Direct naar artikelinhoud
AnalyseRechtsbijstand

Kamer reageert geprikkeld op plan Dekker voor verhoging drempel rechtsbijstand

Bemoeilijkt minister Sander Dekker (Rechtsbescherming, VVD) de gang naar de rechter met zijn voorstel om de gesubsidieerde rechtsbijstand anders te organiseren? Hijzelf zegt dat ‘minder procedures, meer oplossingen’ zijn leidraad is. De voltallige Tweede Kamer heeft vooral veel vragen.

Sander Dekker (minister voor Rechtsbescherming in het kabinet-Rutte III) bij protest van advocaten op het plein in Den Haag, op 11 november 2018.Beeld Hollandse Hoogte / Laurens van Putten

In een geprikkelde sfeer probeerde Dekker woensdag het plan te verduidelijken waarover hij begin november een brief naar de Kamer stuurde. Het beroep op de gesubsidieerde rechtsbijstand is sinds 2000 met 42 procent gestegen tot 416 duizend toevoegingen in 2017. Dat kost de overheid inmiddels zo’n 355 miljoen euro per jaar. Dit terwijl over de hele linie het aantal rechtszaken juist daalt.

Tegelijkertijd klagen sociaal advocaten dat hun beloning te laag is in verhouding tot het aantal uren dat zij aan een zaak besteden. Zij hebben vorige week actie gevoerd bij rechtbanken door heel Nederland en roeren zich in de media. Zij eisen dat Dekker 127 miljoen extra voor de beroepsgroep uittrekt. Hier beginnen de wegen van minister en juristerij uiteen te lopen.

Dekker vindt dat het aantal zaken omlaag moet. In zijn brief schreef hij: ‘Zo loont het op dit moment voor advocaten om door te procederen, omdat ze per procedure een toevoeging krijgen. De beloning is niet verbonden aan het vinden van een oplossing.’ Hij baseert zich op een viertal onderzoeken en haalt daaruit ook een opmerkelijk cijfer: ongeveer 20 procent van de mensen die met gesubsidieerde rechtshulp naar de rechter gaan, zijn niet geholpen met een juridische afdoening van hun zaak.

Niet meer geld

In zijn binnenzak draagt Dekker bovendien het regeerakkoord, waarin staat dat hij het stelsel van rechtsbijstand moet herzien ‘binnen de bestaande budgettaire kaders’. Hij mag er dus niet meer geld aan uitgeven. Daarom, zo redeneert Dekker, is het sommetje snel gemaakt: als hij erin slaagt het aantal zaken omlaag te krijgen, komt een hogere vergoeding per zaak in beeld.

Die gedachtegang stuit bij zowel de beroepsgroep als de Kamer op veel praktische bezwaren. Nu bepaalt de Raad voor de Rechtsbijstand of iemand aan de criteria voldoet om voor gefinancierde rechtsbijstand in aanmerking te komen. Dekker wil daar een ‘triage’ aan vooraf laten gaan, waarin wordt bekeken of iemand niet beter is geholpen met bijvoorbeeld sanering van huurschuld in plaats van een procedure tegen de huisbaas. Het Juridisch Loket, waarvan Nederland er dertig telt, zou daartoe laagdrempeliger moeten worden en ook moeten kijken naar sociale problemen die mogelijk achter een verzoek om rechtsbijstand schuil gaan.

Hier wreekt zich dat Dekker slechts ‘contouren’ schetst, via experimenten tot een andere praktijk wil komen en in zijn brief ook zelf schreef dat zijn plan met veel ‘onzekerheid’ is omgeven. Daar nam de Kamer geen genoegen mee. ‘Straks kunnen alleen mensen met poen, iets tegen onrecht doen’, rijmde Kamerlid Farid Azarkan (Denk). ‘De minister maakt er een zootje van’, oordeelde SP-Kamerlid Michiel van Nispen.

Grondrecht

CDA-Kamerlid Chris van Dam vroeg of Dekker het grondwettelijke recht op toegang tot de rechter wel onderschreef. ‘Dat staat voor mij buiten kijf’, antwoordde Dekker afgemeten. Het debat kon door tijdnood niet worden afgerond en gaat volgende week verder.