Direct naar artikelinhoud
Column

Durven beleggers hun vingers niet aan ING te branden?

Peter de Waard

De spaarrente bij ING Bank bedraagt 0,03 procent. Wie een spaarsaldo van 1.100 euro heeft, krijgt 33 cent rente.

Wie 100 aandelen ING koopt is ook 1.100 euro kwijt. Maar daarop wordt een dividend van 68 euro (0,68 eurocent per aandeel) uitgekeerd. Dat is een rendement van ruim 6 procent – bijna twee keer zoveel als op een Griekse staatsobligatie en drie keer zoveel als op een Italiaanse. Als de hoogte van het rendement afhankelijk is van het risico, zoals de economieboekjes leren, is een belegging in een aandeel ING óf aanzienlijk riskanter dan die op Griekse of Italiaanse staatsobligaties, óf beleggers zijn gek geworden.

Als de kredietbeoordelaars moeten worden geloofd, is dat laatste het geval. ING Bank heeft de ratings A+ (Standard & Poor’s), Aa3 (Moody’s) en AA- (Fitch). Het betekent dat de kredietwaardigheid van de ING in de hoogste categorie zit.

Een aandeel ING kost op dit moment slechts 9 keer de winst die met het aandeel wordt gemaakt: 1,21 euro, waarvan zoals eerder vermeld 68 cent naar de aandeelhouder gaat. Unilever en Heineken noteren 20 keer de winst per aandeel, Philips 24 keer en AkzoNobel en ASML 27 keer. Voor de crisis was de koers-winstverhouding van ING 30, waarmee het nog een van de duurdere fondsen op de beurs was. Het aandeel ING noteert zelfs ver onder het historisch gemiddelde van de beurs: een koers-winstverhouding van 15 keer de winst per aandeel.

Op het blazoen van het huidige ING zitten zoveel vlekken dat veel beleggers er nog minder graag hun vingers aan branden dan aan een willekeurige tabaksproducent. De koers-winstverhouding van Imperial Brands en Philip Morris – twee tabaksondernemingen die door ethische beleggers worden geboycot is tenslotte nog 18.

Aan de resultaten kan het niet liggen. De bank verdient geld als water. ING haalde vorig jaar een nettowinst van 4,7 miljard euro, ondanks de megaboete vanwege het witwasschandaal. Er kwamen één miljoen klanten wereldwijd bij. Er kwam 16 miljard aan spaargeld binnen, er werd meer uitgeleend en de kosten liepen terug. Elk bedrijf likt daar zijn vingers bij af.

Alleen is er sprake van een vertrouwenscrisis van jewelste. Banken zoals ING mogen een stabiele inkomstenbron zijn voor beleggers, maar kunnen voor onaangename verrassingen zorgen. Tegenslagen bij banken ziet de markt vaak niet aankomen, zoals dat bij industriële bedrijven wél het geval is. De angst voor megaboetes en lijken in de kast is bij banken aanzienlijk groter dan die voor megaclaims van voormalige rokers bij tabaksproducenten.

Nadat deze week bekend werd dat ING ook in Italië bij een witwasschandaal zou zijn betrokken, kelderde de koers opnieuw. Vanwege die en andere onzekerheden eisen beleggers een enorme risico-opslag.

Spaarders moeten banken wel vertrouwen, omdat ze geen alternatief hebben. Nou ja... beleggen in een tabaksfabrikant.