Direct naar artikelinhoud
Recensie

Brusatte toont een fraai staaltje dinogeschiedenis

Brusatte toont een fraai staaltje dinogeschiedenis

Leg de krant even opzij en kijk door het raam naar buiten. Daar vliegen ze: dinosauriërs. Hoe zei u? Ja, echt. 

Meeuwen, duiven, mussen, stuk voor stuk zijn ze verwant aan de reusachtige brontosaurus, de driehoornige triceratops en de levensgevaarlijke tyrannosaurus rex. Het is allemaal één grote familie, voortkomend uit dezelfde dinovoorouders.

Paleontoloog en evolutionair bioloog Steve Brusatte ontmoet met regelmaat mensen die daar anders tegenaan kijken. Ja, zeggen sceptici, vogels zijn uit dinosauriërs geëvolueerd. Maar inmiddels verschilt een leeuwerik zoveel van de gigantische sauropoden (categorie omvang van een Boeing 737, gewicht van een dozijn olifanten), dat we het zangvogeltje allerminst als een dino kunnen bestempelen. Brusatte komt dan aanzetten met de vleermuis. Niemand zal betwijfelen dat het een zoogdier is, ook al ziet het beestje er volkomen anders uit dan een vos of een giraf. En zo zit het ook met die leeuwerik: de dinosauriërs zijn helemaal niet uitgestorven; er vliegen nog meer dan tienduizend gevederde achterneven en -nichten rond op deze aardbol.

Meeuwen, duiven en mussen komen allemaal voort uit dezelfde dinovoorouders

Brusatte - rijzende ster in zijn vakgebied - schrijft dat in ‘De opkomst en ondergang van de dinosaurus’. Als onderbouwing zoomt hij in op karakteristieken van de vogel: graatmagere poten met holle beenderen, grote koppen op S-vormige nekken, een warmbloedige fysiologie, het razendsnelle groeitempo nadat ze uit het ei zijn gekropen, en efficiënte grote longen die zowel zuurstof halen uit de ingeademde als uit de uitgeademde lucht. Het zijn niet alleen specifieke vogelkenmerken, maar ook eigenschappen van een groot aantal dinosauriërs.

Geen populaire mythes

Wat volgt is een goed verteld verhaal over de manier waarop Brusatte’s voorgangers sinds de 19de eeuw de puzzelstukjes aan elkaar legden door dinofossielen met vogelskeletten te vergelijken. Een fraai staaltje wetenschapsgeschiedenis, met mooie anekdotes en eigenaardigheden van paleontologenvan toen en nu.

Zo gaat de 34-jarige Amerikaan ook in de rest van zijn boek te werk. Of het nu gaat over het ontstaan van de eerste dino’s (230 tot 240 miljoen jaar terug in de tijd), de bloeiperiode die ze doormaakten (150 miljoen jaar later) en hun neergang (66 miljoen jaar geleden), Brusatte laat zien hoe de wereld van de dinosauriërs er door de tijd heen uitzag, hoe hij en zijn collega’s dat reconstrueren, wat een paleontoloog meemaakt tijdens de jacht op fossielen en hoe dat vroeger in zijn werk ging. Precies die afwisseling maakt dit boek zo onderhoudend.

Geen populaire mythes

Ook bestrijdt Brusatte populaire mythes. Geloof ze niet, regisseurs als Steven Spielberg die in de film ‘Jurassic Park’ een hongerige tyrannosaurus rex achter een wegscheurende jeep liet snellen. Niet dat het dier ploeterend rondsjokte, zoals andere vertelsels willen doen geloven. De rex was energiek, lenig, maar zijn maximumsnelheid lag ergens tussen de 15 en 40 kilometer per uur.

En dan de krokodillen? Hoe vaak wordt niet gezegd dat het nazaten zijn van de dinosauriërs? Niet dus. Met hun uiterlijk en gedrag lijken ze weliswaar op sommige dino’s, maar de krokodillen die we in de dierentuin of op vakantie tegenkomen, stammen af van de pseudosuchiërs. Deze reptielen leefden weliswaar in dezelfde tijd als de dinosauriërs, maar kunnen niet met hen op één lijn worden gesteld, omdat de dino’s voortkwamen uit de avemetatarsalia.

Duizelingwekkende namen

Pseudosuchiërs, avemetatarsalia, als niet-gespecialiseerde lezer kan het je duizelen bij alle vreemde namen die Brusatte oplepelt. Wat was ook alweer het verschil tussen eerder geïntroduceerde Guanlong en de Yutyrannus? (De Yutyrannus lijkt op de grotere broer van de Guanlong, met fraaie kam, grote neusgaten en lange, drievingerige voorpoten.)

Het is niet verbazingwekkend dat er zoveel onbekende namen passeren. Brusatte becijfert dat gemiddeld elke week ergens ter wereld een nieuw soort dino wordt ontdekt. Al die verschillende dinosauriërs stierven tijdens of enige tijd na het etmaal dat Brusatte beschrijft als de verschrikkelijkste dag in de geschiedenis van onze planeet. 

Het gebeurde 66 miljoen jaar geleden. Een asteroïde met een doorsnede van tien kilometer kwam in botsing met de aarde. Ongekende aardbevingen, indrukwekkende lavastromen, orkanen en honderden meters hoge tsunamigolven, doodden het merendeel van de dino’s. In de daaropvolgende periode legden hun overlevende soortgenoten het loodje doordat wereldwijd complete voedselketens instortten. Allemaal stierven ze uit. Allemaal behalve de voorouders van onze meeuwen, duiven, mussen en leeuweriken.

Oordeel: fraai staaltje geschiedenis met mooie anekdotes over dino- onderzoek.

Steve Brusatte
De opkomst en ondergang van de dinosaurus
Vert. Bep Fontijn. Ambo/Anthos; 408 blz. € 19,99

Recensenten van Trouw bespreken pas verschenen fictie, non-fictie, jeugdliteratuur en thrillers. Meer recensies leest u hier.