Direct naar artikelinhoud
Recensie

Droogkomisch, de roman van Moshfegh waarin de hoofdpersoon besluit een jaar te gaan slapen

Ottessa Moshfegh

In ‘Mijn jaar van rust en kalmte’ besluit de vertelster een jaar te gaan slapen.

‘O, slapen. Er was niets wat me zóveel plezier gaf, zóveel vrijheid, de kracht om te voelen, te bewegen, te denken, te fantaseren, op veilige afstand van de ellende van mijn wakende bewustzijn.’

Vermoedelijk zijn veel mensen het eens met de naamloze hoofdpersoon van ‘Mijn jaar van rust en kalmte’. Ik wel, in ieder geval - er zijn tijden geweest dat kunnen slapen mijn grootste ambitie was. De vertelster van Ottessa Moshfeghs nieuwe roman maakt dat voornemen concreet. In plaats van door te modderen in haar New Yorkse twenty something-leven, met een baan onder haar niveau, een ongelijkwaardige relatie en sowieso eigenlijk niemand om werkelijk iets mee te delen, besluit ze een jaar te gaan slapen. Ze regelt medicatie en begint. Haar doel: een nieuw mens worden. Daarvoor wil ze best ‘riskeren het loodje te leggen’.

In plaats van door te modderen in haar New Yorkse twenty something-leven, besluit ze een jaar te gaan slapen.

Suïcidaal is deze jonge vrouw niet. Daarvoor heeft ze te weinig verwachtingen van de dood, sinds ze haar moeder zag overlijden. ‘Ze zag er niet vredig uit. Ze verkeerde niet in een toestand van rust. Ze verkeerde in geen enkele toestand nu ze er niet meer was.’

Vrijwel onkreukbare vlakheid

Bijzonder, en ook wel gedurfd, aan het droogkomisch geschreven ‘Mijn jaar van rust en kalmte’ is de vrijwel onkreukbare vlakheid van de hoofdpersoon. Opgegroeid met ouders die geen millimeter verder konden kijken dan zichzelf, die hun dochter alleen zagen op een moment dat het hen uitkwam, is ze een soort lege huls geworden. Een slanke, blonde, knappe, goed opgeleide lege huls, dat wel, maar toch. Ze omringt zich met dusdanig overheersende persoonlijkheden dat ze nikserig kan blijven.

Er is de hysterische Reva, die in al haar zelfzuchtigheid toch ‘idioot loyaal’ is, en daarmee de enige basis vormt voor hun ‘vriendschap’. Er is meervoudige ex Trevor, kampioen van de in New York blijkbaar verplichte (het boek speelt in de hoogtijdagen van tv-serie ‘Sex and the city’) bindingsangst. En er is de kunstwereld waarin ze werkzaam is.

Vrijwel onkreukbare vlakheid

Met name die laatste omgeving sabelt Moshfegh genadeloos neer. Ironie op ironie stapelend ontmaskert ze moderne kunst, en dan met name de ‘conceptuele’, die meer met ijdelheid dan met werkelijke ideeën te maken heeft. Ook de psychiatrie krijgt er van langs. De honderden dollars die de hoofdpersoon neertelt voor een sessie bij haar therapeut staan in schril contrast met het totale gebrek aan interesse dat haar ten beurt valt. De psychiater is er vooral om de gewenste recepten uit te schrijven, lijken beide partijen te weten. Zo wint iedereen. Of niemand.

Steeds wilder

Er is geen speciale aanleiding, zegt Moshfeghs hoofdpersoon over haar ongelukkigheid. Inderdaad heeft het iets van een luxeprobleem. Wie door een erfenis genoeg geld heeft, slim genoeg is om artsen te misleiden, en nauwelijks iets te verliezen heeft op sociaal vlak, kan doen wat zij doet: steeds langere periodes doorbrengen in verdoving. Alle anderen moeten hun misschien veel ellendiger of saaier leven gewoon uitzitten. Aan de andere kant: het boek maakt duidelijk dat de meeste van hen hun eigen manier van verdoving hebben. Zich dwangmatig richten op uiterlijkheden. Drank. Seks. Onzinkunst maken die steeds meer dollars opbrengt. Alleen zijn zij, anders dan Moshfeghs hoofdpersoon, te narcistisch om hun lusteloosheid en onnut toe te geven. Hoe zit dat met de lezer?

In haar vierseizoenenslaap leidt de vertelster een steeds wilder leven, zo ziet ze aan de sporen de dag erna. Ongeveer op de helft van het boek ligt ze voor het eerst wakker. Ze wil testen wat er nog over is van haar emoties. Heel even geeft ze toe aan haar traumatische jeugd - maar al snel beseft ze dat zelfs daar bar weinig bij voelt. Tijd voor meer pillen.

Op het laatst wordt de ik-persoon nog maar eens in de drie dagen heel even wakker om een beetje te bewegen, eten en drinken en halfslachtig wat aan hygiëne te doen (ook al een thema in Moshfeghs roman ‘Eileen’). Bijna net zo ‘zonder aanleiding’ als ze haar slaapkuur begon, sluit ze hem ook weer af. Het gaat wat beter. Dat herken ik wel: als het slapen gelukt is, valt alles overdag best mee. Het grimmige eind van ‘Mijn jaar van rust en kalmte’ maakt duidelijk hoe sterk dat zelfbedrog kan werken.

Oordeel: gedurfd, droog-komisch, koel, grimmig.

Ottessa Moshfegh
Mijn jaar van rust en kalmte
Hollands Diep; 320 blz. € 19,99

Recensenten van Trouw bespreken pas verschenen fictie, non-fictie, jeugdliteratuur en thrillers. Meer recensies leest u hier.