Direct naar artikelinhoud
NieuwsSeksueel geweld in Rotterdam

Slachtoffers praten mondjesmaat over groepsverkrachtingen zoals die in Rotterdam: ‘Je gaat niet snitchen’

De Rotterdamse politie hield deze week drie jongens aan omdat zij betrokken zouden zijn bij groepsverkrachtingen rond de Franselaan. Wat bezielt de daders en in wat voor een omgeving kan dit gebeuren? ‘Vaak zijn de verdachten bekenden van de meiden.’ 

en
De groepsverkrachtingen zouden hebben plaatsgevonden in de Rotterdamse Doggerstraat (op de foto) en de Franselaan.Beeld Arie Kievit

De verhalen waren er al een tijdje. Over jongens die aan groepsverkrachtingen deden in een buurt op de grens van Rotterdam en Schiedam. In parkjes. In kelderboxen. En op andere schimmige plekken.

De politie wist van de geruchten, maar kon naar eigen zeggen lange tijd weinig doen. Totdat net na de zomer vorig jaar de eerste aangifte kwam.

Deze week pakte de politie drie minderjarige jongens op die worden verdacht van groepsverkrachtingen in Rotterdam-West en Schiedam-Oost. Twee minderjarige meisjes deden aangifte, een meisje deed een melding. Mogelijk zijn meer meisjes slachtoffer. De politie roept hen en hun ouders met klem op zich te melden – om hun weerstand te overwinnen en met de politie te praten.

Dat roept vragen op: in wat voor omgeving kan zoiets gebeuren? Wat bezielt de daders? En: komt het vaker voor?

‘Dit zijn geen jongens die onbekende meisjes meesleuren in kelderboxen’, zegt hoogleraar forensische psychiatrie Jan Hendriks van de VU. ‘Ze zijn bekenden van elkaar. Ze hangen rond met elkaar in de buurt.’

Hendriks, die ruim twintig jaar onderzoek doet naar zedendelinquenten, weet hoe complex deze vorm van criminaliteit is. ‘Buiten zijn die jongens vaak best aardig. Ze vragen een meisje: ga je mee chillen? Gewoon, een beetje hangen en drinken. Ze vertellen dat er nog meer meisjes komen. Maar als een meisje vervolgens meegaat naar die kelderbox, ziet ze daar opeens nog vijf jongens zitten. Sommige meisjes vertrekken dan meteen. Anderen zijn misschien naïever of vinden het spannend. Dan blijven ze.’

Bij binnenkomst worden meisjes niet vastgehouden, zegt Hendriks. ‘Zo georganiseerd gaat dat niet. Ze draaien wat muziek, blowen wat. Vervolgens gaat een jongen aan dat meisje lopen plukken. Dat kan dan helemaal uit de hand lopen. Dan willen andere jongens ook aan hun gerief komen. Soms zitten ze elkaar in de weg, beginnen ze te duwen. Met het idee: ik wil er ook bij.’

Geen stoornis

Hendriks schat dat van alle zedendelicten door jonge daders een derde in groepsverband gebeurt. ‘Mensen denken dat het hier om zwaar gestoorde jongens gaat. Om gekken. Jongens die geen vriendinnetje kunnen krijgen.’

Maar de meeste jongens die dit doen, hebben volgens de hoogleraar geen stoornis, geen seksuele afwijking. ‘Ze zijn ook niet schizofreen of depressief. Vaker zijn het antisociale jongens die daarnaast ook ándere soorten delicten plegen. Jongens die thuis weinig regels hebben.’

Het zou allemaal zijn gebeurd rondom de Franselaan, een wat sjofel ogende winkelstraat met eromheen portiekflats met kelderboxen. Uit deze buurt komt de zogeheten ‘Franselaanbende’, een groep tieners met vooral Antilliaanse wortels. Die naam ontstond nadat in 2017 twee 15-jarige tweelingbroers werden veroordeeld voor een brute, minuten durende verkrachting van een 35-jarige vrouw in haar eigen auto. De twee broers zijn inmiddels weer vrij. Volgens de politie zijn ze geen verdachten in deze zaak. Er gaan wel geruchten dat de verdachten hen kennen.

De zaak kwam vorig jaar aan het rollen door de getuigenissen van twee meisjes van het Lentiz Life College in Schiedam. Met de leerlingen van allerlei afkomst vormt deze vmbo/mbo-school een afspiegeling van de buurt: behalve Nederlands zijn ze ook Antilliaans, Surinaams, Kaapverdiaans, Marokkaans, Turks, Pools of Somalisch.

‘In de zomervakantie zijn er dingen gebeurd die niet konden’, vertelt teamleider Arij Hoogendijk in een vergaderruimte van de school. ‘Toen in september de lessen weer begonnen, deed een moeder een melding bij ons. Het meisje heeft toen veel verteld.’ Zij zou een geslachtsziekte hebben opgelopen. De aangifte van dit meisje was het begin van het politieonderzoek.

Al snel bleek dat er minstens een tweede slachtoffer moest zijn. ‘Een meisje uit een andere klas’, zegt Hoogendijk. ‘Maar ze was erg gesloten.’ De school moest haar moeder ervan overtuigen om te getuigen.

Dinsdagavond, nadat de politie ruchtbaarheid had gegeven aan het zedenonderzoek, belde de school alle ouders van de ruim zevenhonderd vmbo-leerlingen. In alle klassen werd hierover gesproken met de leerlingen, zonder de namen van de betrokkenen te noemen. De mentoren en de leraren beklemtoonden dat het misbruik niet heeft plaatsgevonden op de school, die haar best doet om de soms kwetsbare leerlingen een veilige omgeving te bieden.

Druk

Voor Hoogendijk is het duidelijk dat de jongens druk uitoefenden op de meisjes. ‘Hun telefoon is bijvoorbeeld afgepakt’, zegt hij. ‘Die kregen ze pas weer terug als ze seksuele handelingen verrichtten.’

Dat het zo moeizaam is om de feiten te achterhalen, komt ook door de multiculturele straatcultuur waarin veel jongeren leven, zegt Hoogendijk. ‘Snitchen’, straattaal voor iemand verraden, is hier een doodzonde. ‘Je gaat niet snitchen – dat is het idee. Vaak zijn de verdachten bekenden van de meiden.’

Daders rangschikken meisjes in good girls en bad girls, zegt Hendriks. ‘Good girls, dat zijn zussen en familie. Bad girls, dat zijn meisjes over wie wordt gezegd dat ze al seks hebben gehad – daar mag je dit mee doen. Negatieve signalen nemen ze niet serieus. Als een meisje zich verzet, dan denken ze: dat zegt ze nu wel, maar dat doet ze alleen maar voor de vorm – want als ze meegaat, dan weet ze toch wat er gaat gebeuren?’

Van slachtoffers van verkrachtingen is bekend dat ze soms bevriezen. ‘Zo’n groepsverkrachting veroorzaakt enorme paniek. Meisjes denken: ik laat het gebeuren, ik wacht tot het over is.’

‘Ik heb daders geregeld horen zeggen: maar ze huilde toch niet?’, vertelt Hendriks. ‘Jongens zoals deze daders hebben vreemde gedachtekronkels om hun gedrag te rechtvaardigen. Ze zeggen: dit meisje stond slecht bekend, ze kwam er zelf mee, en in het begin vond ze het wel leuk. Dat ze moest huilen, komt omdat ze bang was dat ze zwanger zou worden.’

Opvallend is dat meisjes in de omgeving van de slachtoffers niet meteen volledig aan hun kant gaan staan. ‘Ik wil weten wie die meiden zijn’, zegt een 14-jarige leerling van dezelfde school als de slachtoffers, als ze met een vriendin gierend van het lachen de school uit loopt. ‘Want misschien hebben die meisjes ook wel een beetje schuld.’ Haar vriendin, eveneens van Surinaamse afkomst, vult aan: ‘Misschien zijn het van die kecherige meisjes (straattaal voor ‘hoerig’, red.) die zelf bij jongens gaan staan omdat ze aandacht willen. Die gaan dan aan hun kont zitten en dan doen ze net of ze het niet leuk vinden.’

‘Zwak’

Hun zal zoiets niet overkomen, zeggen twee 18-jarige meisjes uit de buurt. ‘Dit zijn geen meisjes met een hoog IQ’, zegt de een, met een Antilliaanse achtergrond. Ze vertelt dat ze de verdachten en de slachtoffers kent. En wil gezegd hebben dat de aangehouden jongens niet alleen van Antilliaanse afkomst zijn, zoals sommige media suggereren. ‘Die jongens deden alsof ze hen leuk vonden en zij geloofden dat. De jongens weten bij wie ze moeten aanpappen, dit zijn zwakke meisjes.’

Mede door deze reactie van de omgeving is het lastig werken voor de politie. ‘Meisjes, maar ook ouders, praten liever niet met ons’, zegt zedenrechercheur Lincy Lansbergen van de Rotterdamse politie. ‘Soms is het angst, soms schaamte. Maar soms wordt het ook niet belangrijk genoeg gevonden.’

Dat komt ook door het mechanisme waarmee slachtoffers dit voor zichzelf draaglijk proberen te maken, zegt Hendriks. ‘Soms denken meisjes achteraf: ik heb zelf geflirt, ik heb het zelf opgezocht, dus waarom zou ik er dan een probleem van maken? Voor zichzelf houden ze een beeld in stand: ik vond het niet zo erg, ik had dit onder controle. Dat is hun manier om dit voor zichzelf te hanteren. Maar het is vrijwel onmogelijk om hier onbeschadigd uit te komen.’

‘De slachtoffers zijn minderjarig, vaak onzeker en gevoelig voor de praatjes van de jongens’, zegt zedenrechercheur Lansbergen. ‘Wat het ook lastig maakt is dat ze de jongens tot op zekere hoogte ook interessant vinden en met hen om willen gaan.’

Dit soort misbruik kan soms lang doorgaan, zegt Hendriks. ‘Meisjes zijn bang om aangifte te doen, omdat die jongens bijvoorbeeld bij hen in de straat wonen en hebben gedreigd dat ze hen weten te vinden. Ze zeggen: als je iets zegt, dan pakken we je zusje. Of ze dreigen ouders te vertellen dat de meisjes drugs gebruiken. Of ze chanteren hen met filmpjes die zijn gemaakt.’

Daders van groepsverkrachtingen, gemiddeld rond de vijftien jaar oud, hebben relatief vaak een niet-westerse achtergrond, zegt Hendriks: Antilliaans, Surinaams, Marokkaans, Turks. ‘Maar er zijn ook Nederlandse daders. Ook in Friesland komen groepsverkrachtingen voor’, zegt Hendriks. ‘In autochtone groepen zien we dezelfde mechanismen. Al praten die vaak minder zwart-wit over meisjes. Bij hen gaat het meer om het ‘gemak’: het meisje is in de buurt, en het kan, dus waarom niet?’

Gevaarlijke cocktail

Deze jongens wordt niet altijd geleerd om rekening te houden met anderen. ‘En als je dan ook nog opgroeit met het idee dat meisjes niets waard zijn en de jongens in jouw omgeving dezelfde ideeën hebben over meisjes, dan is dat een gevaarlijke cocktail.’

Naar aanleiding van de media-aandacht zijn inmiddels twee tips en nog een getuige binnengekomen, meldt de politie. Deze zaak, zegt Hendriks, is het topje van de ijsberg. ‘Het grootste deel van dit soort groepsverkrachtingen komt nooit naar buiten. Van de zedendelicten komt maar een heel klein percentage bij de politie terecht.’