Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Verkeer en infrastructuur

De psyche van de filerijder

Gedrag Egocentrische driftkikkers en sukkelaars, filerijders zijn er in alle soorten en maten. Wat ze gemeen hebben: met hun gedrag maken ze het probeem alleen maar erger.

Files op de A2 tussen Amsterdam en Utrecht.
Files op de A2 tussen Amsterdam en Utrecht. Foto Marcel Antonisse

Ze hebben bestaan: filerijders met een glimlach van oor tot oor. Je kon ze zien in de opstopping van 29 mei 1955, bij de ANWB geregistreerd als de eerste file op de Nederlandse snelweg ooit. Dagjesmensen uit de Randstad trokken naar de Veluwe en vanuit het oosten gingen ze naar het strand. Mooi weer, een vrije dag, 50.000 auto’s in een rij. Ze troffen elkaar bij knooppunt Oudenrijn. Op bruggen stonden toeschouwers vrolijk naar het gestrande verkeer te zwaaien. Geduldige automobilisten staken hun hoofden uit het raam om terug te groeten, of stapten uit en rookten met hun fileburen een sigaret.

Anno 2018 is de in het oog springende filerijder een egocentrische driftkikker die zichzelf en zijn omgeving behoorlijk in de weg zit. Je ziet het gebeuren, aan het einde van de ‘draad’ – filum in het Latijn. In een wanhopige poging de situatie onder controle te houden, begint de automobilist van baan te wisselen.

„Je hebt een planning in je hoofd zitten, maar dat kan niet omdat er auto’s staan”, zegt verkeerspsycholoog Gerard Tertoolen. Dat besef kan tot opgefokt gedrag leiden. „Je gaat schelden. Op je stuur slaan. Krachttermen gebruiken. Onrustig rijden, dicht op de ander. Kijken of je er langs kan.”

Fout!

Hoe meer de automobilist zich verplaatst en daardoor de remlichten laat branden, hoe langer de file wordt. Het ‘harmonica-effect’, noemen file-experts dat.

„In een file is het bevorderlijk voor de doorstroming als onderlinge snelheidsverschillen klein zijn’’, zegt Marjan Hagenzieker, hoogleraar Verkeersveiligheid aan de TU Delft. „Rationeel en rustig rijden, accepteren dat je erin staat, zorgt ervoor dat de doorstroming optimaal is. Als mensen ‘boos’ zijn, zullen ze zich eerder onrustig gedragen.”

Vooral de onwetende filerijder kan razend worden, blijkt uit onderzoek. Van een ‘spookfile’ bijvoorbeeld, die voornamelijk ontstaat doordat mensen teveel op de rem trappen omdat ze niet even hard rijden.

Onhandig grafisch patroon

De driftige filerijder is op zoek naar controle en daarom eerder geneigd om voor de alternatieve route te kiezen, aangegeven door navigatiesystemen of op borden langs de weg. Het is helemaal niet gezegd dat een alternatief ook sneller is, zegt Victor Knoop. „De snellere route van dát moment wordt geadviseerd, maar als iedereen die vervolgens kiest dan gaat het verkeer daar óók langzamer rijden.” Een gemiddelde file duurt in Nederland maar tien minuten.

De matrixborden die langs de snelweg alternatieve routes voorstellen, kunnen zelfs een nieuwe file veroorzaken, zegt Hagenzieker. Soms geven de borden in een „heel onhandig grafisch patroon” aan hoe je om moet rijden. „Dat wordt af en toe totaal niet begrepen door automobilisten, dan gaan ze turen en kunnen die borden juist afleiden en onregelmatig gedrag veroorzaken.”

De grootste groep filerijders bestaat uit „berusters”, zegt Tertoolen. „Die denken gewoon: daar gaan we weer. Die gaan een soort slaapstand in.” Daarmee houden zij ook doorstroom tegen. Want als de file eindelijk afgelopen is, lijkt de automobilist haast in slaap gesukkeld.

„We rijden in Nederland behoorlijk dicht op elkaar”, zegt Victor Knoop. „Totdat we in de file hebben gestaan.” Dan trekken we iets te laat op – en door smartphones misschien nog trager – en houden we 30 procent meer afstand tot elkaar. „Die afstand win je niet meer terug.” Sporadisch worden er door verkeersregelaars pogingen gedaan om auto’s ‘op te zwaaien’. Zij staan aan het einde van de file aanmoedigende bewegingen te maken.

Om die afstand terug te dringen staan er bij opritten vaak verkeerslichten, zegt Knoop. Die moeten ervoor zorgen dat er geen file komt op de snelweg, en we op korte afstand van elkaar blijven rijden.

Ritsen doe je zo

In Nederland hebben we, meer dan in omringende landen, een probleem met ‘ritsen’ of ‘weven’. „We houden er niet van om mensen voor te laten gaan”, zegt Tertoolen. Terwijl dat de doorstroom zou bevorderen. „Maar je hebt altijd het gevoel dat iemand voorkruipt. Je voelt je een loser.” Eind jaren 80 was er daarom al een campagne om het gedrag van de Nederlandse automobilist aan te pakken: ‘Ritsen doe je zo’. Het heeft weinig geholpen.

Lees ook: Asfalt blijft het wapen tegen de file

We proberen het gedrag van de filerijder ook op andere manieren te sturen. Op verkeersborden met plaatsnamen boven de snelweg stonden tot ongeveer vijf jaar geleden bijvoorbeeld nog pijlen naar beneden, om de richting aan te geven. „Die pijlen wijzen nu naar boven, omdat dat snelheid suggereert.” Er is in de loop der jaren ook gesleuteld aan de pijl op het ‘uit-bordje’, bij snelwegafritten. Die stond eerst schuin naar boven maar wijst tegenwoordig abrupt naar rechts.

Je hoort mensen zeggen: als de zelfrijdende auto er voor iedereen is, houdt het op met de files. Niets van waar, zegt verkeerseconoom Erik Verhoef (Vrij Universiteit Amsterdam). „Ik moet meteen denken aan Amsterdam, met al die fietsers. Zo’n auto stopt meteen als je een voorwiel op de rijbaan zet, dan kom je geen meter meer vooruit.”

Reageren

Reageren op dit artikel kan alleen met een abonnement. Heeft u al een abonnement, log dan hieronder in.