Direct naar artikelinhoud

Slordigheden kunnen Ajax niet deren

Dusan Tadic (l) van Ajax viert zijn doelpunt met Klaas Jan Huntelaar (r).Beeld EPA

Ook met Swart, Cruijff en Keizer won Ajax geregeld met forse cijfers van de kleintjes. Toch is er een belangrijk verschil.

De vijftiende speelronde in de eredivisie voltrok zich weer volgens de geijkte lijnen. Na zijn eerste nederlaag (2-1 bij Feyenoord) had PSV ruim gewonnen, vrijdagavond al met 6-0 van Excelsior. Zaterdag volgde Ajax met een 1-4 zege bij PEC Zwolle. Het gaatje tussen de titelkandidaten blijft twee punten, het gat met de rest onderhand verlammend groot.

Excelsior had PSV wat geholpen met liefst twee eigen doelpunten, van de verdedigers Van der Meer en Mattheij. Ajax kreeg ook een helpend handje, van PEC-doelman Van der Hart vooral.

Misschien nog niet bij de treffer van Frenkie de Jong, al zijn er keepers die zo’n schuiver nog uit de hoek tikken. Later, toen er bij 1-2 nog iets van spanning kon worden gevoeld, poogde Van der Hart een volley van Schöne merkwaardig en vergeefs met de voet te keren (1-3). Tadic kreeg op weg naar 1-4 de bal mee van de gedesoriënteerde Ehizibue.

Er waren er die vonden dat Ajax veel eerder al was geholpen. Al vroeg kreeg Ajax-verdediger De Ligt van scheidsrechter Kamphuis de gele kaart en geen rode. Na balverlies van Schöne op het middenveld vloerde hij Ehizibue, die als een doorgebroken speler kon worden gezien, al had hij de bal niet meer binnen bereik. Voor de beslissing van Kamphuis was iets te zeggen, anderzijds zijn er scheidsrechters die er rood voor geven – zeker voor spelers van kleinere clubs.

Ach, uitstekend was het niet geweest, dat had ook niemand kunnen verwachten.

Maar ach, zonder de hulp hadden PSV en Ajax het ook wel gerooid. Aan de treffer van PEC Zwolle ging balverlies van De Jong vooraf. Het leidde tot een hoekschop en daaruit scoorde Flemming met het hoofd (1-2). Het zijn slordigheden, die van Schöne en De Jong, die erin sluipen in zulke wedstrijden. Maar de tijden zijn voorbij dat de topclubs daardoor in zo’n wedstrijd als in Zwolle averij oplopen – daarvoor zijn ze verhoudingsgewijs domweg te sterk.

Suprematie

Over het gat met de rest wordt uitvoerig gedelibereerd. Is het slecht voor het Nederlandse voetbal of is de suprematie van PSV en Ajax juist goed, met toegenomen kansen in Europa? Is het ooit anders geweest? Niet echt, natuurlijk. Met Swart, Cruijff en Keizer in de aanval won Ajax ook geregeld met forse cijfers van de kleintjes. Het verschil is misschien dat er toen verder weinig woorden aan hoefden te worden vuilgemaakt.

Nu zijn overal camera’s, overal microfoons. Trainers moeten voor de wedstrijd spreken, ook voor de nietigste, en erna moeten ze weer wat vertellen. Trainer Ten Hag zei zaterdag in de microfoon van het clubkanaal dat Ajax uitstekend had gevoetbald. Ach, uitstekend was het niet geweest, dat had ook niemand kunnen verwachten. Bij 1-2 had PEC Zwolle nog een aardige kans gekregen, maar die was voor Lam, een verdediger. Dan is een doelpunt nog niet verzekerd, en aan de andere kant heeft Ajax de kwaliteit om wel toe te slaan, zoals De Jong, Schöne en Tadic deden en vóór hen Huntelaar, met ook al een fortuinlijk doelpuntje (0-1).

PSV-trainer Van Bommel had daags tevoren de Mexicaanse international Gutiérrez dan toch op het middenveld opgesteld. Hij gaf een paar fijne passjes, speelde de bal snel naar de goede kleur en wist zichtbaar ook verdedigend waar te staan. Met hem, een verrijking voor de eredivisie, wordt PSV weer wat beter – zo ver al afgescheiden van de rest.

Ook Van Bommel moest weer wat zeggen in de microfoon. Hij vergeleek Gutiérrez meteen maar met Wesley Sneijder, en zei daarmee impliciet dat hij een Sneijder-achtige voetballer lang naast zich op de bank had gehouden. Ach, wat zou het, in Nederland?

Bij Ajax moest de kleine Lamprou invallen voor doelman Onana. Hij tastte bij het tegendoelpunt meteen mis, meer hinder ondervond Ajax er niet van. Dat zou woensdag anders kunnen zijn, mocht hij ook in de Champions League tegen Bayern München het doel moeten verdedigen, maar dat duel is niet meer van het grootste belang.