Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Voor het eerst benoemden Kamerleden grof taalgebruik in de Tweede Kamer zelf als probleem

Omgangsvormen Het debat in de Tweede Kamer over de plannen van het kabinet zat vol venijn. Kamervoorzitter Arib greep pas in na klachten van burgers.

Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib vrijdag, op de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen.
Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib vrijdag, op de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen. Foto Bart Maat en Remko de Waal/ANP

Aan het begin van de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen, vrijdag, neemt Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib (PvdA) het woord. Ze zegt brieven en e-mails te hebben ontvangen van tv-kijkers. „Ze vinden het taalgebruik grof en hard. Het debat mag op het scherpst van de snede worden gevoerd, fel en kritisch, maar dat kan ook zonder persoonlijk te worden.” Ze noemt geen namen.

Arib had het kunnen hebben over Geert Wilders (PVV), die op woensdagavond „een soort van punt van orde” inbracht en vervolgens tegen Tunahan Kuzu (Denk) zei: „Rot zelf lekker op. U hoort hier niet thuis. U bent het vergif van deze samenleving en van deze democratie. Dit is ons land. Dit is niet uw land. Uw land is Turkije. Dit is Nederland. Wegwezen, meneer Kuzu.”

Ze had Wilders’ uitval naar Alexander Pechtold (D66) kunnen noemen, nadat die „zwelg erin” tegen de PVV-leider had gezegd. Wilders antwoordde dat Pechtold „in Meppel meer te doen heeft dan alleen wetgevend werk”, verwijzend naar artikelen over Pecholds privéleven.

Ze had ook kunnen verwijzen naar de vele dialogen tussen Kamerleden die rechtstreeks van Twitter lijken te zijn gekomen. Als Klaas Dijkhoff (VVD) zijn wijkenplan uitlegt, loopt Jesse Klaver (GroenLinks) naar de interruptiemicrofoon. „Wat een arrogantie.” Dijkhoff antwoordt: „Ja, u herkent het als geen ander.” Klaver herhaalt: „I rest my case. Wat een arrogantie, om heel eerlijk te zijn.” Arib greep niet in op zulke momenten, maar keek als een toeschouwer naar het debat. Tot ze op vrijdag ingreep.

De altijd keurige SGP-fractievoorzitter Kees van der Staaij kreeg de lachers op zijn hand toen hij opmerkte dat haar vermaning effect heeft gehad en dat hij dus zijn best zou doen „om zich te onthouden van grof taalgebruik”. Na de berisping van Arib werd niet meer gescholden, maar het venijn in het debat bleef. Zo wees premier Rutte SP-fractievoorzitter Lilian Marijnissen er fijntjes op dat „de VVD de gekke gewoonte heeft ook intern democratie te hebben. Die hebben niet alle partijen.”

Rutte werd zelf ook aangepakt. Klaver vergeleek hem met een kleuter. „Die was minder aan het drammen dan de premier op dit moment hier doet.” Dit was een van de weinige momenten waarop Arib ingreep. „We hebben net een afspraak over het taalgebruik gemaakt, meneer Klaver.”

Grof taalgebruik in de Tweede Kamer is niet nieuw. Wat tijdens deze Algemene Politieke Beschouwingen wél nieuw was, is dat Kamerleden het zelf als probleem benoemden. Het was Marianne Thieme (PvdD) die er woensdag als eerste een punt van maakte, toen ze over Wilders’ aanvaring met Pechtold zei: „Laten we hier niet een veredeld roddelbladendebat van maken.” De mensen willen volgens haar een debat tussen politici horen over hun zorgen.

Ook Sybrand Buma (CDA) zei dat er grenzen waren overschreden. Dat de Tweede Kamer moet oppassen en moet beseffen dat er wordt meegekeken door kinderen. „Het wordt op scholen uitgezonden. Die kijken naar dit debat. Dan kunnen we natuurlijk zeggen: ‘Degene die het vaakst in beeld is, wint’. Maar volgens mij verliezen we dan allemaal.” Kamerleden roffelden instemmend op de tafels. Bij de PVV roffelden ze niet mee.

PVV-leider Geert Wilders, op de tweede dag van de Algemene Politieke Beschouwingen. Foto Remko de Waal/ANP

„Hier gebeurt iets opmerkelijks”, zegt hoogleraar sociale psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen Tom Postmes. „Wilders stelt de orde aan de kaak en scheldt in die context Kuzu uit. De voorzitter geeft vervolgens het woord aan Kuzu, op een toon waaruit ik opmaak dat ze denkt: ‘Daar gaan we weer’. Daarmee laat ze hem eigenlijk de orde bepalen. Wilders gaat over de schreef en vervolgens gaat het gesprek verder alsof er niks aan de hand is. Als je dat laat gebeuren, dan laat je de orde herdefiniëren.”

Postmes vindt het een surreële interactie. „In een normale conversatie zou je er meteen op aanslaan als iemand je vergif noemt. Hier gebeurt dat niet. Ze reageren niet op elkaar, maar praten om elkaar heen om met hun achterban te praten. Deze vechtpartij is dus bij nadere beschouwing eerder een partij schaduwboksen.”

Grof taalgebruik is, met andere woorden, strategie. De omgangsvormen waarmee het (politieke) debat gevoerd wordt op sociale media – hard, op de persoon gericht en zonder regie of filter – worden door Kamerleden overgenomen om de achterban te bereiken. Tunahan Kuzu zei daar tijdens het debat over: „Dat is Denk: misschien niet altijd even politiek correct, dat geef ik toe, maar wel het gevoel vertolkend van een groep mensen die niet werd en wordt gehoord.”

Lees ook de analyse van de Algemene Politieke Beschouwingen: De uitgestoken hand van Rutte – was die er wel? :

Jeugdjournaal

Is de harde toon onomkeerbaar? Tv-kijkers beklaagden zich bij Kamervoorzitter Arib, fractievoorzitters lieten hun ongenoegen merken.

Het NOS Jeugdjournaal sprak woensdagavond over „pittige uitspraken” en „felle debatten”. Maar het gescheld van Wilders haalde de montage niet. Wel uitgezonden werden FvD-leider Thierry Baudet („Dit is waanzin!”), PvdA-fractievoorzitter Lodewijk Asscher („Dat kunnen we toch niet accepteren met elkaar”) en Alexander Pechtold („Het zou toch van de zotte worden!”).

Daar was over nagedacht. „De eindredactie heeft het afgewogen’’, laat chef van het Jeugdjournaal Ronald Bartlema weten. „We wilden dit wel laten horen, maar het werd dan bijna een hoofdthema op zich dat ook nog van extra context moest worden voorzien.”

Op vrijdag laat het Jeugdjournaal de clash van woensdag tussen Kuzu en Wilders alsnog horen, gecombineerd met de oproep van Arib aan de Kamer om zich te gedragen. Bartlema: „Voor kijkers is dit herkenbaar: leerlingen worden dagelijks op ‘gedrag’ beoordeeld, maar politici hebben dus ook moeite zich te gedragen.”