Natuur: Grote kroosvare
Veel sloten krijgen in het najaar een roodbruine kroosachtige laag. Veel poelen en plassen groeien eveneens dicht met roodbruine miniplantjes. Deze drijvende plantenlaagjes zijn te danken aan de grote kroosvaren, Azolla filiculoides. Deze plant heeft sterk vertakte stengeltjes, waaraan een heleboel blaadjes zitten en enkele onvertakte wortels, die in het water hangen. Op het eerste gezicht lijkt het een kroosplantje, maar het is een varen, die zich via sporen verspreidt en nooit bloemen of zaden zal vormen. Een kroosvaren kan zich ook vermeerderen door zich gewoon in tweeën te delen, zoals eendenkroos. Binnen een paar dagen kan de oppervlakte van een kroosdek zich verdubbelen; dat lukt de kroosvaren ook.
De grote kroosvaren is oorspronkelijk afkomstig uit de subtropische gebieden van Noord- en Zuid-Amerika. Medewerkers van botanische tuinen hebben dit plantje naar Europa gebracht, tegelijk met de kleine kroosvaren, die er sterk op lijkt. Vervolgens zijn beide soorten verwilderd en vanaf eind negentiende eeuw bedekken ze regelmatig onze sloten en poelen.
Kroosvarens tonen een wonderlijke symmetrie. Alle blaadjes staan keurig in twee rijen langs de bovenzijde van de stengel. Ze overlappen elkaar dakpansgewijs met een brede, vliezige rand. De bovenzijde is waterafstotend, het resultaat is dat de plantjes vaak zijn versierd met ‘parelende’ waterdruppeltjes. Eigenlijk bestaat ieder blaadje uit twee lobben. De bovenste lob meet ruim twee millimeter bij anderhalve millimeter, steekt schuin omhoog en bevat het bladgroen. De veel kleinere onderste lob ligt het diepst in het water en bevat een relatief grote holte. In deze bladholte leeft een blauwwier, namelijk de cyanobacterium Anabaena azollae. Deze bacterie is in staat stikstof uit de lucht te binden, zodat hij niet afhankelijk is van nitraat uit het water. Dankzij de stikstofbinder in zijn blaadjes krijgt de kroosvaren genoeg stikstofverbindingen voor de opbouw van allerlei eiwitten.
Overwinteren gaat in onze contreien niet zo goed, dat lukt alleen op zeer beschutte plekjes. Maar in de nazomer en de herfst springen de roodbruine kroosvarens in het oog. Aanvankelijk zijn de plantjes blauwgroen, later worden ze rood. Als ze direct door de zon worden beschenen, is de kleur roodbruin, op beschaduwde plekken blijft de kleur gewoon groen. ?
Sinds vier jaar doen duizend landgenoten mee met de Eindejaars Plantenjacht. De plantenkenners van Floron (Floristisch Onderzoek Nederland) vragen iedereen om tussen tweede kerstdag en nieuwjaarsdag op zoek te gaan naar wilde en verwilderde planten die in bloei staan. Het is de bedoeling dat je tussen 25 december en 3 januari een uur lang op pad gaat en dan alle bloeiende planten noteert. Uitgebloeide planten tellen niet mee, planten met alleen zaden evenmin – tel alleen bloeiende planten en grassen. Bij straatgras en andere grassen moet je dus controleren of er meeldraden uit de aartjes steken.
De medewerkers van Floron organiseren deze plantenjacht nu voor de vijfde winter op rij. Vorig jaar won het madeliefje met 672 waarnemingen de gouden medaille, het zilver was met 638 voor het straatgras en het brons was met 536 voor vogelmuur. Klein kruiskruid eindigde met 533 meldingen als vierde en de paardenbloem met 512 als vijfde. Samen scoorden de plantenliefhebbers liefst 429 bloeiende plantensoorten.
Op de website plantenjacht.nl vind je tips voor de plantenjacht en via deze website kun je ook je waarnemingen invoeren. De website biedt een handige zoekkaart, zodat je de vijftien meest voorkomende winterbloeiers gemakkelijk kunt herkennen. Als je nog weinig planten kent, ga dan mee met een speciale winterjachtexcursie. Een overzicht van deze excursies is te vinden op de website van Floron (plantenjacht.nl).
Vorige week zaterdag struinde ik in de uiterwaarden van de Rijn bij Rhenen. In de Palmerswaard trof ik allerlei tyische zomerbloeiers die nu nog volop in bloei staan. De zomerfijnstraal was de talrijkste bloeier. De naam is te danken aan de bloeiperiode juli-augustus, maar blijkbaar stoort deze plant zich daar niet altijd aan. De zomerfijnstraal wordt ook wel madelieffijnstraal genoemd, want de bloemhoofdjes lijken op die van het madeliefje, met gele buisbloemen in het hart en witte lintbloemen aan de rand. Maar bij de zomerfijnstraal zijn de lintbloemen uiterst smal, hooguit één millimeter breed, vaak nog smaller. Bovendien heeft het madeliefje onvertakte bloeistengels, de fijnstraal heeft sterk vertakte bloeistengels die losse, tuilvormige bloeiwijzen opleveren. De zomerfijnstraal stamt uit Noord-Amerika. Ze is als sierplant naar andere werelddelen gebracht en op veel plekken verwilderd. In Nederland is de madelieffijnstraal vooral te vinden in de buurt van de Rijn en de Waal.
Jakobskruiskruid is vernoemd naar de apostel Jakobus, die 25 juli als feestdag heeft. Want deze midzomerbloeier begint vaak rond 25 juli te bloeien. Maar ik vond vorige week in de Palmerswaard een volop bloeiende plant. De feestdag van Sint Ambrosius is 7 december, dus ik zou jakobskruiskruid dit jaar ambrosiuskruiskruid kunnen dopen.
Jakobskruiskruid hoort bij de groep van de samengesteldbloemigen ofwel composieten. De leden van deze plantenfamilie hebben bloemhoofdjes met alleen lintbloemen (zoals de paardenbloem), alleen buisbloemen (zoals de akkerdistel) of een combinatie van lintbloemen aan de rand en buisbloemen in het hart van alle bloemhoofdjes. Bij het madeliefje zijn de buisbloemen geel en de straalbloemen wit. Bij jakobskruiskruid zijn zowel de buisbloemen als de straalbloemen geel, soms ontbreken de straalbloemen. Bij klein kruiskruid ontbreken de straalbloemen steevast, dit plantje vormt alleen buisbloemen.
Het Nederlandse landschap is grotendeels bepaald door turfwinning. In vrijwel alle veengebieden hebben we zo veel turf gestoken, dat we daar enorme plassen aan hebben overgehouden. Het Naardermeer is een natuurlijk meer gevuld met kwelwater, maar vrijwel al onze grote plassen zijn te danken aan grootschalige turfwinningen, denk aan de Vechtplassen, Nieuwkoopse plassen, Wieden en Weerribben. Nu de fossiele brandstoffen opraken, willen we omschakelen op hernieuwbare energiebronnen. De bouw van windmolens en zonneparken zal ons landschap opnieuw ingrijpend veranderen. De Vereniging Natuurmonumenten maakt zich daar zorgen over en daarom peilt de natuurbeschermingsorganisatie wat burgers hiervan vinden.
Iedereen kan tot 9 januari 2019 een landschapsenquête invullen (via natuurmonumenten.nl/landschap).
Voor kinderen is een speciale enquête gemaakt (oerrr.nl/onderzoek).