Willem van Oranje was een échte familieman - vertelt nieuwe expositie in Delft
Delft
De laatste twaalf jaar van zijn leven woonde en werkte Willem van Oranje (1533-1584) in Delft, de stad waar hij vermoord werd en begraven ligt. De prins woonde in het gebouw waar nu Museum Prinsenhof gevestigd is. Vooral de kogelgaten boven de trap, de sporen van de moordaanslag waarmee Balthasar Gerards het leven van de prins beëindigde, zijn in het nationale geheugen gegrift. In het museum is sinds deze week de tentoonstelling Willem van Oranje is hier! te zien. Aanleiding is de herdenking van 450 jaar Tachtigjarige Oorlog.
Willem van Oranje is de meest besproken en beschreven persoon uit de vaderlandse geschiedenis. De beoordeling van de prins wisselt voortdurend; het is nu in de mode om hem een opportunist te noemen. Museum Prinsenhof doet er niet aan mee. Het wil een verhaal zonder oordeel vertellen, in de wetenschap dat elke periode haar eigen Willem heeft.
De nadruk ligt op het familieleven van de prins in het Prinsenhof, het voormalige nonnenklooster Sint-Agatha. In de Prinsenhof werd in 1576 het oudste van de zes kinderen uit z’n derde huwelijk, met Charlotte de Bourbon, geboren. Ze heette Louise Juliana. Haar portret, in 1580 geschilderd door Daniël van den Queborn, wordt voor het eerst in de Prinsenhof getoond.
calvinisten
Louise Juliana was een van de vele kinderen die in de Prinsenhof verbleven. De laatste die er geboren werd, was Frederik Hendrik (1584-1647), de latere stadhouder. Hij was het zestiende kind van Willem van Oranje en het eerste kind van Louise de Coligny. Zijn doop, in juni 1584, werd zo uitbundig gevierd, dat de calvinisten het een schande noemden. Toen Willem van Oranje een maand later werd doodgeschoten, legde een Leidse predikant een verband met het doopfeest. Hij dacht de straffende hand van God te zien.
De moord krijgt enige aandacht op de tentoonstelling. Een tekening uit 1825 toont aan dat de kogelgaten van Balthasar Gerards toen al een toeristische trekpleister waren. Anders dan nu werden ze nog niet door glasplaten beschermd. Kijkers konden hun vingers door het gat laten gaan. Op den duur werden de gaten zo groot, dat het leek alsof er een kanon was afgeschoten.
Een schilderij uit die tijd toont Louise de Coligny, treurend om haar man, met in haar arm haar baby, Frederik Hendrik. Het schilderij is gemaakt door Cornelis Kruseman. Hij vertolkt het heersende beeld van Oranje in die tijd, de Romantiek, waarin de Gouden Eeuw verheerlijkt werd en de Oranje-dynastie als Neerlands hoop gezien. De jonge Frederik Hendrik symboliseert bij Kruseman de continuïteit van het Oranjehuis, ondanks de gewelddadige dood van zijn vader.
Het moordwapen was een radslotpistool. Het leende zich goed voor een moord, omdat het geladen kon worden meegedragen. Een exemplaar van dit genre is achter het glas te bezichtigen. Willem van Oranje was de eerste gezagsdrager die met een handwapen werd vermoord. De Engelse koningin Elizabeth verbood het wapen, om te voorkomen dat zij de tweede werd.
grondlegger
Museum Prinsenhof zegt wel dat het een verhaal zonder oordeel wil vellen, maar onbedoeld en onuitgesproken gebeurt dat natuurlijk wel. Willem van Oranje is hier de familieman en de grondlegger van het Oranjehuis. In een grote zaal hangen uitsluitend portretten van alle stadhouders, koningen en koninginnen uit het Oranjehuis, van Willem van Oranje tot Willem-Alexander – met naast hem een even groot portret van zijn oudste dochter Amalia, Prinses van Oranje.
Een brede, lange stamboom op de vloer van Willems slaap- en werkvertrek bewijst dat Willem-Alexander wel degelijk een rechtstreekse afstammeling van Willem van Oranje is. Soms wordt dat betwijfeld, omdat stadhouder Willem III, de achterkleinzoon van de prins, in 1702 kinderloos overleed. Wie zo redeneert, gaat eraan voorbij dat er toch een lijntje van Willem-Alexander naar Willem van Oranje loopt, via een kleindochter en achterkleindochter van de prins.
‘Willem van Oranje is hier!’ is een gelikte naam voor een tentoonstelling die vooral informeert, achtergronden schetst en met schilderijen, prenten, teksten en voorwerpen de belangstelling wekt – zoals het hoort. De bijbehorende catalogus is een toonbeeld van gebruiksgemak. Het boekje is handzaam, de tekst is ter zake, de illustraties zijn helder en kleurrijk.