Te weinig mensen voor zieke dieren
Apeldoorn
Het is iets na half negen als de telefoon in Apeldoorn gaat. In Brummen ligt een gewonde kat langs de weg. Een vrachtwagenchauffeur zag het beestje liggen en belde de dierenambulance. Het is de eerste melding van de dag voor vrijwilligsters José Temmink (35) en Florence Werkhoven (63). De dames rukken met gepaste spoed uit. Na drie rondjes langs de aangegeven locatie geven ze het op: geen kat te bekennen. ‘Misschien is hij gevonden door zijn baasje of heeft hij zich ergens verstopt. Gelukkig komen we niet vaak voor niets. Al gaat het omschrijven van de locatie wel vaak mis. Net als het beschrijven van het dier trouwens. ‘Laatst kwamen we voor een ‘eend’. Dat bleek een natte duif’, lacht Werkhoven.
De Zutphense dames maken wat mee. Met nog 48 andere vrijwilligers zetten ze zich al jaren in voor de dierenambulance in de regio Apeldoorn. Na een opleiding tot dierenartsassistent kwamen ze allebei door omstandigheden thuis te zitten. Als vrijwilliger kunnen ze toch nog met dieren werken. Dat doen ze met hart en ziel, al is het de laatste tijd flink aanpoten.
meldingen
‘De zomer is echt een gekkenhuis’, vertelt Werkhoven. ‘We hebben drie ambulances in dit gebied: in Zutphen, Apeldoorn en Deventer. Nu mogen we al blij zijn als één van de drie wagens de weg op kan. We hebben een groot tekort aan vrijwilligers en nu zijn veel van onze teamleden ook nog op vakantie. Daar komt nog bij dat we in de zomer de meeste meldingen binnenkrijgen; soms wel zeventig op een dag. Mensen zijn veel buiten en zien daardoor meer gewonde dieren. De droogte eist ook zijn tol. En er zijn meer dierziektes, zoals botulisme. We werken daardoor veel over; een gewond dier laat je niet zomaar aan zijn lot over.’
De dierenambulance is dag en nacht bemand en draait op louter vrijwillige krachten. De centrale in Apeldoorn was weleens beter bezet. ‘Het is nu wel echt erg. We merken dat de economie aantrekt. Veel vrijwilligers zijn werkloos en gaan weg als ze een betaalde baan vinden. Logisch, dat zou ik zelf ook doen’, geeft Temmink toe, die zelf al vijf jaar thuis zit. Combineren met een baan is lastig: vrijwilligers moeten minstens twee dagdelen in de week beschikbaar zijn en ook nog maandelijks een nachtdienst draaien.
Het werk is soms ook best zwaar. ‘Mensen behandelen je soms als rotte vis, bijvoorbeeld als ze bij uithuisplaatsing hun dieren aan ons moeten afstaan. Als je een aangereden beestje ziet kermen van de pijn, is dat ook wel even slikken’, vertelt Werkhoven. ‘Al is het ook mooi om zo’n dier uit zijn lijden te kunnen verlossen. Vaak is het gelukkig dankbaar werk: laatst kon ik een dolgelukkig baasje herenigen met zijn kat die al jaren kwijt was. Daar doe je het voor.’
De volgende melding komt binnen: in Zutphen vond een mevrouw een gewonde postduif in haar voortuin. Bij aankomst zit de vogel rustig in een kartonnen doos met wat vogelzaad. Zijn vleugel is gewond, constateert Temmink. Het dier wordt naar de duivenopvang gebracht, waar hij wordt verzorgd. Via de ring wordt de eigenaar getraceerd. ‘Officieel is die verplicht de duif op te halen. Al gebeurt dat niet altijd: de baasjes wonen vaak ver weg. En aan een gewonde duif heb je in de sport niet zo veel.’
postduif
De dames zien dagelijks hoe verschillend mensen met dieren omgaan. Werkhoven: ‘Er zijn mensen, vaak in de stad, die ons al bellen als een jong, gezond vogeltje in het gras ligt. Die zijn dan ook nog verontwaardigd als we niet langskomen. De andere kant zien we ook. Laatst kwamen we een nuchtere boer tegen die een dode kat in de sloot had gegooid. Die hebben we er toch maar even uitgevist.’ Tijd om terug te gaan naar de centrale. Vrijwilligster Tanja van Uffelen (51) ontvangt hier de telefonische meldingen – in drukke tijden zo’n 65 op een dag – en geeft ze door aan de rijders op de ambulance. ‘We rijden niet voor elke melding uit. Soms is het puur luisteren of verwijs je mensen door. Bijvoorbeeld naar 144, de dierenpolitie, als er sprake is van dierenmishandeling. Soms bellen mensen voor een hond die niet stopt met blaffen.’ De meeste gesprekken verlopen probleemloos, maar met de drukte heeft ze ook weleens ongedurige mensen aan de lijn. ‘Die raken gefrustreerd als ze een paar minuten moeten wachten. Mensen beseffen niet altijd dat we hier volledig op vrijwilligers draaien. Kom dan gezellig bij ons werken, grap ik dan weleens.’ <
De dierenambulance is verbonden aan de stichting Dierenbescherming. Landelijk werken er 764 vrijwilligers op de 24 locaties; van chauffeurs tot coördinators. Ze werken dag en nacht en verlenen eerste hulp aan zieke, gewonde en zwervende dieren. Meestal gaat het om honden, katten en vogels, maar soms ook om kleine in het wild levende dieren. Huisdieren die geen medische zorg nodig hebben, worden naar het asiel gebracht. Jaarlijks komen de vrijwilligers 65.000 keer in actie, soms wel 175 keer op een dag. Woordvoerster Carmen Silos van de Dierenbescherming bevestigt het vrijwilligerstekort. ‘Het probleem speelt al langer maar we zitten nu wel in een kritieke fase. Her en der vallen echt gaten. In de zomermaanden wordt het probleem extra zichtbaar. Het wordt nu echt tijd om in actie te komen.’