Direct naar artikelinhoud
Onderzoek

Werken op de gesloten afdeling: Je weet nooit of je met een blauw oog thuis gaat komen

Werken op de gesloten afdeling: Je weet nooit of je met een blauw oog thuis gaat komen
Beeld Kwennie Cheng

Niet meer isoleren is het paradepaardje van GGZ inGeest. Maar na twee verwurgingen van personeel, concludeert het management van de gesloten afdeling dat het te enthousiast was. Deel 2 van een drieluik.

Het matras op de grond van de isoleercel lijkt op een glimmende turnmat in klein formaat, zo een die ervoor zorgt dat je terugveert na een sprong over de bok. De groen met witte ruimte is prikkelarm en stil. Er zijn geen schilderijen, geen verplaatsbare voorwerpen. Als een agressieve patiënt hier ­terechtkomt, kan zelfs het toilet niet kapot.

Niet meer isoleren is het paradepaardje van de GGZ inGeest. Het streven van de Amsterdamse instelling is dat de deur in 2020 voor altijd dichtgaat en de isoleer ‘naar het museum gaat’. Het idee dat even afkoelen in de separeer een patiënt doet terugveren van sterk verward naar enigszins bij kennis, is namelijk achterhaald.

Traumatisch

Separeren ontlast eigenlijk vooral het personeel en is traumatisch voor een patiënt, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Ria Smit, manager van de klinieken in De Nieuwe Valerius, waaronder ook de gesloten afdeling van GGZ inGeest, leidt rond over de afdeling. Daar zijn geen patiënten te zien: die staan in de tuin van de zon te genieten.

Er zijn nog steeds momenten waarop het totale chaos is. Je weet nooit of je met een blauw oog thuiskomt, of niet

De vrouw die al tientallen jaren in de psychiatrie werkt, kijkt de isoleerruimte nog eens rond en zegt: “Wij proberen patiënten die hier komen gastvrij te ontvangen en niet meteen te denken: als er gevaar is, dan sluiten we in. Maar dat wil niet zeggen dat we het personeel blootstellen aan geweld.”

Klokkenluider

Het personeel ervaart dat soms ­anders, blijkt uit een verhaal van een klokkenluider zaterdag in Trouw. Als het zo doorgaat, zei hij, vallen er misschien doden onder het personeel. Hij vertelde, samen met twee andere ­medewerkers, over twee verwurgingen van personeelsleden. Dat roept de vraag op wat inGeest doet om de veiligheid van het personeel te waarborgen.

De rondleiding van Smit door de kliniek eindigt in een huiselijke kamer waarin een groot aantal groene planten staat. Een contrast met de separeer van daarvoor. Dit is de ruimte waar een medewerker z’n elleboog brak in een worsteling met een psychotische patiënt die een andere patiënt aanviel. De patiënt werd toen niet in de separeer gezet. De dag daarop probeerde de patiënt een ­andere hulpverlener te wurgen.

Compassie

Had de instelling het personeel niet beter moeten beschermen? Smit: “Dit ging om een patiënt waar je een soort compassie mee hebt. Separeren is geen straf, wij zijn geen gevangenis. Als je zegt: deze patiënt heeft dit bij een ­medewerker gedaan dus daarom moet hij gesepareerd worden, zou dat ook ­betekenen dat hij er niet meer uit kan en dus geen behandeling krijgt.”

Haar collega-manager, die wel wil praten maar niet met zijn naam genoemd wil worden, zegt: “Deze patiënt kwam altijd op je af: ik ga je pakken of wurgen, zei hij, bijna als een soort ­zombie. Het leek een beetje grappig, je duwde hem weg en hij liep weer door. Maar hij ontwikkelde zich door de behandeling die hij kreeg, hij werd steeds sterker, dusdanig dat hij iemand kon pakken.” De manager heeft de patiënt van het personeelslid afgetrokken.

“Het was niet iets wat we zagen aankomen. Daarom hebben we hem – het was een heel zieke jongen – ook zo lang hand-in-hand-begeleiding gegeven. Dit wil ik nooit meer meemaken. Maar had het voorkomen kunnen worden door hem in een hokje te stoppen? Tja. Ben je dan iemand aan het behandelen?”

In diezelfde periode vindt nog een verwurging plaats. Deze keer was het kantje boord. Een uitzendkracht durfde niet in te grijpen door zijn smetvrees en uit angst voor het geweld. De medewerker kon zichzelf net op tijd redden. De manager: “Als je met je eigen collega’s bent, weet je eerder wat je aan iemand hebt.”

Patiënten gaan minder stabiel de deur weer uit. Van de twintig die vertrekken zijn er vijf fors in de war

Kantelmoment

Dit was een periode van heftige incidenten, die personeelsleden angst aanjoegen. Hoe is de instelling daarmee omgegaan? “Het is een kantelmoment geweest”, zegt Ria Smit. “We zijn feitelijk te ver doorgegaan in ons enthousiasme om te denken dat we dit aankunnen, dat je willens en wetens iemand niet ­afzondert. Ik wil niet zeggen dat we het vanaf dan heel anders zijn gaan doen. Het was wel een bewustwording.”

Volgens Ria en haar collega is er sindsdien meer aandacht voor een goede risicotaxatie – wat voor signalen geeft een patiënt af, gaat hij agressief worden, is het van belang om laagdrempelig ­medicatie te geven om zo een incident te voorkomen? En iedere maandag worden in een afdelingsoverleg incidenten nabesproken. Wekelijks kunnen medewerkers fysieke weerbaarheidstraining op de afdeling volgen, om sterker te ­worden, om zelfvertrouwen te kweken. Als er moeilijke patiënten zijn, kan het aantal personeelsleden worden opgeschaald. Ook kunnen er preventief ­beveiligers ingehuurd worden als er een potentieel agressieve patiënt wordt ­opgenomen. Medewerkers die een ­incident hebben meegemaakt, kunnen terug bij een speciaal bedrijfsopvangteam, dat zo nodig psychische ondersteuning biedt.

Overleven

De klokkenluider heeft dit ook allemaal gezien. “Ik denk dat ze wel willen, plannen hebben, maar dat het uiteindelijk niet goed van de grond komt. Door de beperkingen financieel gezien, maar ook door de mankracht die paraat is. In de praktijk is er weinig veranderd. Je hebt nog steeds van die momenten waarop het totale chaos is, waarbij niet alleen patiënten, maar ook collega’s heel veel risico lopen, dat de situatie ­helemaal niet onder controle is. Iedere dag is het overleven. En dat is iets wat ik ook van andere collega’s hoor. Deze maand hebben vier mensen ontslag ­genomen. Zij benadrukken allemaal dat iedere keer dat ze naar hun werk gaan, de stress zo hoog stijgt omdat het zo onzeker is en je nooit weet of de situatie beheersbaar is of niet, of je met een blauw oog thuiskomt of niet.”

De inzet van beveiligers en extra personeel vindt hij fijn maar het is te veel ‘nattevingerwerk’. “De afgelopen tijd is dat bij twee patiënten gebeurd (we schrijven juni dit jaar, red.) omdat die voor veel agressie-incidenten zorgden. Maar op een ochtend besluit een collega: hij is niet agressief, hij kan de separeer uit en de beveiliging kan naar huis. En twee uur later staat de boel op z’n kop en begin je weer van voor af aan.”

Giftige cocktail

Volgens de medewerkers die Trouw sprak, is er meer aan de hand. Zij zeggen dat de snelle afbouw van isoleren en een oplopend personeelstekort, ­gecombineerd met de instroom van zwaardere patiënten die ook nog eens drugs meesmokkelen de kliniek in, ­samen een giftige cocktail vormen.

Dit is topsport, je moet hier niet gaan werken als je denkt dat je die hectiek niet aankunt. Het vraagt veel

Ondernemingsraadlid Jouke Dugour, die zes jaar op de gesloten afdeling werkte en nu anderhalf jaar weg is, ­herkent dit beeld, net als zijn collega Nynke Zetzema. “Het is een landelijke trend dat de patiëntenpopulatie zwaarder wordt, dat je patiënten binnenkrijgt die tegen het justitiële aanzitten. Die delictgevoeliger zijn.”

Dat patiënten ‘zwaarder’ binnenkomen, is zo sinds de ambulantisering, ­zoals de grootste verandering in de geestelijke gezondheidszorg van de ­afgelopen jaren wordt genoemd, ­zeggen de ondernemingsraad en de oud-medewerkers. Het komt erop neer dat instellingen hun patiënten vaker thuis behandelen en niet meer in een instelling. Om die reden zijn er steeds minder bedden in de klinieken.

Heftiger

Op de gesloten afdeling is het aantal bedden gelijk gebleven, aldus manager Ria Smit. Maar andere ‘permanente bedden’, waar de veelal chronische ­patiënten verbleven, zijn weg. Die mensen wonen nu midden in de stad, tussen de mensen. Daar krijgen ze ­begeleiding en komen verpleegkundigen langs om medicatie toe te dienen.

Die ambulante begeleiding – waar inmiddels al een grote stapel rapporten over is geschreven – werkt nog niet zo goed als zou moeten. Het aantal bedden is snel afgebouwd en de opbouw van de zorg thuis blijft achter. Dat zorgt voor risico’s, zeker voor chronische patiënten, bleek begin dit jaar nog uit een uitgebreide rapportage van de inspectie voor de gezondheidszorg. Als gevolg hiervan komen patiënten – als ze wel worden opgenomen – heftiger binnen.

Dat herkent manager Ria Smit gedeeltelijk. “De patiënten op zich zijn niet veranderd en hun problematiek ook niet, maar ze komen in een kortere periode heftiger bij elkaar. Ze verblijven hier ook korter, want de opdracht is: je mag ze niet lang opgenomen houden, want je moet ambulantiseren, dus ze gaan minder stabiel de deur weer uit.”

Harddrugs

Haar collega-manager: “Er worden in Amsterdam steeds meer mensen gedwongen opgenomen, dus er komt meer druk op onze afdeling.” Smit: “De druk aan de voorkant is zo hoog, van de twintig zijn er nu misschien vijftien redelijk stabiel als ze vertrekken en vijf fors in de war, vroeger waren dat er minder.”

Daar komt nog bij dat drugs bijna niet van de afdeling te weren zijn. “Je ruikt weleens dat er geblowd wordt. We strippen dan een kamer en vernietigen wat we vinden. Vinden we harddrugs, dan bellen we de politie”, zegt de manager. Maar moeilijk te onderscheppen is het wel: “We mogen hier niet fouilleren in iemands onderbroek. Wil ik ook niet. Maar het is zo binnen, mensen hebben hier vrijheden. De coffeeshop is op tien minuten lopen.”

De combinatie van heftige patiënten en drugsgebruik dat ook agressie kan triggeren, verhoogt dat de druk op het personeel niet enorm? Smit: “Ja, maar in onze werving zeggen we: dit is topsport, je moet hier niet gaan werken als je denkt dat je die hectiek niet aankunt. Het vraagt veel.”

Dat klopt, zegt de klokkenluider. Maar in de situatie zoals die nu is, komt er wel heel veel op de schouders van de ervaren werknemers terecht. Door personeelstekorten zijn allemaal onervaren mensen aangenomen, die volgens hem niet goed met escalaties kunnen omgaan. Smit: “Er is een capaciteitsprobleem, er is moeilijk personeel te krijgen. Dus ik herken de frustratie, maar dat is een landelijke frustratie.”

InGeest heeft volgens haar toegewerkt naar een situatie waarin alleen maar mensen in vaste dienst worden aangenomen. “Wij hebben allemaal mensen aangenomen die het misschien net niet kunnen, maar in aanleg een goeie kunnen worden, die gaan ze trainen, daarmee zitten we op niveau qua personeel.”

‘Kan niet waar zijn’

Vooral de mensen die op andere ­afdelingen werken en te hulp moeten schieten bij geweld, zijn niet goed toegerust, merkt de klokkenluider. Dat herkent Smit wel. De mensen die ‘op de pieper rennen’, ‘vinden dat ingewikkeld’. “Op andere afdelingen is een heel andere dynamiek. Zij mopperen inderdaad: het kan toch niet wat daar gebeurt. Maar dat is niet realistisch. Dit is de wereld waarin we leven, de patiënten die hier komen.”

Ondanks dat de instelling de ingrediënten uit de cocktail herkent, vindt zij het niet kloppen dat personeel onnodig risico loopt. Smit: “Het frustreert wel, wat jullie hier neerleggen. Ik ben wel trots op wat wij doen, omdat ik weet waar we vandaan komen. Dat wat er nu ter tafel komt, de veiligheid, ik vind altijd: het gaat dan nooit over de patiënt, dat vind ik wel jammer. Want waarom doen we dit? We doen het voor de patiënt. Als je het alleen maar voor de veiligheid doet, moet je hier niet gaan werken.”

De namen van de medewerkers en de manager zijn bekend bij de redactie.

Donderdag deel 3 van deze serie: Als het gaat om geweld in de psychiatrie, waar ligt dan de grens? Hoe denken medewerkers en het management van GGZ inGeest daarover?

Lees ook deel 1 van deze serie:

Hoe de ­gesloten afdeling van inGeest worstelt met structureel geweld tegen personeel

Wat is er aan de hand bij GGZ inGeest? Op de gesloten afdeling werden twee medewerkers bijna gewurgd. Het geweld is structureel. Deel 1 van een drieluik.

Kwennie Cheng maakte bij deze serie een animatie

Verantwoording

Voor deze serie sprak Trouw meerdere malen met een klokkenluider en zag interne documenten in: onder andere incidentmeldingen, e-mails en een medewerkersonderzoek. De naam en gegevens van de bron zijn bij de hoofdredactie bekend. Hetzelfde geldt voor twee oud-medewerkers van de afdeling in Amsterdam en één medewerker van een vergelijkbare afdeling in Haarlem. Zijn verhaal komt goeddeels overeen met de verhalen over de gesloten afdeling in Amsterdam.

De vier willen niet onder hun eigen naam praten omdat zij bang zijn het beroepsgeheim te schenden en denken dat hun openheid ­consequenties heeft voor hun verdere carrière in de zorg.

Trouw sprak ook met twee leden van de ondernemingsraad, die beiden op de gesloten afdeling werkten. InGeest gaf inzage in de incidentcijfers over geweld. Ook werd uitgebreid gepraat met twee verantwoordelijke managers bij ­inGeest om een beeld te krijgen van hoe de instelling verder is ­gegaan na de twee pogingen tot verwurging.