Direct naar artikelinhoud
NieuwsHelikopterzaak

Lage straffen in helikopterzaak door vroegtijdig ingrijpen politie: ‘Het is vaak een duivels dilemma’

‘Het is vaak een duivels dilemma op welk moment de politie het best tot aanhoudingen over kan gaan’, zei de voorzitter van de Amsterdamse rechtbank maandag in het vonnis tegen de hoofdverdachten in de zogeheten helikopterzaak. De rechtbank acht niet bewezen dat zij vorig jaar een helikopter probeerden te kapen waarmee ze topcrimineel Benaouf A. uit de gevangenis van Roermond wilden bevrijden, omdat de politie dat verijdelde.

Arrestatieteams van de politie in Maarheeze op zoek naar verdachten die een helikopter wilden kapen om een gevangene te helpen ontsnappen uit de gevangenis van Roermond. Bij de actie is in Roosteren een man door de politie doodgeschoten.Beeld ANP

Tot grote teleurstelling van het OM bepaalde de rechter dat de verdachten niet veroordeeld kunnen worden voor een poging tot kaping van de helikopter en een poging tot bevrijding van de topcrimineel. Daarvoor is volgens de rechter onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.

De rechtbank veroordeelde vier mannen slechts voor het voorbereiden van een helikopterkaping – en dus tot veel lagere straffen (tot 2,5 jaar in plaats van 9 jaar). Vijf andere verdachten werden hiervoor zelfs vrijgesproken – de rechtbank kan niet vaststellen dat zij wisten dat er een helikopter zou worden gekaapt. Twee van hen werden wel veroordeeld voor wapenbezit.

Dat is een domper voor politie en justitie. Juist omdat de politie bijtijds ingreep, konden de verdachten de helikopter niet kapen. Daardoor hebben ze dus ook geen begin kunnen maken met de uitvoering van dat strafbare feit, aldus de rechter, en is juridisch gezien slechts sprake van ‘het voorbereiden van een kaping’. Daarvoor gelden lagere straffen.

Onderzoek ‘stukmaken’

Vanwege de vraag wat voor de politie het juiste moment is om in te grijpen, volgden veel strafrechtadvocaten en andere juristen de helikopterzaak met meer dan gemiddelde belangstelling. Enerzijds kan de politie niet lijdzaam toezien dat er levensgevaarlijke situaties ontstaan, bijvoorbeeld doordat zo’n helikopter echt wordt gekaapt. Anderzijds kan vroegtijdig ingrijpen tot gevolg hebben dat de verdachten weinig of geen strafbare feiten hebben begaan, en dus een lagere straf krijgen dan wanneer dat wel het geval was geweest. Het arresteren van verdachten om misdaden te voorkomen wordt daarom ook wel ‘het stukmaken van een onderzoek’ genoemd.

‘Wij hebben juist ingegrepen om te voorkomen dat er slachtoffers zouden vallen’, aldus een woordvoerder van het OM, dat heeft besloten in beroep te gaan. Het hoopt dat het gerechtshof een andere juridische afweging zal maken.

Een van de verdachten huurde vorig jaar een helikopter, zogenaamd om zijn vriendin ‘een romantische vlucht’ aan te bieden. De alerte helikopterverhuurder vertrouwde het niet en alarmeerde de politie. Daardoor konden de opsporingsdiensten de voorbereidingen voor de spectaculaire gevangenisontsnapping nauwgezet volgen via telefoontaps, observatieteams en bakens onder auto’s.

Op de geplande dag van de ontsnapping greep de politie in. Daardoor hebben de verdachten het toestel niet daadwerkelijk kunnen kapen. Bij een wilde achtervolging werd één verdachte doodgeschoten. De andere negen (20 tot 54 jaar oud) werden vervolgd.

Niet blind zijn voor de risico’s

Had de politie dan later moeten ingrijpen, nadat de helikopter was gekaapt? Die conclusie kun je zeker niet trekken, meent Henny Sackers, hoogleraar Sanctierecht in Nijmegen. Want stel dat er bij de kaping doden waren gevallen, dan was het land te klein geweest. ‘Een officier van justitie vraagt zich altijd af: heb ik voldoende bewijs om de verdachten door de rechtbank veroordeeld te krijgen? Maar hij kan ook niet blind zijn voor de risico’s. De burgemeester of minister zal geen mensenlevens op het spel durven zetten.’

De hoogleraar noemt de uitspraak van de Amsterdamse rechtbank ‘een strikt objectieve juridische benadering’. Want het Nederlandse strafrecht kent drie gradaties in delicten. Het duidelijkst is het voltooide delict – de moord is gepleegd. Veel lastiger is de strafbare poging tot het plegen van een delict, zoals moord of diefstal. Sinds eind vorige eeuw is een derde variant – de ‘strafbare voorbereiding van een delict’ – in het Wetboek van Strafrecht opgenomen.

De Amsterdamse rechtbank verwijst ook naar een arrest van de Hoge Raad in de ‘GWK-zaak’. Daarbij werden zwaarbewapende mannen in een auto voor een GWK-vestiging (voorheen Grenswisselkantoor geheten) aangehouden. De hoogste rechter vond geen wettig en overtuigend bewijs dat de mannen echt van plan waren het kantoor te overvallen.