Direct naar artikelinhoud
ReportageKringlooplandbouw

Minister Schouten heeft grote plannen met circulaire landbouw. ‘Duurzaamheid gekoppeld aan onze hoge opbrengst, daar zit de hele wereld op te wachten’

Akkerbouwer Patrick de Wit zaait gras en klaver in voor de koeien van zijn buurman.Beeld Harry Cock

Minister Carola Schouten van Landbouw zet in op kringloopboeren: wat de veehouder als afval produceert, kan de akkerbouwer als grondstof gebruiken voor het gewas dat het vee weer eet. Zo ging het ook op de aloude gemengde boerderij. In Wieringerwaard komen ze een heel eind, maar levert het ook wat op?

Tegen de achtergrond van de koeien van zijn buurman zaait akkerbouwer Patrick de Wit (24) klaver en gras in. De stalen vingers van de zaaimachine tikken als pianohamers op de geploegde grond, waar buurman en veehouder Jan Dijkshoorn (66) een dag of wat eerder nog zijn mest over heeft uitgereden. Het gras in wording op het land van De Wit is bestemd voor de toekijkende koeien van Dijkshoorn.

Zie hier, op het platteland van de Noord-Hollandse Wieringerwaard, de basis van de kringlooplandbouw in vol bedrijf. Een systeem waarbij de akkerbouwer zo min mogelijk kunstmest aanvoert en de veehouder zo min mogelijk krachtvoer – met name overzeese soja – importeert. Door de hier beschikbare dierlijke mest, gewassen en reststromen uit te wisselen, waardoor het afvoeren ervan wordt geminimaliseerd.

Een circulaire landbouw is wat minister Carola Schouten voor ogen heeft voor heel Nederland, presenteerde ze voorafgaand aan Prinsjesdag. Dit is volgens haar (en veel deskundigen) nodig, omdat we ons land op dit moment overvragen met te intensieve landbouw. De bodemkwaliteit moet weer voorop komen te staan, vindt de minister. Niet alleen door kunstmest te vervangen door dierlijke mest, maar ook door groenbemesters in te zetten; gewassen als gele mosterd en luzerne die de bodem verrijken met organische stof. 

Hoe realistisch?

Deze kringlooplandbouw is volgens Schouten mogelijk ongeacht omvang van het boerenbedrijf. En zonder afbreuk te doen aan de sterke exportpositie van landbouwend Nederland. Maar hoe realistisch is dit zonder noemenswaardige financiële steun van de minister?

Melkveehouder Jan Dijkshoorn voert zijn koeien gras van de buurman.Beeld Harry Cock

Kringloopdeskundigen Frank Verhoeven (adviesbureau Boerenverstand) en Martin Scholten (Wageningen Universiteit) mochten onafhankelijk van elkaar de minister en de coalitiepartijen bijpraten over de circulaire landbouw. Het is geen geringe opgave, denken zij, maar inderdaad: elk boerenbedrijf kan in een kringloop werken én Nederland kan daarmee een grote landbouwexporteur blijven. Herre Bartlema, die zich in het Netwerk Smart Fertilization bezighoudt met precisielandbouw, denkt er net zo over. ‘Duurzaamheid gekoppeld aan onze hoge opbrengst, daar zit ook nog eens de hele wereld op te wachten.’

Fundamentele verandering voor boeren: minister zet in op kringlooplandbouw. Maar verwacht ze niet te veel?

Met een kringlooplandbouw hoopt minister Schouten de vele problemen in de sector op te lossen. Hoe haalbaar is dit?

Het is dan niet meer zoals nu: het buitenland vraagt om grote hoeveelheden goedkope melk, wij produceren. Maar: wij bepalen hier wat we met de beschikbare middelen kunnen produceren zonder de bodem, natuur en het klimaat te overvragen. ‘Misschien maken we minder in kilo’s, maar wel van hogere waarde’, zegt Scholten. ‘Bovendien worden in een kringloop veel aanvoerkosten bespaard, dus ik zie niet hoe dit onze landbouw economisch zwakker maakt.’ Verhoeven wijst net als Scholten op de winst die nog te behalen valt door vakmanschap. ‘Door slimmer werken kan de opbrengst per hectare nog veel verder omhoog.’

Topsport

Akkerbouwer De Wit is naar eigen zeggen dagelijks bezig met deze ‘topsport’. Door tijdig, voordat de regen komt, het gras in te zaaien en met Dijkshoorn af te stemmen dat de mest dan al op het land ligt. ‘Timing is alles.’ Samen laten ze op hun gezamenlijke 120 hectare zien dat de kringlooplandbouw lucratief kan zijn. Het afzetten van de mest bij zijn buurman stelde Dijkshoorn in staat ‘grondgebonden’ uit te breiden met meer vee. Ook De Wit kon groeien doordat het extra grasland voor Dijkshoorn in de plaats kwam van graan, dat weinig opbrengt. In ruil verbouwt De Wit op een kleiner perceel bij Dijkshoorn extra pootaardappelen.

Hun kosten daalden in de vier jaar dat ze samenwerkten, doordat ze minder hoefden aan- en af te voeren. Universiteit Wageningen onderzocht de samenwerking en concludeerde dat de bodemvruchtbaarheid van beide boeren omhoog ging. Mede dankzij groenbemesters en het vaker wisselen van gewassen op de percelen.

Door dit soort samenwerking te stimuleren keert Nederland in feite terug naar de aloude gemengde boerderij, die door schaalvergroting en specialisatie in de vorige eeuw verloren ging. Maar de situatie in de Wieringerwaard is ideaal; op veel andere plaatsen grenzen akkerbouwers en veehouders niet aan elkaar. Zoals in de Achterhoek, Gelderse Vallei en delen van Drenthe, waar veel melkveehouders zitten.

Topsport

Dichtbij als het kan

Dit betekent volgens Scholten van Wageningen Universiteit niet automatisch dat zij een deel van hun land (en dus dieren) moeten inruilen voor gewassen waarmee ze hun vee kunnen voeden. ‘Dit is een mogelijkheid, maar in een landbouwland als Nederland moet het ook mogelijk zijn om een sojavervanger als bietenblad vanuit Zeeland naar de Achterhoek te vervoeren’, zegt Scholten. ‘We moeten niet te bekrompen denken. Van dichtbij wat kan, van verder weg wat moet.’

Zelfs de innige samenwerking tussen De Wit en Dijkshoorn is niet optimaal. Het blad van de bieten gaat bijvoorbeeld nog niet naar het vee. Te arbeidsintensief, en dus wordt nog steeds krachtvoer van ver aangevoerd. De Wit heeft op zijn beurt liever meer ruwe mest – de minister wil dit ook – dan de minder duurzame drijfmest van Dijkshoorn. En dus heeft hij nog steeds wat kunstmest nodig.

Hoe de kringloop op dit soort punten sluitend te maken? ‘Als je de sector kopschuw wilt maken, dan moet je kunstmest en krachtvoer duurder maken’, zegt Bartlema. ‘Probeer het eerst maar eens te doen met voorlichting en rationele argumenten, zoals kostenverlaging. Er zijn logistieke uitdagingen, maar er is ook al zo veel mogelijk. Laat zien dat de koplopers het al kunnen.’ Volgens Verhoeven is nu allereerst van belang dat de minister met haar ambtenaren de wettelijke barrières voor kringlooplandbouwers wegneemt (zie kader). 

Nu De Wit en Dijkshoorn hebben gezien dat werken in een kringloop rendabel is, hebben ze nog wel een suggestie om de concurrentiepositie voor Nederlandse landbouwers internationaal te behouden. Schaf de miljarden aan Europese landbouwsubsidies af. De Wit: ‘Die houden immers vooral buitenlandse boeren aan het werk die veel inefficiënter zijn dan wij’.

Eerst wetgeving aanpassen

De kringlooplandbouw die minister Carola Schouten wil is niet alleen een ‘ingrijpende keuze’ voor de sector, maar ook voor haar ministerie. Wetgeving die deze beweging tegenwerkt moet aangepast, zei ze vorige week in het praatprogramma Pauw. ‘Daar moet ik zelf aan de slag.’ Vijf suggesties:

Overdatum producten 
Slechts 15 procent van afval uit voedingsmiddelindustrie gaat nu naar vee, zegt Martin Scholten (Wageningen Universiteit), omdat Europese wetgeving alleen fabrieksresten toestaat. ‘Onder strenge voorwaarden zouden bijvoorbeeld ook overdatum producten uit supermarkten toegestaan moeten worden.’

Krachtvoer
Voor het klimaat is hoogverteerbaar krachtvoer uit het buitenland beter dan gras, want minder methaanuitstoot. ‘Dit werkt de kringlooplandbouw keihard tegen’, zegt Frank Verhoeven (adviesbureau Boerenverstand). ‘Het helpt alleen de krachtvoerindustrie.’

Regels ammoniakuitstoot terugdraaien
Door de wet- en regelgeving om ammoniakuitstoot bij stallen terug te dringen is de mest van veel lager kwaliteit geworden dan in bijvoorbeeld potstallen, waar de stront met stro composteert tot ruwe mest. ‘De ammoniakuitstoot is iets minder, maar dit weegt niet op tegen de slechte mest’, zegt Verhoeven. ‘Draai deze regels terug, want door de lage kwaliteit mest grijpen akkerbouwers vaak terug op kunstmest.’

Flexibeler gebruik dierlijke mest
De inzet van dierlijke mest is op meerdere manier aan banden gelegd. Meer flexibiliteit is noodzakelijk, zegt Verhoeven. Zo staat beschreven hoeveel, wanneer en met welke machine de mest uitgereden moet worden. ‘Kringloopboeren willen daar meer flexibiliteit in, ze kunnen best zelf kiezen wanneer en met welke machine.’

Mest geven waar nodig
In lijn daarmee wil Herre Bartlema (Netwerk Smart Fertilization) af van het wetsartikel dat meststoffen gelijkmatig worden verdeeld over het land. ‘Je moet juist daar geven waar nodig. Dit is in strijd met precisielandbouw.’ Ook is het volgens hem absurd dat kunstmest gestrooid mag worden, terwijl dit zorgt voor vervluchtiging van ammoniak en lachgasemissies.