Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Voeding

Reportage

Gewoon ‘winkelen’ bij de voedselbank

Hulporganisatie Voedselbanken zoeken naar meer klanten. Ze omarmen het ‘supermarktmodel’: met het karretje langs de schappen en zelf het eten kiezen.

Voedselbank Hoeksche Waard is een van de locaties die meer op een gewone supermarkt is gaan lijken: klanten kunnen zelf producten kiezen.
Voedselbank Hoeksche Waard is een van de locaties die meer op een gewone supermarkt is gaan lijken: klanten kunnen zelf producten kiezen. Foto Olivier Middendorp

Opmerkelijk: Nederlandse voedselbanken willen méér monden voeden, maakte hun landelijke vereniging eerder deze maand bekend. Het bestaan van voedselbanken wordt vaak beschouwd als beschamend voor dit land – en dan zou men willen uitbreiden? Bestuurslid Pien de Ruig van de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken legt uit. „In 2017, ons laatste meetjaar, hielpen voedselbanken 132.500 mensen. Terwijl zo’n 450.000 mensen om de dag te weinig geld hebben voor een maaltijd met vlees of vis. Er zijn dus veel mensen met honger die we niet bereiken.”

Voedselbanken gaan een animatiefilm maken met uitleg over hun hulp in de hoop meer laaggeletterden aan te trekken. Wie in acute nood zit, krijgt de eerste week of twee eten mee zónder dat gecontroleerd wordt of men voldoet aan de financiële toelatingsnormen. Die normen worden bovendien verruimd: zo zijn alleenstaanden welkom als ze maandelijks 225 euro of minder te besteden hebben aan variabele lasten als eten en kleren – dat was 215 euro.

Ook willen voedselbanken andere hulporganisaties beter wijzen op hun bestaan, in de hoop op doorverwijzingen. Leiden experimenteert daar al mee. „We proberen sinds 2018 bij hulporganisaties zoals de verslavingszorg, sociale wijkteams en schuldhulp tussen de oren te krijgen dat wij bestaan”, zegt voorzitter van Voedselbank Leiden Karel van Schie door de telefoon. Weten die organisaties dat dan niet? „Wéten dat de voedselbank er is, betekent nog niet dat hulpverleners ons ook noemen, als ze in gesprek zijn met iemand die ons eten goed kan gebruiken.” In 2018 steeg het aantal huishoudens bij de Leidse voedselbank van 310 naar 400.

Verstopt achter twee loodsen

Wat mogelijk ook helpt: de Leidse voedselbank is meer op een gewone winkel gaan lijken. Van Schie: „Vroeger kreeg men, oneerbiedig gezegd, een bak met voedsel overhandigd. Nu kunnen onze klanten kiezen uit bijvoorbeeld vijf soorten groenten. Daar zijn ze positief over.” Het ‘supermarktmodel’ is ook ingevoerd in onder meer Arnhem, Groningen, Loon op Zand, Oldambt en Woerden.

En bij Voedselbank Hoeksche Waard in Oud-Beijerland, onder Rotterdam. De voedselbank-turned-supermarkt is vijf dagen per week open, vertelt voorzitter Gert-Jan Onnink.

Voedselbank Hoeksche Waard blijkt te zijn verstopt achter twee loodsen op een industrieterrein. Nergens bewegwijzering. Nieuwkomers vinden hun bestemming door te aanvaarden dat ze verkeerd rijden en er dan per ongeluk te zijn. Niet bepaald het supermarktgevoel. Maar dan slaat de klok één uur, en stappen tien, twintig mensen uit geparkeerde auto’s. Ze lopen de loods in en rollen hun winkelwagentjes langs de schappen.

Want schappen zijn het, in de grote loods: twee gangpaden met links en rechts bakken vol etenswaar. Gangpad één: pannenkoekenmix, noodles, kruiden, curry’s, popcorn. Gangpad twee: muesli, soep, en links de kratten met vers waar. Bloemkool, bosui, spruiten, ananas, gember, broden.

Vóór 1 oktober 2018 was deze voedselbank nog van het klassieke model: één dag per week open, voor elke klant drie kratten met eten. „Toen stond er een dikke rij voor de deur”, zegt vrijwilligerscoördinator Henk Stehouwer (78). „Denigrerend vond ik het. Het gaarkeukengevoel uit de Tweede Wereldoorlog.” De klanten vonden het ook vreselijk. Zoals Sabrina Verwaters, 28 jaar en alleenstaand moeder. „Nu is die rij er niet meer. Dat geeft een normaler gevoel. En je kunt het eten kiezen dat je wilt.” In haar wagentje: bloemkool, koffiebonen en piepers van de Plus. Klanten mogen één dag per week komen. Die vaste dag staat vermeld op een pasje dat ze bij binnenkomst laten zien aan een vrijwilliger.

Intakegesprek

Het aantal huishoudens dat klant is bij deze voedselbank, is vorig jaar gestegen van negentig naar honderdveertig, zegt voorzitter Onnink. „En ik ben ervan overtuigd dat we nog niet de helft van de mensen te pakken hebben.” Deze week komt eindelijk de bewegwijzering. „Een groot bord, met ‘hartelijk welkom’.”

Maakt deze prettiger winkel-ervaring klanten niet te afhankelijk? „Naar de voedselbank gaan is per definitie niet aangenaam”, zegt Karel van Schie. „Maar je wilt mensen wel met meer respect behandelen.” Het motto van voedselbanken is bovendien: ‘geen pakket zonder traject’, benadrukt hij. „We vragen elke klant bij het intakegesprek: welke hulp heb je nodig om los te komen van de voedselbank? Elke zes maanden voeren we een nieuw gesprek.”

Waarom eigenlijk juist nú die zoektocht van voedselbanken naar meer klanten? „Omdat we steeds meer eten ophalen, bij supermarkten en andere leveranciers”, zegt bestuurder Pien de Ruig. En dat komt weer doordat voedselbanken professioneler zijn geworden, zegt niet alleen De Ruig – ook Van Schie in Leiden en de mensen in Oud-Beijerland zeggen het. Nog steeds worden voedselbanken, inclusief de landelijke vereniging, louter gerund door vrijwilligers. Maar tot zes jaar geleden wás er überhaupt geen landelijke vereniging. Prioriteit van de vereniging was het verbeteren van de ‘voedselveiligheid’. De vereniging stelde een handboek op, vrijwilligers werden getraind hoe te voldoen aan de eisen van de Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit. „Al onze 168 voedselbanken zijn inmiddels gecertificeerd.”

Dat zorgt er weer voor dat supermarkten makkelijker eten doneren: ze lopen geen risico op gedoe, zoals een voedselbankklant die ziek wordt door een onverantwoorde behandeling van hun huismerk rookworst. „Het is prettiger doneren inderdaad”, zegt zelfstandig supermarkthouder Ardi van der Hoek van de Jumbo in ’s-Gravendeel, die levert aan Voedselbank Hoeksche Waard.

Bij die voedselbank hangt het certificaat voedselveiligheid pontificaal bij de ingang van de loods. De drukte is voorbij: mensen duwen hun karretjes richting auto. Zoals een vrouw met jong zoontje – „zijn vader haalde sigaretten en kwam niet terug”. In haar kar: stukjes meloen, groenten, roomyoghurt. Ze geeft haar naam, vertelt dat ze in Nieuw-Beijerland woont, en dat ze vanavond „spinazie eet met ik denk kipfilet à la minuut”.

Een paar uur later belt ze naar de voedselbank, of die aan de journalist wil doorgeven dat ze toch niet met haar naam in de krant wil. Supermarktgevoel of niet, de schaamte blijft.