Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Wonen

College Rotterdam wil meer hoogbouw

Stadsontwikkeling Er moeten ook woontorens buiten het centrum komen, met meerdere functies en ook betaalbare woningen.

Met de aankondiging van een nieuw bouwproject in Pompenburg, nét over de noordgrens van de hoogbouwzone, heeft het Rotterdamse college deze week bewust een politieke discussie aangezwengeld: is de stad klaar voor hoge torens buiten het centrum en de Kop van Zuid?

Ja, vindt VVD-wethouder Bas Kurvers van bouwen en wonen. De hoogbouwvisie met gebiedsgrenzen voor hoogbouw wordt nu „herijkt”. Behalve bij Pompenburg moeten straks ook torens gebouwd kunnen worden in Prins Alexander, langs een groter deel van de Rijnhaven, bij Zuidplein en in het toekomstige Feyenoord City. Torens met een mix van woningen, bedrijven, horeca en groen en andere voorzieningen.

De hoogbouw-discussie is vaak eendimensionaal

Diederik Dam architect

De herijkte hoogbouwvisie moet begin volgend jaar naar de gemeenteraad gaan, vertelt Kurvers op zijn werkkamer. „We willen meer woningen en de binnenstad verdichten. Dan moet je op sommige plekken de hoogte in durven gaan. Mensen wennen meer aan hoogbouw, het is ook gaaf, en de markt vraagt er naar.”

Gebombardeerd

In 2011 is de huidige hoogbouwvisie voor het laatst herzien. De afgebakende hoogbouwzone bestrijkt min of meer het gebied dat in de Tweede Wereldoorlog is gebombardeerd. Buiten de zone is maximaal 70 meter toegestaan, binnen de zone is de hoogte in principe onbeperkt. De maximale streefhoogte in de visie is nog 200 meter, terwijl de Zalmhaventoren in aanbouw al 215 meter gaat worden.

Torens van 250 meter of hoger moeten ook kunnen, vindt Kurvers. „Als er ontwikkelaars zijn die zeggen: dat kunnen en willen wij, dan moet dat bespreekbaar zijn. We hebben een slappe kleibodem, maar qua fundering is steeds meer mogelijk. Als het technisch haalbaar is, waarom niet?”

In Pompenburg, het spoorgebied onder de Luchtsingel en bij de groene veldjes rond de Hofbogen, zijn ongeveer 700 woningen (20 procent sociaal, 50 procent middelduur en 30 procent duur) gepland. Het gaat om een project van bouwers Dura Vermeer en J.P. van Eesteren, projectontwikkelaar Synchroon en de twee woningcorporaties Vestia en Havensteder.

Openbaar vervoer

In het gebied ten noorden van het spoor, dat nét buiten de hoogbouwzone valt, mag nu niet hoger worden gebouwd dan 70 meter. Om daar een woontoren van 115 meter te kunnen bouwen, wordt de hoogbouwvisie verruimd. Als de gemeenteraad de plannen dáár goedkeurt, waarom kan het dan ook elders niet, is de vraag.

„Het is heel logisch dat je ook hoogbouw toestaat rond hoogwaardig openbaar vervoer”, zegt Kurvers. „Anders blijven al die mensen de stad inrijden met hun auto’s, dat wil je niet. Prins Alexander heeft een intercitystation, maar daar is nu nog geen hoogbouw toegestaan. Als Feyenoord City straks een hoge vlucht neemt en daar ook een intercitystation komt, dan wil je daar ook woontorens kunnen bouwen. En in de Rijnhaven, die we deels willen dempen om een stadspark en woningbouw mogelijk te maken, willen we ten zuiden van de Kop van Zuid ook hoogbouw.”

Nanne de Ru, oprichter van het Rotterdamse architectenbureau Powerhouse Company en projectontwikkelaar RED Company, pleit al langer voor meer en hogere torens in de stad. Volgens De Ru, die momenteel de smalle Baantoren van 150 meter in het centrum ontwikkelt, ontvangt de gemeente nu al geregeld plannen voor hoogbouw tot de toegestane 70 meter buiten de hoogbouwzone.

De Ru: „Ik weet ook dat heel veel van die plannen sneuvelen omdat de gemeente streng selecteert op kwaliteit. Als je bijvoorbeeld met een toren komt met allemaal kleine appartementen, dan krijg je nul op rekest.”

Genoeg zon op straat

Tegelijkertijd is er in de praktijk „best veel ruimte voor discussie” met de gemeente, zegt De Ru: „Het aardige aan het hoogbouwbeleid is dat enerzijds goed is omschreven wat de uitgangspunten zijn. Aan de andere kant is het binnen de zone geen mal die voorschrijft hoe hoog je precies mag. Al die beslissingen worden steeds op maat gemaakt, maar wel aan de hand van dezelfde thema’s. Hoe ga je met parkeren om? Is er genoeg diversiteit in geplande woningtypes? Wat is de kwaliteit van de buitenruimte en de plint? Blijft er genoeg zon op straat?”

Architect Diederik Dam van de Zalmhaventoren ziet vaak een „eendimensionale, monomane discussie tussen voor- en tegenstanders” over uitbreiding van hoogbouw, zegt hij. Als trendsetter is Rotterdam goed in het bepalen welke locaties wel en niet geschikt zijn, vindt Dam zelf.

Betaalbaar

„Ik ben de eerste om te beamen dat hoogbouw niet zaligmakend is voor het vraagstuk rond betaalbare woningen, zegt hij. „In alle eerlijkheid: een toren zoals de Zalmhaven is niet het aangewezen product voor de meest betaalbare woningen. Hoogbouw is duur. Dus ik zou het verruimen van hoogbouw, ook als politiek argument, synchroon laten lopen met het uitbreiden van betaalbare woningen. Dat kan ook met hoogbouw, bijvoorbeeld in een lager deel aan de voet.”

Wethouder Kurvers: „Het Pompenburg-project bewijst dat je hier goede afspraken over kunt maken. Dat voor iedereen plek is in de stad, niet alleen voor het topsegment. Andersom: voor een inclusieve stad geldt dat ook voor mensen met een dikke portemonnee ruimte is.”