Direct naar artikelinhoud
ColumnDe kwestie

Moet Prins Bernhard jr. zelf in zijn 349 panden wonen?

Moet Prins Bernhard jr. zelf in zijn 349 panden wonen?

Prins Bernhard jr. is een van de grootste particuliere pandjesbazen van Amsterdam. Met enkele zakenpartners heeft hij 349 woningen in de hoofdstad, zo rekende Het Parool ergens eind 2017 uit.

Ook Reinout Oerlemans, de erven Caransa en The Fabulous Baker Boys behoren tot de grootste Amsterdamse huisjesmelkers. En er zijn er nog tientallen, zo niet honderden, die er als belegging één tot een handvol hebben. Zij zijn spekkoper, in tegenstelling tot degenen die hun tonnen op een spaarrekening hebben staan en daar elk jaar via box 3 hun kapitaal zien wegsmelten.

De laatsten kunnen zich tenminste troosten met een schoon geweten. Door de toeloop van beleggers c.q. speculanten naar de Amsterdamse vastgoedmarkt zijn de huizenprijzen en huren zo hoog geworden dat iemand met een modaal, laat staan benedenmodaal, salaris zich nauwelijks nog een optrekje in de hoofdstad kan permitteren.

Daar moet een einde aan komen. En SP-wethouder Laurens Ivens heeft een konijn uit de hoge hoed getoverd: een zelfwoonplicht. Wie in de toekomst een woning koopt in Amsterdam, moet er zelf inwonen.

Het lijkt, behalve kanshebber op het woord van het jaar, een mooi ideaal, waar je niet tegen kunt zijn. Zelfs de vurigste Oranjeklant zal er geen moeite mee hebben als de vastgoedbeleggingen c.q. speculaties van mensen als prins Bernhard aan banden worden gelegd. Er zijn voor hen nog andere speeltjes genoeg, zoals een circuit in Zandvoort en een mediapark in Hilversum. Wie het als stelling van de dag op Radio 1 inbrengt, zal zonder twijfel instemming krijgen van 99 procent van de luisteraars. Geen Haagse politicus zal tegen durven te zijn.

Alleen is het net zo onmogelijk door te voeren als de Nederlandse grootverdieners te verplichten hier inkomstenbelastingen te betalen en niet – zoals bijvoorbeeld Max Verstappen, om in racekringen te blijven – naar een domicilie in Monte Carlo uit te laten wijken. Er zou een korps woonpolitie moeten worden opgetuigd dat controleert of ieder wel in zijn eigen pandje woont.

Burgers hebben het recht om tijdelijk ergens anders te bivakkeren – zes weken Griekenland in de zomer, vier maanden Spanje in de winter – en een ander op de woning te laten passen: een vriend, neef of kraakwacht. Het druist ook in tegen de principes van het eigendomsrecht. Als een gemeente via een verordening dit wil inperken, zal ze vrijwel zeker via de rechter worden teruggefloten. Zolang Harry Mens elke zondag op de televisie een talkshow mag hebben, is niemand het recht op een tweede, derde of vierde huis te ontzeggen. Prins Bernhard kan het hele jaar in een ander van zijn 349 pandjes slapen. Dat heeft ie ook nog twee weken vakantie over.

Als de zelfwoonplicht wordt ingevoerd, zal onderhuur bijna onmogelijk worden en massale leegstand dreigen. De aankondiging van een SP-wethouder is verkiezingsretoriek, zo niet populistisch gewauwel.

En ook een goed, zij het onuitvoerbaar, idee.