Direct naar artikelinhoud

Ajaxdirecteur Edwin van der Sar wil aanhaken in Europa

­­­Edwin van der Sar is zes jaar directielid van Ajax en twee jaar algemeen directeur. Een tumultueuze periode. 'We moesten de spelers bijna garanderen dat we dit seizoen wel Europees voetbal zouden halen.'

Edwin van der SarBeeld Erwin Spek

Overwinningen en nederlagen zijn sfeerbepalend in een voetbalclub. Het is de dag na Ajax-AEK Athene, dus loopt iedereen fluitend door de Johan Cruijff Arena. Edwin van der Sar (47) ontvangt in zijn kamer boven de hoofdingang, die fraai is gerestyled.

De structuurwandjes hebben plaatsgemaakt voor glas; een trans­parante omgeving. De directeur komt net van sportpark De Toekomst, waar hij was aan­geschoven bij een regulier overleg van de jeugdopleiders en -begeleiders. En hij was even ­binnengelopen bij trainer Erik ten Hag.

Morgen speelt Ajax tegen PSV. De Amsterdammers keren terug naar Eindhoven, waar Ajax op 15 april ­figureerde op het kampioensfeestje van PSV. Eerder, in 2016, liep de club op de laatste speeldag het kampioenschap mis na een 1-1 bij De Graafschap, haalde een jaar later de finale van de Europa League, nam afscheid van de trainers Peter Bosz, Marcel Keizer en clubicoon Dennis Bergkamp en werd in rouw gedompeld door het tragische lot van Abdelhak Nouri.

Roerige tijden dus. Na de 3-0 nederlaag tegen PSV, vijf maanden geleden, kraaide het (supporters)oproer. Sindsdien verloor Ajax geen ­officiële wedstrijd meer: de club plaatste zich dit seizoen via drie voorronden over­tuigend en met sprankelend voetbal voor de Champions League en speelde woensdag een sterke partij tegen AEK.

Om te beginnen: gefeliciteerd met de ­geslaagde rentree in de Champions League.
"Dank je wel. Het was een belangrijke zege. Als je wat wilt in de poule, moet je de eerste wedstrijd winnen. Dat is hetzelfde als op een EK of WK. Als je de eerste niet wint, gaan de reserves zeiken. Zo werkt dat. Het werd 3-0, prima. De eerste helft kwamen we er moeilijk doorheen. AEK was een taaie ploeg, het ging niet vanzelf."

Hoe kijkt u naar de wedstrijden, geniet u ook van het voetbal?
"Jawel, maar ik ben ook benieuwd naar de keuzes die worden gemaakt en hoe die uitpakken. Op de ochtend van de wedstrijd hoorde ik dat Matthijs de Ligt niet zou spelen, dan is de vraag: komt Carel Eiting in de ploeg of Donny van de Beek? Of kiest hij voor Max Wöber? Maar ik ­bemoei me daar niet mee. De trainer en de staf zijn vrij in hun beslissingen."

De laatste twee jaar bij Ajax verliepen, op z'n zachtst gezegd, stormachtig. U hebt geen saaie baan, dat kunnen we toch rustig stellen?
"Klopt, maar ik was gewaarschuwd. Ter oriëntatie op deze functie ben ik onder meer bij ­David Gill geweest, voormalig CEO van ­Manchester United.

­Manchester United. We hebben tal van scenario's doorgesproken: succes en verlies en wat dat doet met een club. En hoe je dan koers moet houden. Het was een van mijn eerste gesprekken met Johan Cruijff. Hij wilde meer oud-­voetballers bij Ajax betrekken, ook op directie­niveau. Volgens Johan zijn topvoetballers gewend met druk om te gaan. Ze hebben finales gewonnen en verloren. Verdriet en euforie ­gevoeld. Ze kunnen omgaan met de media en ­beslissingen nemen onder druk."

Maar bent u niet vooral bezig met het managen van emoties?
"Winnen of verliezen bepaalt het humeur in en om de club. Daar ontkom je als algemeen directeur niet aan. Maar ik ben ook en vooral bezig met de lange termijn: de veranderingen in het voetbal. Waar moeten we heen met Ajax, met het Nederlandse voetbal, met het voetbal in ­Europa? Ik zit in veel commissies en ben veel in het buitenland. Van mijn werkzaamheden is
80 procent onzichtbaar voor de buitenwereld."

Maar de uitslag van dat wedstrijdje bepaalt toch ook hoe er tegen de algemeen directeur wordt aangekeken?
"Zeker waar. En door de groeiende belangstelling van de media en de komst van sociale media is het opportunisme de afgelopen twintig jaar gegroeid. Ik heb er geen moeite mee. Ik heb in Italië gevoetbald, daar stonden de sport­kranten elke dag vol met waarheden, onwaarheden en meningen over het voetbal.

Ik weet hoe Ajax bij de fans in het hart zit. Er was een hoop woede, maar ik ben niet bang aangelegd

Ik zit mijn hele leven al in dit wereldje: alles valt of staat met winnen. Als ik kampioen werd, was ik dat euforische gevoel na een paar dagen kwijt. Omdat ik wist dat er ergens alweer aan onze stoelpoten werd gezaagd om die titel af te pakken."

Uw presentatie in de media is ook belangrijk. Trainer Erik ten Hag vertelde laatst dat hij zich op dat vlak laat bijstaan. Doet u dat ook?
"Het is mooi meegenomen als iemand makkelijk praat, maar het belangrijkste vind ik toch dat een trainer het spel tactisch goed doorziet en zijn elftal goed neerzet. Dat het beeld van een trainer en van een directeur mede wordt bepaald door de publieke optredens, dat ­begrijp ik. We zijn de grootste club van ­Nederland."

U was emotioneel bij de persconferentie waarop Ajax aansprakelijkheid nam in de zaak-Nouri. Er werd uiteenlopend gereageerd op uw tranen.
"Dat mag. Iedereen mag zeggen of schrijven wat hij of zij wil. Ik had mijn tekst op papier ­gezet, omdat ik wilde dat de details goed naar voren zouden komen en ik niets wilde vergeten. Ik was oprecht en ik raakte geëmotioneerd, ­omdat ik weet wat we als club hebben gedaan en wat we hebben nagelaten in dit dieptrieste verhaal. Dan blijf ik niet onbewogen."

Toonde u als voetballer makkelijk uw emoties?
"Ik hou ze redelijk onder controle, maar ik ben niet altijd een koele kikker. Na de uitschakeling met Oranje op het WK 1998, in de halve finale tegen Brazilië, verliet ik huilend het veld."

Over koele kikker gesproken: na de dramatische 3-0 nederlaag tegen PSV stond u midden tussen de woedende supporters voor de ­slagboom van de Arena.
"Ik voelde de bui na die wedstrijd wel hangen. PSV kampioen, slecht gevoetbald. Ik had onderweg uit Eindhoven contact met onze veiligheidsmensen. Het was rustig bij de Arena, dus ik reed naar huis. Ik was net een biefstukje aan het bakken toen ik werd gebeld: de spelersbus was tegengehouden en de supporters wilden ook mij spreken.

Ik hou ze redelijk onder controle, maar ik ben niet altijd een koele kikker

Ik ben in mijn auto gesprongen en ik was met 21 minuten van Noordwijk in Amsterdam. Ik vind dat ik er op dat moment moet zijn. Ik bezoek meerdere keren per seizoen meereizende fans. En ik zit bij gesprekken met supportersdelegaties. Toen we in Lyon de finale haalden van de Europa League, ben ik met Marc Overmars naar het uitvak geweest, maar je moet er bij zware teleurstelling ook zijn. Ik weet hoe Ajax bij de fans in het hart zit. Er was een hoop woede, maar ik ben niet bang aangelegd. Hakim Ziyech werd fysiek belaagd. Ontoelaatbaar. Het is vrij chaotisch op zo'n ­moment. Veel geschreeuw, veel gescheld. Je kunt ook niet veel meer doen dan er zijn."

Supporters zijn recht voor hun raap. Intern is dat bij Ajax niet altijd het geval. Op de achtergrond spelen altijd bepaalde krachten. Een ­politiek bolwerk wordt de club wel genoemd. Hebt u daar last van?
"Het liefst heb ik dat criticasters hier op kantoor komen. Als dingen fout gaan, kom naar mij toe. Ajax is een grote club, dat betekent dat op alle leidinggevende posities druk staat, maar ook dat die functies worden begeerd. Ik weet dat er verschillende bloedgroepen zijn bij Ajax, in dat krachtenveld moet je soms wat laveren. Maar de sportieve lijn die we hebben uitgezet, die blijven we volgen."

Afgelopen zomer was er kritiek op Erik ten Hag, in de organisatie en in de spelersgroep.
"We hadden in veel opzichten een dramatische eerste seizoenshelft achter de rug. Met de aanstelling van Erik ten Hag hoopten we vanaf ­januari stappen vooruit te maken, maar het bleef vlak op voetbalgebied."

De spelers waren teleurgesteld. Zij kijken eerst naar hun eigen carrière. Hoe hebt u die spelers voor de club kunnen behouden?
"We stonden op het standpunt niemand te laten vertrekken. Maar we moesten de spelers bijna garanderen dat we dit seizoen wel Europees voetbal zouden halen. Daarin zijn de aankopen van Daley Blind, Dusan Tadic en eerder al Nicolás Tagliafico duidelijke signalen.

Ik ben vooral bezig met de lange termijn: de veranderingen in het voetbal. Waar moeten we heen met het voetbal in ­Europa?

We moesten zorgen dat in een vroeg stadium, vanwege de voorronden in de Champions League, iedereen binnen de club weer achter elkaar zou staan."

Hebt u dat ook met Erik ten Hag besproken?
"Hij is met Marc Overmars nadrukkelijk betrokken geweest bij de samenstelling van de selectie, maar we hebben uiteraard ook zijn eerste half jaar geëvalueerd. Er was een nieuwe technische staf: Aron Winter is gebleven, Alfred Schreuder en Richard Witschge zijn erbij gekomen. Het eerste half jaar liep niet helemaal ­zoals we wilden, dat hebben we besproken."

Wat was uw conclusie?
"We hebben geluisterd naar de spelersgroep, de staf en uiteraard de trainer zelf. Het is voor iedereen geven en nemen. De trainer zet de lijnen uit. Als speler vond ik ook niet alle oefen­vormen van mijn trainer even zinvol, maar die kunnen dat op langere termijn toch zijn. Aan de andere kant moet een trainer zich ook kunnen plooien naar de nieuwe omstandigheden. Van FC Utrecht naar Ajax is geen horizontale stap, maar een verticale. Het is een stap hoger, een paar stappen misschien wel."

De resultaten zijn nu goed, maar hoe staat Ajax er als club voor?
"We hebben nog steeds een fantastische naam in het buitenland, dat merkte ik weer tijdens de loting voor de Champions League. Er wordt nog altijd met bewondering gesproken over onze opleiding, die zoveel goede spelers voortbrengt. De supporters komen nog altijd massaal naar de Johan Cruijff Arena en we bereiken honderdduizenden fans via Instagram, You­Tube en Snapchat. Maar als we Europees willen aanhaken, dan moet de begroting omhoog van 100 naar 150 miljoen.

Als ik in China kom, ben ik meer de keeper van Manchester United dan de directeur van Ajax

Want zonder de inkomsten uit de Champions League en uitgaande transfers zouden we interen op ons vermogen."

Merchandising, tv-geld, recettes, sponsoring; Ajax kan toch niet veel meer uit de markt halen?
"Het is moeilijk, maar er is een langetermijnplan voor. Daarom ben ik vaak in China en in de Verenigde Staten. We worden geregeld uitgenodigd om in de voorbereiding op het seizoen mee te doen aan toernooien in de VS, waar ook de Europese topclubs verschijnen. Dan kunnen we niet, want dan moeten we voorronden voor Europees voetbal spelen.

We kunnen niet op ons verleden blijven teren. Oudere mensen herinneren zich Cruijff, Keizer en Neeskens en een beetje het Ajax van 1995. We moeten zorgen dat we prominent in beeld blijven, maar dat is moeilijk als de aandacht zich steeds meer op de grote landen en de grote clubs concentreert."

U bent in China en de VS het uithangbord van Ajax?
"Ik ben nu zes jaar bezig bij de club, waarvan de laatste twee jaar als algemeen directeur. Ik heb in die zes jaar alles opgeslorpt en mijn ogen uitgekeken. Ik merk dat ik in deze functie voordeel heb als oud-voetballer. Als ik in China kom, ben ik meer de keeper van Manchester United dan de directeur van Ajax. Als ik daarmee goede dingen kan doen voor Ajax en voor het Nederlandse voetbal, dan is dat toch goed?"

We hebben nog steeds een fantastische naam in het buitenland, maar we kunnen niet op ons verleden blijven teren