Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Atletiek

Het lichaam stribbelt tegen

42,195 km Schrijver Abdelkader Benali maakt zich op voor de marathon van Rotterdam. Hoe bereidt hij zich voor?

Het is minder dan een maand voor de marathon en ik weet niet of ik hem ga halen. De afgelopen periode heb ik mijn ambities danig bijgesteld, maar altijd zonder het einddoel op te geven: de marathon lopen. Ik moest sterker worden, wist ik, daarom heb ik flink wat extra uren doorgebracht in de fitness. Oefeningen voor de romp, voor de heupen, voor de billen.

Fred van Mook, de trainer die schema’s voor me maakt, waarschuwde voor te veel spieren op de verkeerde plekken. Ik mocht „geen Michelin-mannetje worden”, zei hij. Ik stelde hem gerust door te beloven dat zodra mijn lichaam weer aangesterkt was, ik zou stoppen met de krachttraining.

Is het verstandig om door te trainen wanneer je lichaam tegenstribbelt? Na een korte duurloop voelde ik me beter dan ooit: de oefeningen hadden kennelijk geholpen.

Maar toen ik de volgende dag naar de tram wandelde, merkte ik een venijnige pijn in de linkerknieschijf. Om de zoveel stappen kreeg ik een pijnscheut. Ik zou toch niet weer mijn meniscus gescheurd hebben?

Het was vrijdagmiddag, wie kon ik nog bereiken? Alle fysiotherapeuten zaten aan de vrijdagmiddagborrel.

Even rustig aan doen. Met mijn hand masseer ik het deel waar de uitstraling van de pijn zit. Het kniegewricht is de potentiële zwakke plek van elke hardloper. Overgewicht, ondertraining, overbelasting, een verkeerde loophouding: de knieën maken er als eerste melding van.

Een blessure met een gebruiksaanwijzing: de trap afgaan levert pijn op, de trap opgaan weer niet

Saïda, mijn vrouw, adviseert om er een warme kruik op te leggen. Prima advies, helaas is de kruik nergens te vinden. „Gek”, zegt Saïda, „elke keer dat we de kruik nodig hebben is-ie onvindbaar.”

Ik klap de laptop open en ga zelf maar even dokteren. Ik googel termen als ‘overbelasting’, ‘knie’, ‘meniscus’ en ‘hardlopen’ – en ben een uurtje zoet met de informatie die ik vind. Zelf op internet zoeken naar de oorzaak van een blessure heeft me nog nooit een kloppende diagnose opgeleverd. Op de bank bij de fysiotherapeut bleek het dan toch aan de hamstring of een ondertrainde romp te liggen.

Maar ik zoek toch. En ik zie dat alle intelligentie rond de anatomie van het sportieve lichaam zich heeft geconcentreerd rond de knie. Er is anterieure pijn, laterale pijn, mediale pijn. Ook is er een hele trits aandoeningen die veroorzaakt worden door versleten kraakbeen. Het duizelt me. Voor mijn gevoel heb ik alle blessures opgelopen.

Ik stuur mijn fysio een WhatsApp-bericht. Kan ik morgen als eerste bij je op het behandelbed liggen? Een half uurtje later meldt hij zich. Woensdagochtend heeft hij plek voor me. Ik beschrijf mijn klachten en voeg eraan toe: „Wat adviseer je me te doen?”

Zijn antwoord is simpel: „Geen activiteiten waar je pijn bij hebt.” Wanneer ik wandel heb ik pijn, bij het fietsen niet. Een blessure met een gebruiksaanwijzing is het: de trap afgaan levert pijn op, de trap opgaan weer niet. Dus ik kan met een gerust hart alle trappen van de wereld op. Dan maar met de lift naar beneden. En tot woensdag in elk geval even niet hardlopen.