereikt door de Mexicaanse juryvoorzitter Alejandro González Iñárritu cum suis. Het zal mij benieuwen; het is voor het eerst in jaren dat niet acteurs maar regisseurs in de overgrote meerderheid zijn (naast Iñárritu ook Pawel Pawlikowski, Yorgos Lanthimos, Alice Rohrwacher, Kelly Reichardt, Robin Campillo en Maimouna N'Diay, die trouwens ook acteert).

    Maar misschien drijft Elle Fanning, met 21 jaar met afstand de jongste van het stel, haar zin wel door. Zij moet overigens de gang op als het over Quentin Tarantino’s competitiefilm Once Upon a Time… in Hollywood gaat; haar oudere zus Dakota speelt een van Charles Mansons hippie-sekteleden.

    Een uitgesproken favoriet voor de Gouden Palm is er niet; de best scorende films in de journalistenpoll in het vakblad Screen International zijn de geslaagde genrefilm Parasite van de Zuid-Koreaanse regisseur Bong Joon Ho (3,5 op een schaal van 0 tot 4), het fijnzinnige kostuumdrama Portrait d'une jeune fille en feu van de Franse scenarist en regisseur Céline Sciamma en het autobiografische melodrama Dolor y gloria van de Spaanse meester Pedro Almodóvar (beide 3,3).

    Dat zegt overigens niets; de geschiedenis wijst uit dat jury’s in Cannes doorgaans een andere smaak hebben dan journalisten. Burning van de Zuid-Koreaanse regisseur Lee Chang-dong scoorde vorig jaar het Noord-Koreaanse gemiddelde van 3,8. Dat was het hoogste gemiddelde in de geschiedenis van de poll, maar de jury gaf Lee geen enkele prijs.

    Afijn, als het aan mij ligt gaat de Gouden Palm naar Portrait d'une jeune fille en feu, een fraai gefotografeerd historisch drama over een (onmogelijke) lesbische liefde, schilderkunst en kijken, waarin alleen maar vrouwen voorkomen, en die ook gemaakt is door (bijna) alleen maar vrouwen; ook de producent en de director of photography zijn vrouw. Adèle Haenel (Sciamma’s partner), die een 18de-eeuwse vrouw speelt die niet wil trouwen en niet wil poseren, verdient eigenlijk ook een prijs.

    De 40-jarige Sciamma zou pas de tweede (!) vrouw zijn die de hoogste prijs ontvangt in de 72-jarige geschiedenis van het festival; in 1993 won de Nieuw-Zeelandse Jane Campion voor haar periodedrama The Piano. Of eigenlijk de anderhalfste; Campion moest de hoofdprijs destijds delen met Chen Kaige (Farewell My Concubine).

    De Grand Prix geef ik aan Terrence Malick voor A Hidden Life, zijn beste, meest consistente film sinds The Tree of Life, waarmee hij in 2011 de Gouden Palm won. Het is een op ware gebeurtenissen gebaseerd, bijna drie uur durend, lyrisch drama over de Oostenrijkse boer Franz Jägerstatter, die in de Tweede Wereldoorlog werd opgeroepen voor het Duitse leger, maar weigerde om trouw te zweren aan Adolf Hitler.

    Met prachtige hoofdrollen van August Diehl en Valerie Pachner, die beiden eigenlijk ook een prijs moeten krijgen. Hoewel Brad Pitt ook geweldig op dreef is in Tarantino’s sprookje Once Upon a Time… in Hollywood, en de jonge debutant Idir Ben Addi al even formidabel op dreef is in Le jeune Ahmed van de Dardennes (die al twee Palmen op zak hebben).

  2. Cannes dag 11 - Stallone op een pantservoertuig

    Tot en met de ontbrekende aftiteling blijven zitten bij Mektoub, My Love: Intermezzo (de film eindigt trouwens zonder aftiteling; terwijl het beeld zwart is klinkt Yes sir, I can boogie van Baccara), dus ik pas om 2 uur in bed, en werd toch weer om 5 over 7 wakker.

    De ervaring leert dat ik dan niet meer in slaap val, dus ik ben nog maar een stukje gaan rennen. En heb daarna nog mijn traditionele head-dip gemaakt in de Middellandse Zee.

    Vervolgens op mijn dooie akkertje naar het Festivalpaleis gewandeld. De laatste dagen gaat het er daar een stuk minder hysterisch aan toe dan in de eerste helft van het festival. Er zijn ook al heel veel journalisten en filmprofessionals naar huis. De trades (Variety, Screen International en The Hollywood Reporter) verschijnen al dagen niet meer; de landenpaviljoens blijven alleen maar open omdat dat contractueel is vastgelegd. Marten en Oopjen staan na de eerste zonovergoten dagen in een kast in het Nederlandse paviljoen, veilig beschermd tegen regen en wind. Ze gaan zondag mee terug naar Amsterdam, voor een fotosessie bij het Filmfonds.

    Ik was benieuwd naar wat Abdellatif Kechiche over zijn film te zeggen had, dus ben ook nog even naar zijn persconferentie geweest. Hij vertelde dat hij heeft geprobeerd een verhaal op een andere manier te vertellen en dat je dus al je vooroordelen over film en narratief los moet laten om Mektoub, My Love: Intermezzo op waarde te kunnen schatten. Op de vraag of het politieonderzoek dat tegen hem loopt ter sprake is gekomen toen zijn film werd uitgenodigd voor Cannes, reageerde Kechiche als door een adder gebeten (Er schijnt alweer even geleden een klacht wegens ongewenste intimiteiten ingediend te zijn tegen Kechiche, maar of dat überhaupt tot een politieonderzoek heeft geleid is niet duidelijk). ‘Een zeer provocerende, ongepaste vraag,’ aldus Kechiche. Zijn bloedmooie actrices zaten erbij en keken ernaar.

    Na de persconferentie van Kechiche in één keer door naar de rendez-vous met Sylvester Stallone. Die was vijf jaar geleden in Cannes om de actiefilm The Expendables 3 te promoten. Het was een invasie; zittend op een pantservoertuig reed de ster op leeftijd over de Croisette. Een complete chaos was het gevolg: fotografen en cameramensen gingen uit hun dak, agenten en speciaal ingevlogen veiligheidsmannen met zonnebrillen en oortjes waakten nerveus over Stallone en zijn brothers in crime Arnold Schwarzenegger, Mel Gibson en Harrison Ford tot Jason Statham, Wesley Snipes, Dolph Lundgren en Antonio Banderas.

    Dergelijk spektakel ontbrak deze editie, maar aan Stallone lag het niet. De stampvolle Salle Debussy gaf hem bij binnenkomst al een staande ovatie; Stallone – houthakkersblouse, cowboylaarzen  antwoordde met handkusjes en buigingen en pakte zijn mobieltje erbij om de dolenthousiaste zaal te filmen.

    “Sly in Cannes; this is so great!” zei spreekstalmeester Didier Alloach. “Yo!” riposteerde Stallone. Vervolgens kwam zijn gehele, nogal eclectische carrière ter sprake; Stallone vertelde geweldige anekdotes en strooide met geestige oneliners. Over zijn accent: “Ik wist dat het erg was toen Arnold Schwarzenegger me zei dat ik een accent had”. Over Rocky: “Iedereen mocht hem spelen, behalve ik. Zelfs een kangoeroe mocht hem spelen, maar ik niet.” Hij vertelde dat de schildpadjes uit Rocky nog in leven zijn (“Iedereen is dood behalve de schildpadden; zij zijn mijn enige vrienden”) en over de manier waarop hij zijn rollen kiest: “Dustin Hoffman speelt Rambo niet, en ik speel Tootsie niet. Als ik iets anders probeer, gaat het altijd mis; dan krijg je films als Stop! Or my mom will shoot”.

    Toen moest ik helaas naar het vliegveld.

  3. Cannes dag 10 - Activisme en cunnilingus

    Kort voor de Europese verkiezingen hebben ruim 500 Europese filmmakers, onder wie grote namen als Pawel Pawlikowski, Luc en Jean-Pierre Dardenne, Céline Sciamma, Jacques Audiard en Wim Wenders, in Cannes een manifest gepresenteerd waarin ze iedereen oproepen om vooral te gaan stemmen bij de Europese verkiezingen. Ze benadrukken het grote belang van deze verkiezingen, zowel voor wat betreft de fundamentele rechten als de vrijheid om te creëren. "Een vrij en democratisch Europa betekent ook de vrijheid van denken en de vrijheid van meningsuiting. Het is onze plicht het te verdedigen tegen de opkomst van extremisme en tegen elke poging om het belang van cultuur, een essentiële hoeksteen van de Unie, te bagatelliseren. Laten we van 23 tot 26 met zijn allen stemmen!" (Heb ik gedaan; ik had een machtiging in Amsterdam achtergelaten.)

    Omdat er zoveel journalisten rondlopen, is Cannes de uitgelezen plek om wat dan ook onder de aandacht te brengen. Deze editie werden er spandoeken ontvouwd om de aandacht te vestigen op de moord op de Colombiaanse filmmaker Mauricio Lezama en tegen het Syrische regime. De Vlaams-Nederlandse actrice Sand van Roy, die de Franse filmtycoon Luc Besson van verkrachting beticht, protesteerde op de rode loper met een enorme plaktatoeage tegen de ere-Palm voor de Franse filmlegende Alain Delon; ‘Stop violence against women’ stond er in sierlijke letters op haar blote rug. De fotografen klikten en klikten.

    In het Festivalpaleis hing ook even een stenciltje met de beeltenis van Kevin Spacey. #LetsBeFrank stond daarnaast. En, in kapitalen: We all miss Kevin Spacey – Art can’t be erased. Binnen een dag was het verwijderd, de website supportkevinspacey.com waarmee de cri de coeur was ondertekend, blijkt nog in de maak.

    ‘s Middags op pad geweest met de Amsterdamse filmmaker Aboozar Amini, wiens nieuwste filmproject Ways to Run is geselecteerd voor ‘La Residence’ van de Cinéfondation, waarmee het festival van Cannes ‘the up and coming generation’ filmmakers wil steunen. Filmmakers als Lukas Dhont, Nadine Labaki en Lucrecia Martel maakten eerder deel uit van de Cinéfondation, die ook wel de ‘headhunter’ van het festival genoemd.

    De Braziliaanse competitiefilm Bacurau ingehaald (interessant) en nog een dik uur meegepikt van Ang Hupa van de Filipijnse langfilmer Lav Diaz; het lukte me helaas op geen enkele manier om deze 4,5 uur durende, voor de Quinzaine geselecteerde film in zijn geheel in mijn schema te passen.

    De  laatste films van de dag (en ook zo’n beetje van mijn festival) duurden ook lang. Eerst Il traditore van Marco Bellocchio gezien, een 2,5 uur durende, recht-toe-recht-aan verfilming van de geschiedenis van de ‘eerzame verklikker’ Tommaso Buscetta en de strijd van rechter Giovanni Falcone tegen de Siciliaanse maffia. Daarna volgde Mektoub, My Love: Intermezzo van Abdellatif Kechiche, het vervolg op zijn Mektoub, My Love: Canto Uno. Ik had er op voorhand wel zin in, vooral vanwege het sensuele La vie d’Adèle, waarmee de Franse Tunesiër in 2013 de Gouden Palm won.

    De persvoorstelling begon om 22.00 uur, de film duurde 3,5 uur (eigenlijk 4 uur, maar kort voor aanvang werd bekend dat Kechiche een half uur uit zijn film had geknipt), en dat op de een-na-laatste festivaldag, als iedereen gaar is en je zelfs als je zo spartaans hebt geleefd als ik wel in slaap moet vallen. Wie bedenkt zoiets in hemelsnaam?! 

    Intermezzo gaat door waar Canto Uno eindigt. En is meer van hetzelfde. Veel meer van hetzelfde: in de openingsscène fotografeert de verlegen, afwachtende fotograaf Amir een naakt meisje, vervolgens zijn we weer op het strand van het Zuid-Franse Sète en zoomt de Kechiche’s camera in op de borsten, billen en nauwelijks bedekte vulva’s van de Tunesisch-Franse vrienden- en vriendinnengroep rond Amirs neef Tony en Ophélie, de bloedmooie dochter van een geitenboer.

    Er wordt contact gelegd met een blond meisje uit Parijs (“Je ogen zijn zo blauw als de zee”). Dan verplaatst de handeling zich naar een disco, en wisselen shots van de bloedmooie meisjes, trillende billen en bezwete borsten elkaar af. Dat klinkt misschien opwindend, het is monotoon en saai. Dat geldt ook voor de expliciete cunnilingus-scène, in wat het schoonste toilet van de Côte d’Azur moet zijn. 

    Mektoub, My Love: Intermezzo begint met een citaat uit Jeremia: “Jullie hebben wel ogen, maar jullie zien niet. En jullie hebben wel oren, maar jullie luisteren niet” (De film eindigt trouwens zonder aftiteling; terwijl het beeld zwart is klinkt Yes sir, I can boogie van Baccara). Zou Kechiche daarmee het gras voor de voeten van zijn criticasters wegmaaien, die hem eerder al verweten dat hij bevangen was door de male gaze, de vrouwen tot lichaam reducerende mannenblik? 

    Andere prangende vraag: wat doet dit in hemelsnaam in de Gouden Palm-competitie?

  4. Cannes dag 9 - Tarantino nam zich voor niets interessants te zeggen over zijn film

    De persconferentie van Quentin Tarantino begon om kwart voor 12, maar voor tienen stonden er al journalisten met roze en blauwe passen voor de zaal. Ik zelf stond ruim een uur van tevoren vooraan in de roze-met-stip-rij – ik had toch niks beters te doen, en ik zit nu eenmaal graag op mijn vaste plek.

    Achter mij begon langzaam maar zeker het gerommel. Er gingen journalisten naar de persconferentie vóór die van Tarantino, omdat ze dachten dat ze dan konden blijven zitten voor de persconferentie van Tarantino – die fout heb ik ook weleens gemaakt.

    Hoe later het werd, hoe meer journalisten van alle kanten de rij probeerden in te glippen. Mij kon het weinig schelen – après moi le déluge – maar een Fransoos kwam zijn beklag doen bij de suppoosten, die vervolgens een halfbakken poging deden om de zijinstromers naar het einde van de rij te bewegen. Het was dweilen met de kraan open; er was geen houden aan.

    Om 10 over half 12 kwam de Amerikaanse journaliste Chaz Ebert naast me staan; ik heb nog nooit een woord met haar gewisseld, maar ze vroeg me wie ik ook alweer was, en wat ik van Once Upon a Time… in America vond en zulks. Zo praatte ze de tijd vol tot de zaal openging, ondertussen opzichtig de suppoosten negerend.

    Toen het grote duwen begon zat ik al lang en breed op de eerste rij en kon ik de zaal zien volstromen - zelfs Coen van Zwol was op tijd. Uiteindelijk kwam er ook nog een handvol roze passen binnen; we kunnen dus voorzichtig concluderen dat de zaalcapaciteit groter is dan het aantal witte en roze passen met stip dat in omloop is. En dat het dus eigenlijk volkomen onzinnig is om een uur van tevoren in de rij te gaan staan.

    De persconferentie zelf was nogal een bummer. Leonardo DiCaprio en Brad Pitt (met alpinopet) kregen nauwelijks vragen. Tarantino, die het journaille al op meerdere manieren had opgeroepen niets te spoilen, leek zich te hebben voorgenomen niets, maar dan ook niets interessants over zijn film te zeggen. Alleen over zijn liefde voor de B-films van Sergio Corbucci weidde hij eindeloos uit, maar de vraag of hij het met Roman Polanski over zijn film had gesproken, werd afgedaan met een nors ‘nee’, en toen hem door een journaliste van The New York Times voor de voeten werd geworpen dat de voor een Oscar genomineerde Margot Robbie (die Sharon Tate speelt) nauwelijks iets mag zeggen, zei hij – nog barser - "I reject your hypothesis". En gingen zijn mondhoeken nog verder omlaag.

    Chaz Ebert haalde nog herinneringen op aan 25 jaar geleden, toen ze met Tarantino een bord spaghetti op het strand had gegeten, en toen hem werd gevraagd om terug te kijken op zijn leven, omdat de film ook over acceptatie gaat, antwoordde Tarantino dat hij dat heel anders doet dan drie of vier jaar geleden. “Dat komt omdat ik eind 2018 getrouwd ben, met een geweldige vrouw. Ik heb dat nooit eerder overwogen of gedaan en ik weet nu waarom – omdat ik de ware nog niet was tegengekomen. Ik wachtte op de perfecte vrouw en die heb ik nu gevonden.”

    Afijn.

    Hoe ontzettend veel beter was het gesprek dat ik later had met Jean Pierre en Luc Dardenne, over hun formidabele Le jeune Ahmed. Nog een handvol films gezien (o.a. Homeward van Nariman Aliev; mooi! En Parasite van de Zuid-Koreaanse regisseur Bong Joon-ho; ook mooi!) en ’s avonds nog even langsgegaan bij de Q&A van regisseur Ena Sendijarević en hoofdrolspeelster Sara Luna Zorić na de belangrijkste vertoning van Take Me Somewhere Nice.

    De zaal was totaal uitverkocht. Dus werd er een tweede zaal(tje) in Arcades geopend. Desondanks moesten er 50 mensen naar huis worden gestuurd – een unicum in de geschiedenis van de Association du Cinéma Indépendant pour sa Diffusion (ACID), de jongste loot aan de immer uitdijende stam die het festival van Cannes is. En doed nieuws voor producent Pupkin, die hoopt op een Franse distributeur.

    De Q&A was trouwens leuk én verhelderend. En heel erg lang: 45 minuten. Lezen het IFFR en het NFF even mee?!

    Terzijde: ik hoorde dat Leonardo DiCaprio aanwezig was bij de ACID-vertoning van Mickey and the Bear van de Amerikaanse regisseur Annabelle Attanasio. De hoofdrol wordt gespeeld door zijn verkering Camila Morrone. DiCaprio zat incognito op de achterste rij, met een pet over zijn hoofd, samen met zeven bodyguards.

  5. Cannes dag 8 - De kans dat Tarantino opnieuw de Gouden Palm wint, is klein

    Ik zwaaide nonchalant met mijn festivalbadge toen ik vanochtend het terrein van Hotel Martinez op liep voor mijn interviews met A Hidden Life-hoofdrolspelers August Diehl en Valerie Pachner. Ik zag Diehl al zitten op het terras, maar liep eerst even naar binnen om me aan te melden. Maar ik zag niemand van het communicatiebureau DDA, dus ik liep door naar het terras, waar Diehl net een sigaret had opgestoken. 

    Aarzelend stapte ik op hem af, hij stak zijn hand uit, ik feliciteerde hem met zijn rol, we raakten aan de praat. Na een vraag of wat zei ik dat ik zo een interview met hem had en liet ik hem rustig zijn sigaret op roken. En ging nog ik nog maar eens op zoek naar de mensen van DDA en mijn collega-journalisten. Maar ik zag niemand. Ik wilde net mijn papieren erbij pakken, toen ik Diehl achter een meisje van DDA aan zag lopen, richting een ander hotel. Ik zat verkeerd!

    Een paar minuten later meldde ik me alsof er niets aan de hand was bij DDA, op een heel ander terras dan ik in gedachten had. 

    Het eerste interview was met de Oostenrijkse Valerie Pachner, die onder meer vertelde dat ze een privéscreening had georganiseerd voor de drie hoogbejaarde dochters van Franz en Fani Jägerstätter (de film is gebaseerd op het leven van een Oostenrijkse boer die weigert trouw te zweren aan Hitler), bij hen thuis in Sankt Radegund in het noorden van Oostenrijk. En hoe vreemd dat was, omdat zij hun moeder speelt. Toen daarna Diehl het terras op kwam, en we ons allemaal aan hem voorstelde, zei hij: “Wij hebben elkaar al ontmoet”. Het interview dat volgde, was fijn en verhelderend.

    Daarna door naar de persconferentie van de Dardennes en een interview gedaan met Rebecca Zlotowski (Grand central, Belle épine) over haar geslaagde coming of age-film Une fille facile, over twee nichtjes die de zomervakantie in Cannes doorbrengen. De hoofdrol wordt gespeeld door Zahia Dehar, een Frans-Algerijns model annex actrice, die in 2010 – ze was destijds nog minderjarig – in het nieuws kwam nadat ze was ‘ingehuurd’ door de Franse internationals Franck Ribéry en Karim Benzema.

    Van tevoren twijfelde ik of ik wel zou gaan, omdat Une fille facile nog geen Nederlandse distributeur heeft én omdat ik op tijd bij zaal Debussy wilde zijn voor Quentin Tarantino’s grotestadssprookje Once Upon a Time… in Hollywood. Maar toch gegaan. En het was de moeite waard; (ook) Zlotowski kan goed over haar werk vertellen.

    Daarna rap door naar het paleis, waar het duwen en trekken al vroeg begon. ‘Ne pousse pas’ brulden de mannen met de scanners toen de hekken open gingen. Het mocht niet baten; er werd nog meer geduwd en getrokken.

    Kort voor het begin van de film verscheen een medewerker van het festival op het podium met een boodschap van Tarantino en zijn producenten: ‘Ik zou het zeer waarderen als u kunt vermijden ook maar iets te onthullen dat kan voorkomen dat een later publiek de film op eenzelfde manier kan ervaren als u vandaag gaat doen,’ las hij voor. ‘Merci!’

    Het is veilig om te zeggen dat Tarantino opnieuw alles op een grote hoop veegt; de B-films van Sergio Corbucci, exploitation en Bruce Lee, televisiewesterns in zwart-wit en het Hollywood van de jaren 60, hippies en de Manson-familie. En feit en fictie.

    De soundtrack zit weer boordevol fijne nummers, Brad Pitt speelt de rol van zijn leven, de apotheose is bepaald spectaculair. Zeg maar gerust grotesk. Maar de kans dat Tarantino er 25 jaar nadat hij met Pulp Fiction de Gouden Palm won opnieuw met de hoofdprijs vandoor gaat, lijkt me klein; daarvoor is Once Upon a Time… in Hollywood te lang, te onevenwichtig, te zelfbewust en eigenlijk ook wel wat te voorspelbaar.

    Op weg naar mijn appartement nog even langsgegaan bij Ena Sendijarević en Sara Luna Zorić, respectievelijk regisseur en hoofdrolspeler van Take Me Somewhere Nice, de enige Nederlandse film die in Cannes wordt vertoond. De film, die eerder dit jaar in Rotterdam in wereldpremière ging, is geselecteerd door de Association Pour le Cinéma Indépendant et sa Diffusion (ACID), die zich inzet voor de distributie van jonge, onafhankelijke cinema in Frankrijk.

    “Het is nu al overweldigend,” vertelde de 18-jarige Zorić, die net in Cannes was aangekomen. “Maar ook gewoon heel vet. Het worden heel volle dagen: interviews, foto’s, interviews, foto’s… En we hebben twee vertoningen met een Q&A. Gelukkig doe ik die samen met Ena. Ik vind het fijn om naar Ena te luisteren; elke keer leer ik iets nieuws, over de film, en over haar kijk op de film. Zelf probeer ik dan af en toe een grapje tussendoor te maken, zodat het iets luchtiger wordt. We hebben wel een goeie dynamiek op het podium.”

    Als het lukt, ga ik vanavond even kijken.

  6. Cannes dag 7 - De opkomst en ondergang van Diego Armando Maradona in Napels, dat is het en meer niet

    "Yes, you have to suffer", zei persagent Charles McDonald met een grijns, toen hij me uiterst langzaam richting de ingang van de Croisette zag schuifelen, de thuisbasis van de Quinzaine des réalisateurs. Dat is, net als de Semaine de la critique en de Association du cinéma indépendant pour sa diffusion, een soort parallelfestival naast de officiële selectie, die weer bestaat uit de Gouden Palm-competitie, Un certain regard en nog wat speciale vertoningen.

    Bij de Quinzaine geldt een ander, democratischer deurbeleid dan bij de voorstellingen uit de officiële selectie: ik heb er geen voorrang met mijn pas met stip. Maar ik zou een interview doen met Rebecca Zlotowski en moest haar in Cannes gesitueerde coming of age-film Une fille facile dus wel even zien. Daarom ben ik ergens aan het begin de rij ingestapt (dat doe ik niet heel vaak, maar college Robbert Blokland had me net verteld dat hij gisteren anderhalf uur in de rij had gestaan voor The Lighthouse, maar de zaal niet was ingekomen).

    Vanochtend om half 9 werd Diego Maradona vertoond in de Salle du soixantième. Ook al zo’n onhandige zaal, dus ik ben nóg vroeger opgestaan dan normaal. Om kwart voor 8 was ik er. En kon zo doorlopen. De film van Asif Kapadia, die eerder fijne docu’s maakte over Ayton Senna en Amy Winehouse, bevat geweldige home movies en dito wedstrijdbeelden, maar biedt geen nieuwe inzichten. De opkomst en ondergang van Diego Armando Maradona in Napels, dat is het en meer niet.

    Maradona had beloofd naar Cannes af te reizen, maar was niet bij de galapremière. Geblesseerd aan zijn schouder. Of zoiets. In 2008 was ie er wel, toen Emir Kusturica’s hagiografie Maradona by Kusturica in Cannes te zien was. “Er zijn al heel veel films over me gemaakt en boeken over me verschenen’, zei de opvallend afgetrainde voetbalster destijds op een druk bezochte persconferentie. “Maar op de meeste heb ik geen enkele invloed gehad. Ze vertelden mijn verhaal niet. In Emirs film zitten alle elementen die essentieel voor mij zijn, die nodig zijn om te begrijpen wie Diego Armando Maradona is. Emirs film is mijn film; ik kan me er helemaal in vinden. We hebben ons hart voor elkaar geopend.”

    Anders dan Kapadia bracht Kusturica Maradona’s banden met de Napolitaanse maffia niet ter sprake in Maradona by Kusturica. “Er is helemaal geen band met de gomorra,” zei Kusturica destijds. “Maradona was een volksheld in Napels nadat hij de club Italiaans kampioen had gemaakt. Iedereen wil dan wat van je. Dan moet je ook wel eens een kopje koffie drinken of een hapje eten met minder frisse lieden. Hij moest wel met ze omgaan; het was geen keuze. Maar een band? Ach. Er doen zoveel verhalen de ronde.”

    Afijn.

    Tijdens de persconferentie van A Hidden Life vroeg een Japanse journaliste waar Terrence Malick was; ze was speciaal voor hem gekomen. “Wij weten het niet”, antwoordden de formidabele hoofdrolspelers August Diehl en Valerie Pachner. Ik dacht dat Malick nooit naar Cannes kwam, maar Jaap van Heusden, die bij galapremière was, bezwoer me dat hij Malick na afloop van de minutenlange ovatie had zien zitten tussen zijn acteurs.

    Ook nog even naar het Nederlandse paviljoen geweest voor de borrel van het IFFR; iedereen was er. En het ging vooral over de opvolging van Filmfondsdirecteur Doreen Boonekamp, die dit najaar na tien (!) jaar afscheid neemt. De namen van Ido Abram, Bero Beyer en Dorien van der Pas worden het vaakst genoemd.

    Het Nederlandse paviljoen, dat vol hangt met reproducties van Rembrandt (“The Netherlands: Telling Stories through Image and Character for 400 Years…”) en waar twee bordkartonnen poppen van Marten en Oopjen staan waar je je hoofd doorheen kan steken, is overigens net als twee jaar geleden onderscheiden met The Pavilion Design Award 2019, de prijs voor het mooiste paviljoen. Wie zegt dat het niet goed gaat met de Nederlandse film?!

  7. Cannes dag 6 - Waarom ik liever geen cijfers uitdeel aan films

    Ruim voor het festival kregen alle bij de Fipresci aangesloten journalisten een mail van Film New Europe of ze wilden deelnemen aan de ‘FNE FIPRESCI Critics-poll’. Ze zochten twintig critici volgens het principe ‘wie het eerst komt, die het eerst maalt’. Ik had die mail maar half gelezen en pas kort voor het festival min of meer op de automatische piloot beantwoord: ‘yes’

    Pas later realiseerde ik me dat dat best een beetje mal is; in Het Parool geven we immers al anderhalf jaar geen cijfers en sterren meer. Het volgende verzoek, van de VPRO, heb ik dan ook naast me neergelegd. En als mosterd na de maaltijd kreeg ik vandaag ook antwoord van Film New Europe: ‘sorry but the list was already full. You are welcome to join next time. :)’.

    Er is overigens nóg een reden waarom ik tijdens het festival van Cannes liever geen cijfers of sterren uitdeel; je zit er dan aan vast als je later een recensie schrijft voor de krant en – ik heb het al eerder gezegd – in Cannes leg ik de lat nu eenmaal hoog. Heel hoog.

    We zijn nu net over de helft; de films die het meeste indruk op mij hebben gemaakt zijn (in willekeurige volgorde):

    - Go Where You Look!, drie wonderschone VR-installaties van Laurie Anderson en Hsin-Chien Huang, waarin je kan vliegen als een vogel. Of een astronaut.

    - A Hidden Life, Terrence Malicks beste films sinds The Tree of Life, waarmee hij in 2011 de Gouden Palm won: een op ware gebeurtenissen gebaseerd, bijna drie uur durend drama over de Oostenrijkse boer Franz Jägerstatter, die in de Tweede Wereldoorlog werd opgeroepen voor het Duitse leger, maar weigerde om trouw te zweren aan Adolf Hitler.

    - Beanpole van de jonge Rus Kantemir Balagovi (de opvolger zijn afstudeerfilm Tesnotai die twee jaar geleden was opgenomen in de tweede competitie Un certain regard en werd bekroond met de prijs van de internationale filmkritiek): een ruim twee uur durend drama over de post-traumatische stress van twee jonge vrouwen uit St. Petersburg, die tijdens de Tweede Wereldoorlog aan het front waren als ‘ondersteuning’ voor de mannen.

    - The Whistlers van de Roemeen Corneliu Porumboiu, een onnavolgbare, op operamuziek getoonzette film noir boordevol verwijzingen naar zijn eigen Politist, Adjectiv en tal van andere film noirs.

    - Jeanne, Bruno Dumonts vervolg op zijn musical Jeannette uit 2017: twee uur lang, met maar vier liedjes en heel erg veel tekst over de laatste dagen van Jeanne d’Arc.

    - Sorry We Missed You van Ken Loach, over arbeiders met een nul uren-contract, flexwerkers en franchisers: net zo urgent, maar minder drammerig dan I, Daniel Blak, waarvoor hij drie jaar geleden de Gouden Palm won.

    Voor de goede orde: ik hoop dat de Gouden Palm er nog niet tussen staat én ik de komende dagen nog betere films ga zien.

  8. Cannes dag 5 - We lopen hopeloos achter de feiten aan

    Vrijdagavond, toen ik tegen tienen in zaal Bazin zat te wachten tot Little Joe ging beginnen, stuurde ik nog even snel een WhatsAppbericht naar de lopers van mijn hardloopclubje Zoev: ‘Succes en heel veel plezier morgen.’ ‘Morgen? Waarmee? Met het songfestival’ riposteerde een van de bijdehandste binnen een paar tellen. ‘De Geinloop is zondag’.

    Dat wist ik ook wel, maar de dagen beginnen hier nu eenmaal een beetje door elkaar te lopen. Omdat je ver vooruit moet plannen en omdat de logica uit het programma is, omdat de pers de meeste films niet meer van tevoren ziet maar gelijktijdig met de galapremière of de dag erna. We lopen dus hopeloos achter de feiten aan.

    Om aan de chaos te ontkomen, probeer ik hier overigens ook af en toe een stukje te rennen; niet de afstanden die ik in Amsterdam doe, daarvoor ontbreekt de tijd, maar ik heb een prima alternatief gevonden. Ik ren 2 kilometer omhoog naar la Croix des Gardes.

    De eerste dag haalde ik zonder te stoppen de top (213 meter; er staat een metershoog stalen kruis, het uitzicht over het stadje en de Middellandse Zee is prachtig). Vanochtend, na een relatief lange nacht (6,5 uur slaap) strandde ik een paar honderd meter onder de top. Zo zwaar is Cannes.

    Fijn interview gedaan met Ken Loach en Paul Laverty, maar Sorry we missed you biedt dan ook meer dan voldoende gespreksstof. Qua hoeveelheid vragen gaat het deze editie ook goed; de junket gister leek wel een tweegesprek (wel jammer dat de Russisch-Engelse tolk de helft niet vertaalde…), vandaag ook weer vier vragen op rij kunnen stellen. Loach’ arm zat overigens in een mitella. Hij grapte dat hij iedereen het liefst zou vertellen dat ie de fascisten heeft bevochten, maar het was gewoon een ongelukje.

    Verder weer veel films gezien (morgen zal ik een tussenstand opmaken), en niet naar het Songfestival gekeken. Er was een enorme Nederlandse delegatie neergestreken in het Israëlische paviljoen, alwaar een feestje was met groot scherm en hapjes. Net voordat ik in coma viel nog wel meegekregen dat Nederland voor het eerst in 44 jaar heeft gewonnen. 44 jaar. Lijkt heel lang, maar valt eigenlijk best mee; de Gouden Palm voor de beste film hebben we nog nooit gewonnen.

  9. Cannes dag 4 - Ze dreigde de beveiliging erbij te halen

    Donderdagavond was het net wat later geworden dan de bedoeling was, met net wat meer wijn erbij ook. Dat voelde ik de volgende ochtend, toen de wekker weer ging om kwart voor 7. Tijdens het ontbijt mijn blogje geschreven en mijn schema nog eens goed doorgenomen, daarna op de fiets naar het Grand Théatre Lumière, voor Sorry We Missed You, de nieuwe film van de 82-jarige (!) Ken Loach over arbeiders met een nul uren-contract, flexwerkers en franchisers - allemaal met een hart van goud. Ik vind hem beter dan I, Daniel Blake, waarmee hij drie jaar geleden de Gouden Palm won.

    Daarna moest ik toch naar buiten hoewel de volgende film - de Elton John-musical Rocketman - in dezelfde zaal draaide. Er bleek een enorme rij te staan, want het was niet alleen maar een persvoorstelling. Na wat geduw en getrek waar ik echt te oud voor word, was ik redelijk op tijd binnen en belandde ik in de buurt van mijn vaste plek, rechtsachter in de nog vrijwel lege zaal, naast Volkskrant-collega Bor Beekman. 

    Een minuut of vijf voor aanvang vroeg een van de ouvreuses naar onze kaarten; voor deze plekken waren plaatsbewijzen nodig, vertelde de dame op strenge toon, terwijl ze op een verfrommeld papiertje met de zaalindeling wees. Wij moesten voorin de zaal plaatsnemen. Maar daar was nu bijna geen plek meer, riposteerden wij. Omdat we geen aanstalten maakten om op te staan, dreigde ze de bewaking erbij te halen. Na wat getier van mij, nog meer gedreig van haar, en sussende woorden van Bor kozen we toch maar eieren voor ons geld. En belandde ik op een ontzettend oncomfortabel klapstoeltje aan de zijkant van de rij. Als ik al in slaap zou willen vallen, kon ik dat nu wel vergeten.

    Rocketman was overigens best vermakelijk. Zoals de meeste films tot nu toe best aardig zijn. Maar dan houd ik wel rekening met de Cannes-factor: de lat ligt héél hoog, bij elke film die hier draait, ga ik er vanuit dat ie eigenlijk de Gouden Palm zou moeten kunnen winnen. 

    Elton John met een van zijn extravagante brillen, handelsmerk van de Britse popartiest, donderdag­avond bij de première van Rocketman.Beeld WireImage
  10. Cannes dag 3 - Ik stond nog een beetje op mijn benen te tollen

    Toen ik gisteren in het Belgische paviljoen de stand van de Vlaamse en de Nederlandse film aan het doornemen was met Vlaams Audiovisueel Fonds-directeur Christian de Schutter liep regisseur Lukas Dhont even langs, die ik vorig jaar in Cannes heb leren kennen en daarna nog eens uitgebreid gesproken heb toen ik een Q&A met hem deed in Eye. De begroeting was allerhartelijkst.

    Dhont veroverde vorig jaar het festival van Cannes stormenderwijs met zijn speelfilmdebuut Girl; hij won vier prijzen, waaronder de Caméra d’Or voor beste debuut. Deze editie is hij terug, niet met een film maar als jurylid van de tweede competitie Un certain regard, samen met o.a. de Libanese regisseur Nadine Labaki en de Argentijnse regisseur Lisandro Alonso.

    Ik had net een van de films gezien die zij moeten beoordelen, Beanpole (‘bonenstaak’) van de nóg een jaar jongere Russische regisseur Kantemir Balagov en ik stond nog een beetje op mijn benen te tollen. Zoals Dhont vorig jaar de ontdekking was, was Balagov dat voor mij twee jaar geleden, met zijn eind jaren negentig in het noordelijke Kaukasus gesitueerde speelfilmdebuut Tesnota.

    Ik vond Tesnota destijds zo bijzonder dat we Balagov uitnodigden voor het Critic’s Choice-programma op het International Film Festival Rotterdam, dat ik samen met Dana Linssen organiseer. David Verdeure maakte een video-essay, na afloop van de vertoning hadden we een goeie Q&A. En praatten we nog lang door over zijn film en film in het algemeen. Hij vertelde toen dat hij alweer met een nieuwe film bezig was.

    Die film is dus Beanpole, een ruim twee uur durend drama over de post-traumatische stress van twee vrouwen die tijdens de Tweede Wereldoorlog aan het front waren als ‘ondersteuning’ voor de mannen. Gruwelijk, aangrijpend, en zeer trefzeker. En zo volwassen dat ie zeker niet had misstaan in de Gouden Palm-competitie – maar Beanpole moet het, net als Girl vorig jaar, doen met een plekje in de tweede competitie Un certain regard.

    Beanpole wordt overigens in de Nederlandse bioscopen uitgebracht; vrijdagmiddag heb ik een interview met Balagov.

  11. Cannes dag 2 - Je mist meer dan je meemaakt

    Ik houd heel erg van film en van Cannes, maar de mensen die mij een beetje volgen, weten waarschijnlijk dat ik ook heel erg van Ajax houd. Dat zorgt weleens voor drama’s. Zo was ik in 2011 niet in de Arena toen Ajax in een rechtstreekse duel met Twente voor het eerst in jaren weer eens landskampioen werd - ik word er nog geregeld aan herinnerd door mijn medeseizoenkaarthouders. Twee jaar geleden was ik er ook niet bij toen Ajax in Stockholm de Europa League-finale tegen Manchester United speelde - achteraf niet heel verschrikkelijk, maar toch.

    Deze editie had ik het competitieprogramma, de bekerwedstrijden en de Europese wedstrijden (óók de halve finale en de finale) wél goed in mijn agenda gezet. En rekening gehouden met alles, dacht ik, behalve met het verschuiven van een hele competitieronde. Dat leek even een regelrechte ramp te worden, maar is na afgelopen zondag ook niet meer zo erg. Ik was erbij toen Ajax officieus kampioen werd, de wedstrijd tegen De Graafschap heb ik tijdens het eten gekeken op Fox Sports (ben iets eerder weggegaan bij La femme de mon frère van Monia Chokri; best leuk maar je moet prioriteiten stellen), de huldiging op het Museumplein laat ik graag aan me voorbij gaan.

    Erger vind ik het dat ik dezer weken persvoorbezichtigingen en/of openingen mis van Miriam Kruishoop (NL=US Art Gallery), Ed van der Elsken (Nederlands Fotomuseum), Louise Bourgeois (Rijksmuseumtuinen), Marwan Bassiouni (Fotomuseum Den Haag), K.Schippers (Eenwerk), ArtZuid, Frankey (O.D. Gallery), De Ateliers, Walid Raad (Stedelijk Museum), een diner met Jake and Dinos Chapman bij H.E.R.O en de opening van het FotoFestival Naarden. En dan vergeet ik vast nog het een en ander.

    Hoe zei Martin Bril het ook alweer? Je mist meer dan je meemaakt, zo is het leven.

  12. De maan, Jarmusch, Anderson en Huang samen

    Er is een wonderlijke overeenkomst tussen The Dead Don’t Die, de film die dinsdagavond de 72ste editie van het filmfestival van Cannes opende, en de virtual reality-installatie Go Where You Look! die vanaf woensdag ook op het festival is te zien: de maan. Lees hier de uitleg

  13. Dag 1: dinsdag 14 mei

    De persvoorstellingen in Cannes zijn sinds vorig jaar niet meer vóór de officiële vertoningen, maar gelijktijdig, of erger nog, de dag erna. 

    Het moe(s)t ervoor zorgen dat de galapremière weer een opwindend evenement werd waar reikhalzend naar wordt uitgekeken – en dat gaat niet als de film een dag eerder al is afgebrand. 

    Om de maatregel kracht bij te zetten, moest ik bij ontvangst van mijn festivalbadge een ellenlange verklaring met allemaal verschillende deadlines ondertekenen; wie toch eerder over een competitiefilm publiceert, kan zijn pas direct inleveren.

    De draconisch maatregel zorgt ervoor dat het dagritme van plusminus 4000 filmjournalisten ernstig is verstoord. De dag begint om 8.30 uur niet langer met de persvoorstelling van de grote première van die avond, maar met een film uit de tweede competitie Un Certain Regard. Ofzo.

    Omdat het schema me niet helemaal duidelijk was, ben ik maar even langs de persafdeling gelopen. Op mijn vraag hoe ik bijvoorbeeld aan een ‘invitation’ voor Rocketman kom, die volgens het schema verplicht is, verdween de vriendelijke persdame die me te woord stond schielijk achter een deurtje. Ze kwam terug met een collega die het ook niet precies wist. Er waren nog meer persvoorstellingen, zei de een, die op een ander schema staan. Er is geen uitnodiging nodig, zei de ander, het staat er wel maar het is niet zo.

    We gaan het zien.

    Journalisten die dinsdagavond de openingsfilm The Dead Don’t Die van Jim Jarmusch wilden zien, moesten anderhalf uur van tevoren plaatsnemen in Salle Debussy, waar eerst de rode loper (selfies zijn ook deze editie verboden) en het complete zaalprogramma uit het vijftig meter verderop gelegen Grand Theâtre Lumière op het witte doek te zien waren. 

    De ceremonie werd gepresenteerd door een ijdele Franse grappenmaker; er waren liedjes en ellenlange, niet ondertitelde toespraken. In de zaal met journalisten werd steeds harder gezucht en gesteund. Alleen hoofdrolspeler Bill Murray zorgde voor een opleving, toen hij duidelijk zat te knikkebollen bij een verhaal zonder einde van de Mexicaanse juryvoorzitter Alejandro González Iñárritu.

    Ik heb het even nagezocht op het embargoformulier en ik mag het nu zeggen: The Dead Don’t Die haalt het niet bij Patterson, Jarmusch’ vorige, en ook niet bij zijn eerdere zombiefilm Only Lovers Left Alive, die in 2014 meedong naar de Gouden Palm.

    Acteur Javier Bardem (L) en festivaldirecteur Thierry Fremaux op de rode loper voor The Dead Don't DieBeeld Photo News
    Elle Fanning Beeld Photo News
    Javier Bardem (L) en Charlotte Gainsbourg Beeld Photo News
    Tilda Swinton en Selena GomezBeeld WireImage
  14. Voorbeschouwing op het festival

    De 72ste editie van het Festival de Cannes begint vanavond met zombiefilm The Dead Don’t Die. De opening van het belangrijkste filmfestival ter wereld is tegelijkertijd te zien in dik vierhonderd Franse theaters. Lees het volledige verhaal: veel Franse cinema, weinig vrouwen in Cannes

  15. 'Fijne vakantie'?

    Als je vertelt dat je naar Cannes gaat, wenst bijna iedereen je ‘veel plezier’; de grootste grappenmakers zeggen ‘fijne vakantie’. Toen ik lang geleden – ik was film-freelancer voor de Volkskrant – daags na het festival alweer in de lift stapte op de Wibautstraat en hoofdredacteur Pieter Broertjes tegen het lijf liep, zei hij: ‘Lekker bruin geworden, was het leuk?’

    Natuurlijk is Cannes leuk! Maar het is ook heel hard werken. De eerste film start om 8.30 uur, de laatste om 21.30 of 22.00 uur. Dagelijks zijn er twee of drie persconferenties, en heb je – als je een beetje je best doet – ook een of meerdere interviews. Dan moeten er nog stukken worden geschreven, een artikel voor de krant en een dagboek voor de site. Tussendoor moet je dan nog wat tijd zien te vinden om te eten, koffie te drinken en te slapen. En dat twaalf dagen lang. Complicerende, tijdrovende factor zijn de lange rijen voor de films en persconferenties en de tijd die verloren gaat omdat interviews steevast uitlopen.

    Gelukkig heb ik deze editie hulp van collega Joost Broeren-Huitenga en heb ik ook dit jaar weer een roze pas met stip. Dat is behoorlijk goed; alleen ‘wit’ is beter. Er is maar één Nederlander die daarmee rondloopt: René Mioch. Die ging veertig jaar (!) geleden voor het eerst naar Cannes; dit is zijn 38ste keer. Hij weet niet meer precies hoe lang hij ‘m al heeft, maar ik vrees dat ik nog niet lang genoeg rondloop. Het is pas mijn 20ste Cannes.

    Twitter bericht wordt geladen...