Noodklok over stijging zeespiegel
Delft
Dat stelt onderzoeksinstituut Deltares in een rapport over de gevolgen van een hoger zeeniveau.
Het is niet de vraag óf Nederland te maken krijgt met een, twee, drie of meer meter zeespiegelstijging, maar wannéér dit gaat gebeuren, schrijven de opstellers. Recente studies tonen aan dat dit eerder kan zijn dan veelal werd aangenomen. Al is nog veel onzeker.
Het KNMI ging ervan uit dat aan het eind van deze eeuw een stijging van maximaal een meter zal zijn bereikt. Volgens een nieuwe verkenning van drie auteurs van het meteorologisch instituut kan dat hoger uitvallen. Dat houdt verband met nieuwe onderzoeksgegevens over het sneller smelten van de ijskap op Antarctica.
meer zand nodig
Een hogere zeespiegel heeft ingrijpende gevolgen voor Nederland. Voor versterking van de kustlijn zal veel meer zand nodig zijn dan de twaalf miljoen kubieke meter die nu jaarlijks wordt gebruikt. Als de zeespiegel veertig centimeter hoger is, zal er drie tot vier keer zo veel zand nodig zijn. Bij een zeespiegelstijging van een meter wordt dat 25 keer meer. De vraag is of dat uit de Noordzee kan worden gehaald, zoals nu gebeurt.
Het westelijk deel en het oostelijk deel van de Waddenzee zullen ‘langzaam verdrinken’ als de zeebodem het stijgende waterpeil niet meer kan bijhouden. Dat is het geval bij respectievelijk zes en tien millimeter stijging per jaar. Dergelijke niveaustijgingen kunnen halverwege deze eeuw worden verwacht.
De stormvloedkeringen – de Oosterscheldekering en de Maeslantkering – zullen veel vaker dicht moeten, hetgeen hun levensduur sterk zal bekorten. Marjolijn Haasnoot, eerste auteur van het Deltares-rapport: ‘Moeten de keringen worden aangepast? Moeten er grotere installaties worden gebouwd? Voor dergelijke vragen komen we mogelijk te staan.’
Al worden de klimaatdoelen van Parijs gehaald en zal de opwarming van de aarde beperkt blijven tot maximaal twee graden Celsius, dan nog kan niet worden uitgesloten dat de zeespiegel in Nederland in het jaar 2100 een tot twee meter zal stijgen. Bij een temperatuurstijging van vier graden kan de stijging in de Noordzee dan drie meter bedragen, aldus het rapport. Aan het eind van de volgende eeuw kan de stijging oplopen tot acht meter.
‘Deze nieuwe projecties laten zien dat tijd cruciaal wordt’, zegt Haasnoot. ‘Dit zijn signalen die we serieus moeten nemen. Na 2050 kan de stijging van de zeespiegel zo snel gaan dat er in korte tijd veel moet gebeuren. Het is van belang dat we kijken welke maatregelen we kunnen nemen. Nu hebben we nog tijd om plannen te maken.’
Haasnoot erkent dat de prognoses over de omvang van de zeespiegelstijging zijn omgeven met grote onzekerheden. Ze wijst er echter op dat er volgens het KNMI veel aanwijzingen zijn voor een snellere stijging. De verwachting is dat ook het VN-panel voor klimaatverandering IPCC, dat nu uitgaat van een mondiaal gemiddelde stijging van 80 centimeter in 2100, zijn vooruitzicht naar boven zal bijstellen.
alarmfase
Sybren Drijfhout, fysisch oceanograaf van het KNMI en hoogleraar dynamica van het klimaat aan de Universiteit Utrecht, vindt het rapport een zinvolle verkenning, maar hij mist een stevige wetenschappelijke onderbouwing, die volgens hem nodig is om over te gaan tot radicale maatregelen. ‘Het is veel te vroeg om over te gaan tot alarmfase één. Je moet eerst beter uitzoeken welke processen tot een dergelijke hoge stijging leiden en hoe groot de kans daarop is. Die onderbouwing is nu nog afwezig.’
Aanleiding voor het Deltares-rapport was een publicatie uit 2016 in het wetenschappelijke tijdschrift Nature over het smelten van het landijs op Antarctica. Volgens Drijfhout bevat die studie veel onzekerheden. ‘Ik denk dat die publicatie vooral was bedoeld om een signaal af te geven. Je vraagt je af wat dat onderzoek echt waard is. Als je besluiten wilt nemen over wat we moeten doen in Nederland, heb je meer nodig dan alleen deze studie.’ <