De Veluwe lijkt wel een savanne
Nunspeet
‘Dit is extreem’, zegt Lennard Jasper (35) keer op keer. In de tien jaar dat hij boswachter is op de Veluwe, met 90.000 hectare het grootste natuurgebied van Nederland, heeft hij nog nooit zoiets gezien. ‘Alles staat in de overlevingsstand.’
Hoewel hij gelooft in de oerkracht van de natuur stemt de aanblik ervan hem triest. De bomen laten hun takken hangen en hun verkleurde bladeren vallen. De kurkdroge gele open vlakten lijken op een Afrikaanse savanne. Hier en daar bloeit nog moedig knalgeel boerenwormkruid of een eenzame klaproos. ‘Volhouders’, noemt Jasper ze, omdat zij gedijen op droge, voedselarme grond.
Zij wel, maar de meeste andere soorten hebben het door de aanhoudende droogte en warmte zwaar te verduren op de van nature al voedselarme, droge zandgronden van de Veluwe. Lopend langs de bosrand van een open plek in het Zandenbos nabij Nunspeet, wijst de boswachter op de berken. De bladeren zijn geel of donkerbruin gekleurd en kunnen elk moment naar beneden dwarrelen. ‘Nog een paar weken en dan zijn het skeletten.’ Hij verwacht dat berken als eerste het loodje zullen leggen.
Alarmerend vindt Jasper dat zelfs de oersterke dennenbomen die dankzij hun penwortels in diepere grondlagen aan water kunnen komen, het moeilijk hebben. Ook zij laten hun takken moedeloos hangen. Maar hun naalden zijn nog wel groen. Dat gaat niet op voor de krenten, die roestbruin kleuren. ‘Het lijkt wel herfst’, zegt hij.
De boswachter loopt verder naar een majestueuze eik en wijst op de jonge eikels, waarvan een reeks onvolgroeide, bruine exemplaren al op de grond is gevallen. ‘De boom heeft duidelijk al zijn energie nodig om te overleven, want eikels horen eind juli groter te zijn en nog door te groeien aan de boom.’
Hetzelfde verhaal geldt voor de buurman met zijn ondermaatse beukennootjes. De boswachter maakt zich grote zorgen om de edelherten, reeën en wilde zwijnen, voor wie eikels en beukennoten in het najaar een belangrijke voedselbron zijn. ‘Ze lijden nu al honger en zullen dus ook na de zomer voedselgebrek hebben.’
Wandelend naar een schaduwrijkere plek, valt op dat de eiken en beuken daar grotere en groene vruchten dragen. Dat vogels op rantsoen zijn, blijkt uit de volle oranje trossen van de lijsterbessen. Jasper plukt een bes, knijpt hem fijn tussen duim en wijsvinger en zegt: ‘Voel hoe hard hij is en hoe weinig sap erin zit. Vogels hebben vocht nu juist hard nodig.’
De boswachter loopt terug naar de auto. ‘De grond is kurkdroog en keihard. Voor dieren als de das, die het moeten hebben van voedsel uit de bodem, valt er niets te halen. Al het bodemleven duikt dieper de grond in op zoek naar vocht.’
uitgebloeide dopheide
In zijn dienstwagen rijdt hij een zandweg in, grote zandwolken achter zich latend. ‘Extreem, zo mul als het zand is, het lijkt hier wel een woestijn.’ Bij een heideveld stapt hij weer uit. De dopheide kleurt normaal gesproken de hele maand juli paars, maar is al uitgebloeid. Deze soort lijkt wel beter bestand tegen de droogte dan de zeldzamere kraaiheide, die Jasper al deels heeft afgeschreven.
Hij wandelt naar de Waskolk, een van de weinige vennetjes op de Veluwe die nog niet zijn drooggevallen. Dat het waterpeil flink is gezakt, is te zien aan de 1,5 meter brede drooggevallen strook die het ven omringt, uitbundig versierd met de sporen van edelherten, reeën en zwijnen. De boswachter stelt tevreden vast dat een libelle over de Waskolk scheert, om een fractie van een seconde later beschaafd uit zijn slof te schieten als twee honden het ven in rennen voor een verfrissend bad. De eigenares, een inwoonster van Nunspeet, staat er ontspannen naar te kijken.
‘Dit kan de natuur nu echt niet aan. Ik snap dat honden ook verkoeling zoeken, maar dieren in het wild hebben het moeilijk en gaan nu voor. Honden vervuilen het water’, zegt Jasper met onverholen ergernis in zijn stem.
‘Dit ven is van Nunspeet’, repliceert de vrouw.
‘Nee, van Staatsbosbeheer’, zegt Jasper, ‘dat staat duidelijk op het bord.’
‘Al jaren zwemmen honden hier.’
‘Daar gaan we dus snel iets aan doen’, besluit Jasper hardop en loopt weer terug naar zijn auto.
De adrenaline stroomt door zijn lijf. ‘Ik zat even hoog in mijn emotie. Maar niks zeggen is geen optie.’ Hij weet dat hij niet veel kan doen. De natuur zal zelf zijn weg moeten vinden bij de aanpassing aan het veranderende klimaat.
karakter
Ruim 30 kilometer verderop, aan de oostkant van de Veluwe, zegt dierecoloog Hugh Jansman van Wageningen Environmental Research dat de sterkste het zullen redden. Hij is gespecialiseerd in de overleving van dierenpopulaties en ecosystemen. Net zoals bij de mens is overleven in de natuur een kwestie van karakter, zegt hij.
Op de Veluwe lopen nu talrijke jonge biggen rond. Net zoals kalfjes van herten, hebben hun moeders te weinig melk om alle jonkies een volle maag te bezorgen. ‘De meest assertieve, die als eerste aan de tepel hangen, hebben de grootste overlevingskans’, zegt Jansman. Maar ook de creatieve, zegt hij terwijl hij langs dode, donkeroranje bosbessenstruiken naar zijn woning loopt aan de bosrand van de gemeente Apeldoorn. In de berm ziet hij tot zijn verrassing een bonte specht met zijn snavel in de bodem pikken. ‘Spechten halen normaal alleen voedsel uit boomschors.’
Jansman vertelt de laatste dagen in de nacht wakker te worden van gillende biggetjes die onderling strijden om de schaarse moedermelk. Hij signaleert ‘paniekvoetbal’ bij het wild. In de avond klimmen zwijnen over de heg van tuinen en wroeten daar in aarde. Ze eten zelfs vogelvoer dat uit vogelhuisjes is gevallen.
Zijn buren hebben lijnen om hun tuin gespannen en onder stroom gezet om de beesten op afstand te houden. Jansman redde deze week een jong zwijntje van de verdrinkingsdood. Op zoek naar water was het in zijn vijver gevallen. ‘Mijn empathie als mens zegt dat ik de dieren moet bijvoeren, maar de ecoloog in mij zegt: de natuur moet zichzelf redden.’ <
Schaduwrijke bossen zijn een prettig toevluchtsoord bij warm zomerweer, maar kies dan voor loofbossen in plaats van naaldbossen, waar de temperatuur 5 à 10 graden hoger kan liggen. Parkeer auto’s niet op het gras, zeker niet op hoog gras. Door de warmte van de uitlaat bestaat het risico dat de uitgedroogde bodembedekking in brand vliegt. Laat geen glazen voorwerpen achter in de natuur en ruim aangetroffen glas(scherven) op. Zonlicht op glas kan op een droge ondergrond vuur veroorzaken. Ga niet barbecueën en maak ook geen vuur in open gebied. Ga niet zwemmen in open water in natuurgebieden en laat ook de hond dat niet doen. Dit zijn nu schaarse waterbronnen voor dorstig wild.
Met de stijging van de temperatuur nemen bovendien botulisme, blauwalgen, vissterfte en ongewenste bacteriën toe. Kijk op zwemwater.nl voor zwemplekken waar de waterkwaliteit in orde is.