Onderzoek: beginnersrijbewijs leidt niet tot veiliger rijgedrag
Het beginnersrijbewijs leidt niet tot veiliger rijgedrag onder beginnende bestuurders. Ze begaan niet minder verkeersovertredingen en zijn ook niet minder vaak betrokken bij ernstige verkeersongelukken, terwijl dat wel het doel was van het speciale rijbewijs.
Dat concludeert het WODC, het wetenschappelijk centrum van het ministerie van Justitie en Veiligheid. Onervaren bestuurders vormen een groter gevaar voor de verkeersveiligheid dan ervaren automobilisten.
Daarom werd in 2002 het beginnersrijbewijs ingevoerd: beginnende automobilisten die in de eerste vijf jaar na het behalen van hun rijbewijs een overtreding begaan, kunnen een strafpunt krijgen als ze worden aangehouden door een agent. Gebeurt dat twee keer, dan moeten ze hun rijbewijs inleveren en doet het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) onderzoek naar de rijvaardigheid van de bekeurde bestuurder.
Volgens de onderzoekers vormt de lage pakkans het grootste probleem van de speciale beginnersregeling. Verder schort het aan communicatie tussen de politie en het OM en blijken de kersverse bestuurders zelf niet goed op de hoogte van de regel.
Het WODC adviseert de politie vaker te controleren en ook strafpunten uit te delen voor automatische overtredingen – dus niet alleen bij overtredingen die worden geregistreerd door een agent. Ze stellen verder voor de bestaande regeling los te laten, en een regeling voor bestuurders van 16 tot 24 jaar op te zetten, of te komen met een strafpuntensysteem voor álle bestuurders.