Fiscus krijgt gegevens museumkaarthouder
Amsterdam
Het belang van de privacy weegt niet op tegen het algemeen belang van ‘een correcte belastingheffing’, zo heeft de kortgedingrechter in Amsterdam donderdag bepaald.
De Museumvereniging weigerde om principiële redenen al anderhalf jaar de Belastingdienst inzage te geven in het museumbezoek van één kaarthouder. Daarop bracht de Belastingdienst de vereniging voor de rechter – en kreeg gelijk.
Volgens de Museumvereniging zou de inzage de privacy van een kaarthouder aantasten. De vereniging verstrekt daarover ook geen informatie aan de 450 aangesloten musea en vindt dat de overheid niets te maken heeft met de vrijetijdsbesteding van een kaarthouder. Maar volgens de kortgedingrechter geeft de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen de fiscus verregaande bevoegdheden om bij ‘derden’ gegevens op te vragen, om vast te stellen of iemand belastingplichtig is.
De frequentie van museumbezoeken en de locatie van die musea kunnen ‘puzzelstukjes’ zijn om vast te stellen of iemand in Nederland woont, en dus belastingplichtig is.
Los van de principiële bezwaren, denkt de Museumvereniging dat de gegevens helemaal niets zeggen over iemand woonplaats. Een museumkaart was tot voor kort niet persoonsgebonden en wordt vaak door anderen dan de kaarthouder gebruikt, zegt de vereniging.
De rechter verwerpt het bezwaar van de Museumvereniging, dat het schenden van de privacy schade kan toebrengen aan de verkoop van museumkaarten. Die vrees vindt de rechter ‘onvoldoende onderbouwd’. Er zijn in Nederland ruim 1,3 miljoen kaarthouders.
Een woordvoerder van de Museumvereniging zei donderdag dat de organisatie de Belastingdienst nu de gegevens gaat verstrekken, maar de strijd nog niet definitief opgeeft. ‘We bestuderen het vonnis om te kijken of er beroepsgronden zijn. Voor ons is dit een principezaak.’ <