Direct naar artikelinhoud
Column

Betutteling: het eerste woord dat lobbyisten leren op de lobbyistenschool

Betutteling: het eerste woord dat lobbyisten leren op de lobbyistenschool

Waarschijnlijk is het B-woord het eerste woord dat lobbyisten in kwade zaken leren op de lobbyistenschool. Betutteling. Zodra iemand kritiek op hun werk heeft – of liever op het werk van de opdrachtgever, of dat nu een wapenhandelaar, een sigarettenfabrikant, een frisdrankfabrikant of een jeneverstoker is – en pleit voor maatregelen om de verkoop van de producten van zo’n opdrachtgever te beperken, dan drop je de B-bom. De fabrikant en zijn lobbyist zullen zich opwerpen als de ridders van de vrijheid, die pal staan voor het recht van de burger om zelf zijn keuzes te maken, om zelf te bepalen wat goed en niet goed voor hem is en zelfs – of misschien vooral – dat te kiezen wat niet goed voor hem is. Het grootkapitaal als beschermheer van de individuele keuzevrijheid.

Afgelopen week was het weer raak. Ik pleitte, in navolging van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, voor het verbod op de verkoop van energiedrankjes aan minderjarigen. Die kinderartsen hadden in hun praktijk de kwalijke gevolgen van die drankjes gezien: kinderen met slaapproblemen, concentratieklachten en zelfs hartritmestoornissen. Onder de 18 geen energiedrankjes, zeggen zij. En ik. U kunt de reactie wel raden: betutteling! We moeten dit allemaal niet van bovenaf reguleren, maar overlaten aan ouders – ‘wordt er nog wel opgevoed in dit land?!’ schreeuwt iemand verontwaardigd – school, huisartsen en heel veel voorlichting. Alles, behalve verbieden. Verbieden tast de elementaire vrijheden van het individu aan.

Dit is niet de eerste keer dat ik zoiets hoor. Ook toen ik ervoor pleitte fabrikanten te dwingen hun beloften na te komen om minder suiker en zout in hun producten te stoppen, werd ik als betuttelaar weggezet. Voorstanders van het rookverbod? Betuttelaars. Ik pleitte voor een verbod op kindermarketing? Betuttelaar. Zelfs toen ik betoogde dat bedrijven eerlijk en duidelijk op hun verpakkingen moesten vermelden hoeveel suiker, vet en zout er in hun producten zat, bijvoorbeeld met een stoplichtsysteem, werd ik voor betuttelaar uitgemaakt. Waarom? Een eerlijke vrije keuze maken kan toch alleen als de informatie open en eerlijk is? Daar moeten de strijders van de keuzevrijheid toch achter staan? Daar gaat het niet om. Wie als betuttelaar gebrandmerkt is, staat te boek als een zeurpiet, een tegenstander van vrolijkheid en vrijheid. Als het saaie heilige boontje dat niemand wil zijn. Dan kun je nog beter een fabrikant zijn die zijn klant langzaam vermoordt met een wapen waar hij niet van af kan blijven.

De vrijheid waarover de fabrikanten en hun lobbyisten het hebben, is een schijnvrijheid. De bedrijven maken ziekmakende rommelwaar die zo verslavend en lekker is dat we er niet van af kunnen blijven en spenderen vele marketingmiljoenen om ons die rotzooi te laten kopen. Soms zelfs met de boodschap dat al die vette zoete troep goed voor ons is. Zelfs de kleinste kinderen ontkomen niet aan de cynische marketingpraktijken van de suikerwarenindustrie. Wie denkt als individu sterk genoeg te zijn om al dit marketinggeweld, dat vaak op onderbewust niveau plaatsvindt, te weerstaan en werkelijk in volledige vrijheid keuzes te maken, is naïef. Alleen in een wereld zonder marketing zou er van zulke vrijheid sprake kunnen zijn. Tot die tijd moet de overheid ons en onze kinderen beschermen tegen de allerongezondste producten.