Natuur: Hormonen sturen het bladverlies van bomen
Alle bomen beschikken over hormonen. Niet alleen bij mensen en dieren worden de groei en stofwisseling gereguleerd door hormonen; ook bij planten zijn dergelijke prikkelstoffen onmisbaar. De bladval bijvoorbeeld wordt hormonaal geregeld. Het lijkt erop dat bladverliezende bomen een ingebouwde ‘klok’ hebben. Ze laten immers hun bladeren precies op tijd vallen en in het volgende voorjaar lopen de knoppen uit zodra het weer kan.
Voor de ‘bomenkalender’ zijn licht en temperatuur heel belangrijk. Als de dagen korter worden, nadert het tijdstip waarop de bomen hun bladeren moeten afstoten. De daglengte speelt dus een belangrijke rol. Dat is vaak te merken aan bomen die pal naast een straatlantaarn staan. Omdat zij wat meer licht krijgen, houden zij hun bladeren iets langer vast dan hun soortgenoten die niet door lampen in de war worden gebracht.
Voor het tijdstip van bladval is ook de temperatuur belangrijk. Een sterk dalende temperatuur is voor bomen een duidelijk signaal dat ze hun bladeren moeten zien kwijt te raken. Dat is nodig omdat bij lage temperaturen de wateropname door de wortels gaat stagneren en ze de verdamping via hun bladeren niet meer kunnen compenseren. Bomen hebben natuurlijk geen echte klokken, maar ze beschikken wel over hormonen. De aanmaak van deze stoffen wordt gestimuleerd of juist afgeremd door licht of door hoge temperaturen. Op deze manier kunnen ze hun groei en stofwisseling bijsturen. De hormonen ‘auxine’ en ‘abscisinezuur’ regelen samen het afstoten van de bladeren. De stof auxine voorkomt namelijk dat er aan de voet van de bladsteel een kurklaagje wordt gevormd. In het blad zit altijd ‘abscisinezuur’, dat juist zorgt voor een stimulans om wel een dun scheidingslaagje te maken tussen tak en bladsteel. Maar normaal maakt het blad zo veel auxine dat de kurkvorming wordt verhinderd.
Pas als de boom in het najaar – bij een kortere daglengte en lagere temperaturen – minder auxine kan maken dan normaal, zal hij op een gegeven moment blad gaan verliezen. Want dan wint het abscisinezuur en krijgen de bladeren het scheidingslaagje waarlangs de bladsteel gemakkelijk kan afbreken. De bijna verdorde blaadjes hangen eerst nog even aan de nerven en vervolgens dwarrelen ze naar beneden. Bij regen en mist zijn ze iets zwaarder en gaan ze sneller naar de grond. ?
Bladval wordt bijna altijd aangekondigd door de verkleuring van bladeren. Elzen laten hun bladeren vallen terwijl ze nog gewoon groen zijn, maar bij veel bomen worden de bladeren geel en vervolgens bruin. Bij andere soorten krijgt oranje de overhand, terwijl bij een derde groep rode of roodbruine tinten overheersen.
De gele en oranje tinten zijn te danken aan de zuinigheid van bomen. De planten onttrekken nog snel allerlei waardevolle stoffen aan de bladeren om die in de takken en in de stam op te slaan. Het transport verloopt via minuscule buisjes die door de nerven lopen. De verkleuring begint doorgaans aan de rand van de bladeren en dan zijn de nerven het laatst aan de beurt.
Vaak starten de bomen met het opbergen van waardevolle bestanddelen uit de bladgroenkorrels. Dat heeft zichtbare gevolgen voor de tint van het blad, want juist in het bladgroen zitten kleurstoffen: chlorofyl a en chlorofyl b zijn groen, caroteen is oranje en xanthofyl is geel. Vooral het voor planten uiterst belangrijke chlorofyl wordt in het hout opgeslagen, zodat het nogmaals gebruikt kan worden. Als de overheersende groene tinten weg zijn, zien we ineens andere kleuren die normaal niet in het oog springen. Meestal krijgt het gele xanthofyl de overhand. Soms worden de bladeren oranje door caroteen, de kleurstof die we ook kennen van worteltjes.
Een stokoud sprookje ‘verklaart’ waarom de berk zulke kleine blaadjes heeft. Vlak na de schepping was de berk zeer ontevreden, want hij vond zijn blaadjes te klein. Toen kwam er een fee langs, die vroeg wat de berk dan wel wilde. De berk gaf aan dat hij graag forse, gouden bladeren wilde hebben. De fee vond dat goed en de berk kreeg inderdaad bladeren van goud. Maar dat duurde niet lang, want de mensen kwamen langs en plukten de berk helemaal kaal, uiteraard tot groot verdriet van de boom. Toen de fee weer eens langs kwam en de kale berk zag, vroeg ze wat er was gebeurd en wat de boom nu wilde. De berk antwoordde dat hij graag glazen blaadjes wilde, die glinsteren in het zonlicht. De fee vond dat prima en de berk straalde in het zonlicht als een kristallen boom. Maar toen kwam er een hagelbui, waarbij alle glazen blaadjes braken en op de grond vielen. Weer was de berk diep bedroefd. Toen de fee langs kwam en de ravage zag, gaf ze de boom nog één kans. De berk koos toen voor kleine blaadjes, die wel een gouden kleur hebben in de herfstzon, maar die de mensen niet zouden plukken. Uiteindelijk was de berk heel gelukkig met zijn kleine blaadjes en zijn goudgele kleur in de herfst.
Het hangt van de weersomstandigheden af hoe snel bomen en struiken zich prepareren op de naderende winter. Na een zware nachtvorst zijn ze hun bladeren vrij vlot kwijt. Als de temperatuur vrij geleidelijk daalt, kunnen we langer genieten van gele, oranje en rode herfstkleuren. De tinten zijn het mooist als de bomen overdag nog in het zonnetje staan, terwijl ze ‘s nachts met lichte vorst te maken krijgen.
De vorming van rode kleurstoffen is waarschijnlijk een reactie op stress. Weliswaar is het zonlicht nu niet meer zo sterk, maar de bladeren zijn extra gevoelig omdat ze verouderen en omdat ze bezig zijn met de afbraak van chloroplasten ofwel bladgroenkorrels. De rode anthocyanen moeten de bladeren beschermen tegen schadelijk zonlicht: ze fungeren in feite als zonnebrandolie.Maar niet iedere boom kan rode anthocyanen produceren en niet alle bomen halen in dezelfde mate voedingsstoffen uit hun bladeren. Daarom zijn niet alle bomen versierd met rode herfsttinten. Maar het is duidelijk dat bomen die wel investeren in de vorming van rode kleurstoffen, dat vooral doen in stressvolle tijden. De herfsttinten zijn op hun mooist als warme, zonovergoten dagen en kille nachten elkaar afwisselen. Het beste recept voor mooie herfstkleuren is een combinatie van zonnig, droog herfstweer en koude nachten of lichte vorst.