Dit is een artikel uit het NRC-archief De artikelen in het archief zijn met behulp van geautomatiseerde technieken voorzien van metadata die de inhoud beschrijven. De resultaten van deze technieken zijn niet altijd correct, we werken aan verbetering. Meer informatie.
Bekijk hele krant

NRC Handelsblad

Reportage

De gebouwen onder de brug in Genua zijn spookflats geworden

Genua Onder de ingestorte brug in Genua staan flats. Die zijn nu ontruimd. „Ik zal nooit meer in dat huis slapen.”

Woningen onder de ingestorte Morandibrug in Genua.
Woningen onder de ingestorte Morandibrug in Genua. Foto Camilla Riccò/Terraproject

Het is dinsdagochtend 11.32 als Maria Moran plaatsneemt aan de keukentafel. Over achttien minuten pakt ze de bus naar haar werk, net genoeg tijd om een omelet te eten met zoon Kalvin en zijn vriendin Maria. Maria heeft Cloe, haar pasgeboren dochter van drie maanden op de arm, Kalvin heeft een koekenpan in zijn hand. In de multi-etnische wijk Sampierdarena van Genua regent het pijpenstelen. Het dondert. Het bliksemt.

Ineens klinkt een heftige knal. De bliksem is dichtbij ingeslagen, denkt Kalvin. Maar waar? In hun zeven verdiepingen hoge flat, waar ze een maand wonen en die ze pas nog strak inrichtten met Ikea meubilair? In de kolossale, ruim vijftig jaar oude Morandibrug, die pal over hun flat loopt?

Moran (40, ouderenverzorgster): „En toen schudde het huis heen en weer.”

Kalvin (19, net klaar met de middelbare school): „Ik zag een stofwolk.”

Moran: „Ik hoorde: help! Help! Help!”

Kalvin keek naar buiten en zei: „Mama, de brug is ingestort.”

Kalvin Moran en zijn vriendin Maria. Foto Camilla Riccò

Snel wikkelt Maria haar dochter in een kleedje. Ze rennen naar beneden; het vuur vergeten ze uit te doen, hondje Lana blijft alleen achter.

De Morandibrug in Genua, bijna 1200 meter lang en ongeveer 45 meter hoog, was een cruciale verkeersader. Ze verbond het centrum met het westelijk deel van de stad en vormde een belangrijke schakel tussen Genua, noordwest Italië, Frankrijk, en de haven.

Er zijn tot nu toe 38 doden geteld, inzittenden van personenauto’s en vrachtwagens, en tientallen personen zijn gewond geraakt. De brandweer zoekt nog naar overlevenden. Volgens een hulpverlener van het Witte Kruis wordt er gericht naar zestien personen gezocht, mensen die door familie als vermist zijn opgegeven. Ruim zeshonderd buurtbewoners zijn geëvacueerd, omdat de brandweer vreest dat de rest van de brug instort bovenop hun woningen. Deze zaterdag is de nationale staatsbegrafenis.

Lees ook: Regering geeft schuld van ramp bij Genua aan anderen

Rampgebied

Het rampgebied is afgesloten op z’n Italiaans. Brandweermensen, gemeentepolitie, militaire politie, staatspolitie, hulpverleners: allemaal verdedigen ze hun eigen stukje grond achter het rode lint. Er zijn talrijke operatieleiders. Altijd is er één man, strak in pak, die de leiding heeft en zegt: nee, toegang is niet toegestaan. Nou, misschien toch wel. Oké, je mag mee het terrein op. „Regel je even je eigen helmpje?”

Brandweerman Sergio Casali (56), loopt door de „rode zone”, het gevarengebied in. Hij wijst naar de afgebrokkelde brug recht boven hem, waar de avond voordat die instortte nog onderhoudswerkzaamheden werden verricht. De zijkanten van de grauw grijze pilaren zijn bespoten met graffiti, op de achtergrond ratelen drilboren.

Daar boren Casali’s collega’s met veel precisie kleine gaten in de grote cementblokken. In het hele gebied werken ongeveer 240 brandweerlieden dag en nacht door. Geen gemakkelijke klus. Ze zoeken naar auto’s met daarin mogelijk overlevenden, maar het schuiven van massale blokken beton kan makkelijk iemand pletten.

Brandweerman Sergio Casali (56)
Foto Camilla Riccò/Terraproject
Foto’s Camilla Riccò

De afgelopen jaren assisteerde Segio Casali bij de aardbevingen in L’ Aquila (2009) en Amatrice (2016), bevingen waar in totaal honderden doden vielen. Ik sta er niet echt meer bij stil, zegt Casali, die als hij thuis komt er weinig over praat. „Maar soms barst ik spontaan in huilen uit”. Een enkele keer, zegt Casali, stuit je op een verrassing. „Dan vind je na een paar dagen toch nog iemand die leeft.”

Hulpverlener Giulio Coralini (55) van het Witte Kruis is sceptischer: „Er is te veel tijd verstreken.”

Maar de ramp had nog erger kunnen uitpakken. Het was dinsdagochtend rustig op de weg door de zomervakantie en ook omdat het die woensdag een feestdag zou zijn. Het was bovendien slecht weer, er werd code oranje afgegeven.

Buiten vakantieperiodes om staat het verkeer vaak vast op de brug, zegt Giulio Coralini, die regelmatig over de brug reed met de ambulance. En als de brug was ingestort boven de flats waar ook Maria Moran woonde dan waren de gevolgen niet te overzien geweest. Het gewicht van de brug zou de flats in één klap met de grond gelijk hebben gemaakt, volgens Coralini. Hij schudt zijn hoofd en zucht: „Dan hadden er honderden doden onder die gebouwen gelegen.”

Die gebouwen zijn nu spookflats geworden. De bewoners zijn geëvacueerd en worden ondergebracht bij familie, vrienden en kennissen. Een katje scharrelt ontheemd rond een flat. Gezinnen die nergens heen kunnen , worden opgevangen in hotelkamers, ouderen in een bejaardentehuis. Ze moeten zich wel eerst even laten registreren bij het Centro Civico Buranello, op een kwartier afstand van hun oude woonplek. Burgemeester Marco Bucci zei in lokale media dat sommige van de flats gesloopt worden. „Maar de geëvacueerden hebben onze prioriteit.”

Foto Camilla Riccò
Bewoners worden geëvacueerd.
Foto Camilla Riccò/Terraproject
Foto’s Camilla Riccò

Zelf ervaren die dat heel anders. Houtje-touwtje-hulpverlening, vinden ze. Ze krijgen een lunchpakket met daarin broodjes en een pakje drinken mee, maar het regelen van onderdak gaat moeizaam. De bureaucratie is stroperig, traag. „Typisch Italiaans”, snauwt Eniada Demiraj (20, studente economie) die achttien jaar met haar twee broers en ouders in de flat onder de brug woonde. Eglé (82) sinds twee jaar weduwe: „Ze willen me in een bejaardentehuis stoppen. Wat heb ik daar te zoeken?”

Hartsvriendin Giorgia Saba vroeg Demiraj wel eens: „Ben je niet bang dat ‘ie een keer instort?” Demiraj: „Maar ik viel juist lekker in slaap met het geluid van de langsrijdende auto’s. Die brug hoorde bij mijn leven. Ik zal nooit meer in dat huis slapen.” Waar dan wel? Haar vader denkt gelukkig altijd twee stappen vooruit, zegt ze, en heeft woonruimte op het oog en de komende tijd kunnen ze bij haar tante terecht. „Als ik zou moeten wachten op hulp van de Staat…dááág.”

Hotelovernachting

De familie van Maria Moran is wel aangewezen op zulke hulp. Ze hebben zich inmiddels ingeschreven bij het Centro Civico Buranello. Voor de komende avond is een hotelovernachting geregeld. Morgen moeten ze terugkomen om een volgende overnachting aan te vragen. De dag daarop weer.

Toch is deze familie nauwelijks verbitterd, maar vooral opgelucht. Het was voor het eerst dat we een eigen huisje hadden, zegt Maria Moran, met onze eigen spullen, alles gloednieuw. „Maar spullen kunnen we weer kopen.” En het hele gezin is nog intact.

Kalvin rende nadat de familie beneden was aangekomen snel terug de trappen terug op om hondje Lana te halen. Hij heeft ook het vuur uitgedraaid. Het enige waar Maria Moran zich zorgen overmaakt, is de huur van het appartement. Ze heeft een contract voor een jaar en is bang dat ze gewoon door moet betalen. Kort na de ramp belde ze even met de huisbaas en die zei, zegt Moran: „Komt goed. Je mag na een paar dagen vast weer in de flat wonen.”

Maria (links) met haar dochter Cloe die wordt vastgehouden door schoonmoeder Maria Moran. Foto Camilla Riccò