Dat fietsen goed is voor je fysieke gezondheid, ervaren we iedere rit weer aan den lijve. Maar in ons hoofd gebeurt er ook van alles. In zijn boek Leven in cadans zet psycholoog Martijn Veltkamp op vlotte wijze uiteen hoe de fiets ons kan helpen om ook mentaal fitter te worden.

Tekst: Patrick Oxsener /// Illustraties: Wanz

Eigenlijk had hij een boek willen schrijven over markante mensen en hun liefde voor de fiets. Maar tijdens het interviewen ontdekte Martijn Veltkamp iets wat hem als psycholoog en wielrenner mateloos intrigeerde: geen enkele fietsbeleving is hetzelfde.

“Marijn de Vries vertelde dat ze zelfvertrouwen kreeg van wielrennen. Anderen zeiden: ‘Zelfvertrouwen? Nooit iets van gemerkt.’ De meeste mensen vonden dat fietsen helpt om rust in je hoofd te krijgen. Maar toen sprak ik Herman van der Zandt en die zei: ‘Als ik diepga, ben ik kapot, en zeker niet rustig in mijn hoofd.’ De verschillen waren enorm. Dan vind ik het leuk om te denken: hoe komt dat precies?”

‘Het is beter om je met jezelf te meten dan met anderen’

Via de wielersite Het Is Koers verspreidde de fietsende psycholoog een vragenlijst die uiteindelijk door driehonderd mensen is ingevuld. Een aantal van hen benaderde hij voor vervolggesprekken. Samen met de eerdere interviews en een bulk aan wetenschappelijke informatie gaven ze Veltkamp de onderbouwing die hij nodig had voor Leven in cadans, een boek dat je volgens de ondertitel leert hoe je al fietsend ‘je hoofd verzorgt’. “Veel fietsers rijden om af te vallen, of om te trainen voor een toertocht”, legt de auteur uit. “Daar willen ze fysiek goed voor zijn. Wat ze vaak niet weten, is dat de sport die ze toch al doen hen ook kan helpen bij een overvol brein, stress of burn-out.”

Zo bevat het boek wel meer opvallende stellingen. We leggen er vijf aan Veltkamp voor, mag hij ze zelf verdedigen.

Stelling 1

In tijden van stress is het belangrijk om tijd vrij te maken voor fietsen

“De oorzaak van stress is meestal mentaal, maar uiteindelijk heeft het ook effect op je lichaam. Je hormoonhuishouding. Je hartslag. Door fysiek bezig te zijn kun je dat negatieve lichamelijke effect van stress afzwakken. Alleen: meestal zit je op zo’n moment niet te wachten op afleiding. Stress door werkdruk maakt dat je juist alleen maar meer wilt werken. Je hebt geen rust, daardoor werk je minder efficiënt, en heb je nóg meer het gevoel dat je tekortschiet. Zo kom je in een negatieve spiraal terecht. Ik snap het als je denkt: dan moet dat fietsen er óók nog bij… Maar echt, aan het einde van het liedje werkt het stressverlagend.

“Ik merk dat mensen de lengte vaak zien als een barrière: fietsen kost veel tijd. Maar dat hoeft niet. Uit onderzoeken blijkt dat een ritje van dertig minuten vaak al een positief effect sorteert. Mensen moeten van zichzelf ook vaak allerlei dingen op de fiets. Een bepaalde tijd rijden, een schema volgen, een doel halen… Het is beter om dat in geval van stress te schrappen. Probeer je werk op orde te krijgen, en laat tijdens het fietsen alles los. Doe het voor het plezier, want daar gaat het om.”

Stelling 2

Fietsen stimuleert de creativiteit

“In mijn boek beschrijf ik een studie van Spaanse onderzoekers die keken naar de verschillende gedachtenstadia die je doorloopt tijdens het fietsen. In het eerste uur ben je bezig met de zorgen en gedachten waarmee je wegging. Na dat uur vermengen die zich met het fietsen zelf. Tot het moment dat het fysiek niet meer mogelijk is om na te denken. Uiteindelijk is je hoofd leeg: het kan niet meer bezig zijn met de dingen waar je bewust over nadacht.

“Maar dan komt er een nieuwe fase. Psycholoog Ap Dijksterhuis van de Radboud Universiteit in Nijmegen heeft veel onderzoek gedaan naar het onderbewustzijn. Hij zegt dat als jij stopt met nadenken over een concreet probleem, je er onbewust nog wel mee bezig blijft. En omdat je onderbewustzijn zo snel en associatief is, kun je zomaar op een nieuw creatief inzicht komen.

“Fietsen leent zich daar uitstekend voor. Onbewust nadenken gaat het best als je geen moeilijke, ingewikkelde dingen hoeft te doen. Nou, wielrennen is vrij eenvoudig. Op lange rechte wegen heeft je brein alle tijd om associatief bezig te zijn. In de stad is dat effect minder, daar moet je constant opletten. Mountainbiken hetzelfde verhaal, vermoed ik, maar dat weet ik niet zeker.”

Stelling 3

Fietsen kan mensen helpen bij depressie

“Ik twijfelde hoe ik dit op zou schrijven. Ik wilde waken voor dat stereotiepe idee dat je tegen iemand die zich slecht voelt zegt: ‘Ga even lekker een stukje fietsen, dan is het klaar.’ Want zo werkt het niet. Bewegen is geen zaligmakend middel dat je van je depressies afhelpt. Het kan wel bijdragen aan het herstel. Je ziet nu al dat bewegen wordt ingezet om depressies te behandelen. Running therapy bijvoorbeeld. Veel mensen met angststoornissen en depressies zitten opgesloten in hun hoofd. Ze denken alleen maar. Het idee achter running therapy is om de relatie tussen lichaam en geest te herstellen, waardoor je dichter bij je gevoel komt.

“Op de fiets moet zoiets ook mogelijk zijn. Maar dat vraagt dan wel om een specifieke vorm van fietsen. Running therapy is ook niet: een paar keer per week hardlopen en klaar. Je doet het onder begeleiding en je moet afstand doen van trainingsdoelen. Ook als je je gewoon rot voelt, is het belangrijk om puur op je gevoel te fietsen. Neem geen snelheidsmeter mee: ga lekker rijden, geniet van de omgeving en merk waartoe je in staat bent.”

Stelling 4

Hoe meer liefdadigheidstochten hoe beter

“Ik zat een keer bij een congres, en daar was een man die heel stellig zei: ‘Al die extreme sportevenementen voor goede doelen werken volledig averechts. Je kunt je tijd en energie beter besteden aan het daadwerkelijk inzamelen van geld.’ Ik vond dat een fascinerende stelling. Rationeel gezien heeft hij een punt. Maar hij gaat voorbij aan de emotionele waarde van zo’n evenement. Mensen praten er met elkaar over hun ervaringen. En wat dat dacht je van zingeving? Tijdens Alpe d’HuZes en Klimmen voor MS kun je letterlijk iets doen. Dat voelt goed. Die evenementen zijn opgezet om geld in te zamelen, maar het is ook rouwverwerking, en emotioneel leren omgaan met een ziekte.

“Dat mensen zo graag extreme lichamelijke inspanningen doen voor een goed doel heet het martelaarseffect. Het is enigszins gekoppeld aan die zingeving: je wilt lijden om het lijden van anderen over te nemen. Jouw helletocht moet een beetje in de buurt komen van het lijden van de mensen voor wie je het doet. Daarom zijn de meeste extreme fietsevenementen ook voor onderzoek naar ziektes. Bij een inzameling na een natuurramp zijn mensen minder bereid om zelf te lijden.”

Stelling 5

Fietsend je grenzen verleggen is een oefening voor het leven

“Ieder mens heeft bepaalde psychologische behoeftes, en met fietsen kun je aan een aantal van die behoeftes voldoen. Een daarvan is competentie: de behoefte om ergens goed in te zijn. Een afgeleide daarvan is competitie: jezelf meten met anderen. In beide gevallen draait het erom dat je je grenzen verlegt, en soms merkt dat die verder liggen dan je zelf had gedacht. Dat geeft je zelfvertrouwen een enorme stimulans, en daar kun je in het gewone leven weer profijt van hebben. Ik heb mensen gesproken die het een van de belangrijkste positieve elementen vinden van het fietsen. Ze zeggen: ‘Als ik dit op de fiets kan, kan ik het ook tijdens een belangrijke prestatie.’

Voorwaarde is wel dat je voor die presentatie enige spanning voelt – en dat heeft niet iedereen. Pas als je nerveus bent, kun je denken: waarom vind ik dit eigenlijk spannend? Op de fiets dacht ik altijd dat Zuid-Limburg moeilijk was, maar daarna heb ik toch maar mooi de Mont Ventoux beklommen. Als ik dat kan, dan gaat me dit ook lukken.”

En dus…

Concluderend kun je de fiets op twee manieren gebruiken om je beter te voelen: met rustig fietsen maak je je hoofd leeg en stimuleer je creativiteit, met hard fietsen bouw je aan zelfvertrouwen. “Mits je niet te hoge doelen voor jezelf stelt”, waarschuwt Veltkamp. Want als je voortdurend de competitie met je fietsmaatjes opzoekt en die rijden je helemaal zoek, dan voelt dat vreselijk. “Daarom is het ook beter om je met jezelf te meten dan met anderen.” Focus dus vooral op hoe je jezelf kunt verbeteren, en laat anderen lekker hun eigen ding doen. “Als je eenmaal weet wat goed voor jou werkt, kun je dat ook gaan inzetten. Ik hoop dat mijn boek daar een beetje bij kan helpen.”

Het boek

Leven in cadans – Hoe je fietsend je hoofd verzorgt
Auteur: Martijn Veltkamp
Uitgeverij: Lucht
ISBN: 9789492798091

Fietsende psycholoog

Martijn Veltkamp is psycholoog, schrijver en fietser. En zijn fietsverhaal laat zien dat het boek Leven in cadans ook een persoonlijk randje heeft. “Vroeger was ik heel fanatiek”, vertelt hij. “Altijd maar bezig met gemiddelde snelheden. En als er een sprint was bij een plaatsnaambordje, deed ik mee. Maar op een gegeven moment vond ik er niet zoveel meer aan. Ik was gewoon te veel bezig geweest met die competitie. Zolang je wint, werkt dat positief. Maar als je even wat minder traint, ga je minder hard en dan is het effect juist negatief. Nu fiets ik puur voor het genot van het fietsen. En soms gaat dat nog best hard. Nou ja, voor mij dan.” Sinds 1 juli geeft Veltkamp trainingen op het gebied van prestatieverbetering, motivatie en gedragsverandering. Eerder schreef hij het boek De verborgen motor, over de mentale kracht van profrenners.

Samen of alleen?

Wat werkt het beste om je goed te voelen: alleen fietsen of met een clubje? Dat ligt er maar net aan wat voor type je bent, zegt psycholoog Martijn Veltkamp. “Als je in het dagelijks leven veel behoefte hebt aan anderen om je heen, dan fiets je liever in een groep. Maar deels is het ook gewoonte. Als je alleen begonnen bent, dan blijft dat een voorkeur.” Belangrijke vraag die je moet stellen is: wat haal je er voor jezelf uit? “Je kunt een gezelligheidsdier zijn. Maar als je je laat opjutten door anderen, kan dat ook gaan tegenstaan.” Veltkamp fietst zelf graag om op nieuwe ideeën te komen. In een groep gaat dat vrij lastig. “Daar ben je vooral bezig met elkaar.” Ook als je je rot voelt, is het wellicht fijner om er alleen op uit te trekken. “Dan laat je je niet opjutten, en kun je rustig genieten van de omgeving.”