Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.

Kritiek van Onderwijsraad op vernieuwingsproject onderwijs

Het project Curriculum.nu zou zich bezig moeten houden met wat leerlingen moeten kunnen en weten. Maar in de praktijk houden ze zich veel bezig met filosoferen en hoe scholen onderwijs moeten geven.

Basisschool Mühring in Dordrecht, groep 8
Basisschool Mühring in Dordrecht, groep 8 Foto Robert Vos/ANP

De Onderwijsraad heeft scherpe kritiek op de manier waarop het onderwijsvernieuwingsproject Curriculum.nu is georganiseerd. De resultaten van dit overheidsproject die volgend jaar april worden gepresenteerd, zullen niet direct kunnen worden omgezet in vernieuwing van het primaire en middelbare onderwijs. Dat concludeert de Onderwijsraad donderdag in een advies aan minister Slob (ChristenUnie, Onderwijs).

Hoewel het om een ingrijpende onderwijsvernieuwing gaat, weten de meeste leraren niet wat Curriculum.nu is of wat daarin gebeurt. Negen ontwikkelteams van leraren en schoolleiders werken in zogenoemde ontwikkelscholen aan vakken of vakkengroepen, zoals rekenen en wiskunde, burgerschap of Engels en moderne vreemde talen. Ze proberen met gemengd succes tussentijds via een een website zoveel mogelijk leraren en organisaties daarover te raadplegen. De teams bezigen onderwijsjargon en abstracties die vaak ten koste gaan van de leesbaarheid van de tussenrapporten.

Volgens Henriëtte van den Brink, voorzitter van de Onderwijsraad, is er nooit een precieze opdracht gegeven aan de ontwikkelteams „De ontwikkelteams komen met ‘grote opdrachten’ en ‘visies’ maar er zijn nooit kaders gesteld, waar zij binnen moeten blijven”, zegt Henriëtte Maassen van den Brink, voorzitter van de Onderwijsraad.

Veel filosoferen

Volgens de Onderwijsraad moet de overheid en dus ook de onderwijsvernieuwing zich beperken tot de kerndoelen en de eindtermen: wat de leerlingen moeten kennen en kunnen en hoe dat moet worden geëxamineerd. Maar de ontwikkelteams gaan verder en houden zich ook bezig met de manier waarop het onderwijs wordt gegeven, bijvoorbeeld door vakken te combineren. Of ze filosoferen bij het taalonderwijs over ‘interculturele vaardigheden’ in het algemeen.

Een nieuw op te richten permanente commissie zou meer lijn in de voorstellen van Curriculum.nu kunnen brengen en ook in de toekomst vernieuwingen kunnen coördineren.

René Kneyber, lid van de Onderwijsraad: „Het is goed dat er een nationaal debat is geweest, maar daar is ook de onduidelijkheid ontstaan. Waarbij we niet willen zeggen dat dit verkeerd is. Laat ze nadenken over waar ze het voor doen en wat de opdracht is, maar wij vinden dit niet de manier om de curriculumvernieuwing tot stand te laten komen. Wat de ontwikkelteams doen, is daar niet geschikt voor.”

Samenhang in onderwijs

Curriculum.nu is de voorzetting van Onderwijs 2032, een project om het curriculum van het primaire en voortgezet onderwijs bij de tijd te brengen en om meer samenhang te geven aan de verschillende vakken. Na een besluit van de Tweede Kamer zouden de resultaten als „bouwstenen” moeten dienen voor nieuwe kerndoelen en eindtermen van het primaire en middelbare onderwijs.

„De gemiddelde docent staat hier toch wel vrij ver van af. Die zijn niet zo betrokken. Van de enkele scholen die meedoen met de ontwikkeling van het curriculum en de ontwikkelteams moet je ook nog teruggaan naar de docenten die daar dagelijks mee te maken hebben. Over dat proces moet beter worden nagedacht”, zegt Maassen van den Brink. „Dit is niet de goede manier. Het is onduidelijk wie voor wat verantwoordelijk is. De overheid en het parlement bemoeien zich hier en daar ook met dingen die typisch bij de school horen. Er moet regie worden gevoerd om dit verder te brengen.”

Overspannen verwachtingen

Volgens Kneyber zijn de verwachtingen van curriculum.nu overspannen. De verschillen tussen de ontwikkelteams zijn groot. Sommige hebben veel steun van de vakverenigingen van leraren, andere stuiten op scherpe kritiek. Maassen van den Brink vreest dat betrokkenen bozer worden als de eindproducten worden gepresenteerd en er geen duidelijk vervolg is.

Kneyber ziet vernieuwing als een continuproces: „Er moet altijd goed gekeken worden naar de curriculuminhoud van onderwijs en naar wie er in het onderwijsveld aan zet is om het probleem op te lossen. Ze hoeven niet zoiets grootscheeps te doen als curriculum.nu maar kunnen kijken wat er nu al is. Vakverenigingen zijn ook al zelf bezig met de vernieuwing van examenprogramma’s.”