Onderminister ontkent dat hij Trump wilde laten afluisteren
De Amerikaanse onderminister van Justitie Rod Rosenstein ontkent dat hij Donald Trump wilde laten afluisteren, om vervolgens een procedure te beginnen om de president af te zetten.
Rosenstein reageerde vrijdag geërgerd op een verhaal in The New York Times. Daarin stellen bronnen dat hij zijn eigen medewerkers en de FBI had gevraagd geheime opnamen te maken van (telefoon)gesprekken die Trump voerde. Volgens de krant lanceerde Rosenstein het idee meer dan een jaar geleden.
Rosenstein hoopte, volgens deze bronnen, dat er zoveel belastende informatie boven water zou komen dat artikel 25 van de Grondwet van kracht kan worden. Dat behelst dat de president kan worden afgezet als de vicepresident en een meerderheid van de regering menen dat het staatshoofd niet langer in staat is zijn taken uit te voeren.
Belangrijke positie
In een verklaring noemde Rosenstein de publicatie ‘onzorgvuldig en feitelijk onjuist’. Hij zei ook geen enkele reden te zien om het bewuste wetsartikel toe te passen, gezien zijn persoonlijke ervaringen met Trump. De bewindsman wilde niet uitgebreid ingaan op de aantijgingen, omdat die afkomstig zijn van anonieme bronnen.
De leider van de Democraten in de Senaat, Chuck Schumer, riep Trump op Rosenstein niet te ontslaan. Ook Schumer wees erop dat het verhaal in The New York Times is gebaseerd op anonieme bronnen.
Rosenstein bekleedt een belangrijke positie in de regering-Trump. Hij houdt toezicht op het onderzoek naar vermeende contacten van Trumps entourage met Rusland tijdens de strijd om het presidentschap in 2016. Trump gruwt van dat onderzoek, dat hij bij herhaling een ‘heksenjacht’ heeft genoemd. Ook over Rosenstein heeft hij zich meer dan eens negatief uitgelaten.