Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Beachrace, zoeken naar het juiste spoor in het zand

EK beachrace De wind vol in het gezicht, hopend op wat grip in het mulle zand: beachracen is afzien. Zo ook in Scheveningen tijdens het EK. Lars Boom deed mee, als voorbereiding op het veldrijden, en won.

Beachracen is een combinatie van veldrijden en mountainbiken en is vooral in Nederland populair. Bij het EK in Scheveningen stond zondag een soms stormachtige wind. Lars Boom won de koers. Foto’s david van dam
Beachracen is een combinatie van veldrijden en mountainbiken en is vooral in Nederland populair. Bij het EK in Scheveningen stond zondag een soms stormachtige wind. Lars Boom won de koers. Foto’s david van dam

Lars Boom had van tevoren al gewaarschuwd voor de westenwind. „Die krijgt natuurlijk alle ruimte, daar kun je je niet voor gaan verschuilen”, zei de renner van LottoNL-Jumbo voorafgaand aan het Europees Kampioenschap MTB Beachrace in Scheveningen. Stormachtig is het deze zondagochtend, zeker aan de kust. De schuimkoppen als onheilspellend bewijs voor de windkracht, een voor een breken ze op de Scheveningse pier.

Bij de start van het EK strandfietsen op de boulevard voor het Kurhaus, even voor half tien, steken de fietspompen nog uit de rugzakken van de professionele begeleiders of behulpzame moeders. Nog een laatste check van de bandenspanning. Die moet lager zijn dan op de weg gebruikelijk is – 0,8 bar het liefst. Want hoe zachter de band, des te meer oppervlakte die heeft op het strand. Zakt de band minder weg in het zand, dan wordt ook de weerstand lager.

Aan het EK, dat dit jaar voor de derde maal wordt verreden en vanaf volgend jaar in Frankrijk wordt gehouden, doen vooral veel Nederlanders mee. Nergens is het beachracen zo groot, de Nederlandse kustlijn is ideaal. Van Hoek van Holland naar Den Helder wordt het strand maar drie keer onderbroken. Bij Scheveningen, Katwijk en een stuk noordelijker bij IJmuiden. Maar ook in Frankrijk, België en Duitsland komt het beachracen op.

Lars Boom, Europees kampioen beachrace Foto David van Dam

De band van een beachracefiets is het meest zichtbare verschil met een normale mountainbike of veldrijdfiets. Die is niet alleen groter – 29 inch (2,54 cm) in plaats van 28 – maar heeft ook nauwelijks profiel. „Vroeger haalden ze gewoon de noppen van een mountainbikeband af. Dan hield je een gladde band over en gingen de renners daarmee het strand op”, zegt Martin Schuttert. Als hoofd productontwikkeling bij fietsenmerk KOGA produceerde hij tien jaar geleden al de eerste echte beachracefiets.

Hoger niveau

Sindsdien is de sport gegroeid en het niveau alleen maar hoger geworden. Met de grootte van de kettingbladen als symbool. Hoe groter het blad, hoe harder je kunt rijden. „We gebruiken nu al 46 of zelfs 48-bladen”, zegt Schuttert. „Dat was een aantal jaar geleden nog 40 of 42, al zag je een enkele keer 44. De renners kunnen en willen dus steeds meer trapkracht forceren op het strand.”

Een beachracefiets heeft ook geen vering. „Dat is alleen maar meer gewicht”, zegt Schuttert. Kilo’s die je op het zand liever kwijt bent dan rijk. En: het gaat ten koste van de stijfheid van de fiets. Zijn nieuwste model heeft een stuur zonder flare. Dat kun je zo breed mogelijk vasthouden, waardoor je meer controle hebt over de fiets, ook als het zand losser wordt. En de zithoek is aangepast. „Met die lange stukken rechtdoor wil je dat de renners bijna als een tijdrijder op de fiets zitten”, zegt Schuttert.

De renners onderweg op het strand bij Scheveningen. Foto David van Dam

Het mulle zand is in Scheveningen steevast spelbreker in de zoektocht van de renners naar het juiste spoor. Al bij de start is het verschil tussen de profs en amateurs – die in hun eigen klassen dezelfde rondes rijden – zichtbaar. Van die laatste groep springt een aantal renners al vroeg uit het zadel. Snel op zoek naar balans, naar houvast. Dan maar een stukje lopen richting het hardere zand.

Een zucht van opluchting slaken de meesten als na de eerste ronde van 27 kilometer het asfalt voor het Kurhaus heel even rust biedt aan de benen. Om dan gelijk weer het zand op te duiken, opnieuw op weg naar de duinen van Katwijk. Op de heenweg de wind vol in de rug, terug naar Scheveningen geselt de westenwind de gezichten. De stortbuien maken het zand nog zwaarder. Diverse renners houden het na één ronde voor gezien.

De eerste strandrace werd in 1993 al verreden, van Hoek van Holland naar Den Helder. Sinds 2013 is het beachracen een officiële discipline binnen de bond en inmiddels is er een Topcompetitie. In acht wedstrijden bepalen de beste beachracers van Nederland wie de sterkste is. „En bijna om het weekend worden er wel koersen verreden”, zegt Jeffrey Kimmels van de Koninklijke Nederlandse Wielerunie (KNWU). Met een amateurlicentie bij de bond kun je als recreant aan al die koersen meedoen. In Scheveningen verschijnen er zo’n 250 basisleden aan de start.

Lastiger in de zomer

Het hoogtepunt van het beachraceseizoen ligt tussen september en februari. In de zomer is het organiseren van strandwedstrijden een stuk lastiger. Daarom wordt ook het EK in december verreden. Misschien niet de beste weersomstandigheden voor de renners, maar wel de rustigste tijd op het strand. Tijdens de koers blijven de renners het liefst in de buurt van de zee, waar het zand het meest compact is. „We kunnen niet zomaar 13 kilometer aan strand afzetten”, zegt organisator Coen Schild. Met tientallen vrijwilligers op het strand, op crossmotoren of in grote jeeps worden groepjes hardlopers en wandelaars gewezen op het naderende peloton. „Het liefst zijn we zo snel mogelijk weer van het strand af”, zegt Schild.

Voor Lars Boom, die ieder jaar wel bij twee of drie beachraces aan de start verschijnt, is het EK vooral een voorbereiding voor de veldrijdwedstrijden waar hij begin volgend jaar aan mee gaat doen. „De intensiteit op het strand is hoog, er wordt hard gereden”, zegt Boom. Het strand vereist wel een andere techniek dan bij het veldrijden wordt gevraagd. „Je bent nog meer op zoek naar grip, zeker in het mulle zand.”

Die vindt Boom beter dan de rest, want na twee rondes fietsen komt hij als eerste over de eindstreep. Met 625 euro en een jaar lang de kampioenstrui als prijs.