Natuur: Klavertjedrie
De wetenschappelijke naam voor witte klaver is ‘Trifolium’. Deze Latijnse naam is te danken aan de driedelige blaadjes: ‘tri’ betekent drie en ‘folium’ betekent blad. Het Nederlandse woord ‘klaver’ is waarschijnlijk ontleend aan het indogermaanse ‘glei’, ofwel: smeren. En dat laatste woord verwijst dan weer naar de kleverige nectar in de bloemen.
Nectar van witte klaver is het hoofdbestanddeel van de crèmeachtige ‘klaverhoning’, die lichtgeel of wit is en een zachte, karamelachtige smaak heeft. Honingbijen verzamelen deze nectar aan het begin van de zomer, als de witte klaver, rolklaver en witte honingklaver volop in bloei staan.
Witte klaver staat te boek als groenbemester. Deze plant wordt veelvuldig gekweekt om meer stikstof in de bodem te krijgen, want op voedselarme bodems is stikstof vaak de beperkende factor. Dat wordt in de landbouw vaak opgelost door kunstmest te strooien, maar je kunt dit ook op een natuurlijke manier oplossen, via groenbemesters die stikstof binden.
De lucht die wij inademen, bestaat voor bijna 80 procent uit stikstof en voor circa 20 procent uit zuurstof. Van zuurstof weten we dat alle mensen, dieren en planten dit nodig hebben, maar dat geldt eveneens voor stikstof. Stikstof is een essentieel onderdeel van alle eiwitten die nodig zijn voor onze stofwisseling en voor de bouw van allerlei weefsels. Wij krijgen via ons voedsel de nodige eiwitten binnen, maar planten moeten hun stikstof uit de bodem halen. Zij zijn compleet afhankelijk van bacteriën die stikstof uit de lucht vastleggen in ammoniak en deze stof kunnen ze via hun wortels uit de bodem halen. Sommige planten kennen een intensieve samenwerking met de Rhizobium-bacteriën die stikstof binden. Zo hebben alle klavers wortelknolletjes, waarin ze deze micro-organismen koesteren. Zij leveren energie aan de bacteriën en in ruil daarvoor krijgen ze stikstof in een bruikbare vorm terug. Als je op grote schaal klavers kweekt en onderploegt, breng je extra stikstof in de bodem en daarvan kunnen allerlei planten profiteren.
Klaverblaadjes vormen eveneens een waardevol veevoer, omdat er relatief veel stikstof in zit en daarnaast fosfor en calcium. De drie deelblaadjes hebben vaak een lichte vlek in het midden en je kunt daarin een V ontdekken.
Op de driedelige blaadjes staat dus: Voer Voor Vee … ?
De Zwitser Ramon Mayer had een bijzondere hobby: hij verzamelde klaverblaadjes met afwijkende aantallen deelblaadjes. Met succes, hij had maar liefst 869 klavertjesvier en bovendien 147 vijfbladige, vier zesbladige en zelfs één zevenbladig exemplaar. Verder telde zijn collectie vijf tweebladige klaverblaadjes en één eenbladig exemplaar. Het vinden van een klavertjevier is simpeler dan het opduiken van een speld uit een hooiberg.
Naar schatting één op de duizend à tienduizend klaverblaadjes heeft een abnormaal aantal deelblaadjes. Een klavertjevier wordt beschouwd als een geluksbrenger, omdat de vorm met vier deelblaadjes doet denken aan het kruis. Een oude legende verhaalt dat Sint Patrick met een klavertje vier op zijn gewaad alle slangen uit Ierland verjoeg. Volgens de traditie stelt elk deelblad iets voor: het eerste de hoop, het tweede vertrouwen, het derde liefde en het vierde geluk. In de Middeleeuwen droeg men vaak een klavertjevier als mascotte tegen het kwaad dat heksen en magiërs zouden kunnen aanrichten. Sint Patrick is rond 373 geboren in Schotland. Op zestienjarige leeftijd is hij gevangen genomen door piraten en als slaaf verkocht. Na zes jaar is hij ontsnapt en naar Frankrijk gereisd om priester te worden. Hij ging op zestigjarige leeftijd naar Ierland om de christelijke boodschap te verspreiden.
Het verhaal gaat dat Sint Patrick een klaverblaadje gebruikte als metafoor om de goddelijke Drie-eenheid uit te leggen: Vader, Zoon en Heilige Geest.
De Trifolium-groep telt wereldwijd circa 240 soorten en daar zitten belangrijke groenbemesters en veevoedergewassen tussen. In Nederland hebben we dertien vertegenwoordigers en daarvan zijn de witte en de rode klaver het meest bekend.
Hun bloemkleur is rood, roze, geel of wit. Het hazenpootje is de boeiendste klaversoort. Bij deze plant kun je amper zien of de bloemen wit of roze zijn, want zodra de bloei op gang komt, gaat de bloemkroon schuil achter lange, harige kelktanden.
De beharing is zo dicht dat de bloeiwijze wel wat op een wilgenkatje begint te lijken. De naamgever zag er een ‘hazenpootje’ in.
De familie van de vlinderbloemigen dankt haar naam aan de vorm van de bloemen, niet aan de insecten die op deze bloemen afkomen. De bloemen zijn tweezijdig symmetrisch, met vijf vergroeide kelkblaadjes, vijf kleurrijke kroonblaadjes en tien meeldraden, waarvan er negen over het grootste deel van de lengte met elkaar zijn vergroeid. De bloemkroon bestaat uit een vlag, twee zwaarden en een kiel die door twee andere kroonblaadjes wordt gevormd. Dankzij de termen kiel en zwaarden denk je waarschijnlijk meteen aan een bootje en dat is terecht. Je kunt er een eenvoudig zeilbootje in herkennen, maar je kunt er ook een vlinder in zien, vandaar de naam ‘vlinderbloemigen’. Veel vlinderbloemigen worden bestoven door hommels en andere bijen. Deze insecten drukken door hun gewicht de kiel van de bloem open, zodat de meeldraden en de stijl te voorschijn komen.
De bezoeker veegt stuifmeel op de stamper, terwijl de meeldraden meteen nieuw stuifmeel op het harige beestje poederen. De familie van de vlinderbloemigen telt wereldwijd negentienduizend soorten en daarmee is het de op één na grootste plantenfamilie. Alle peulvruchten horen bij deze familie.
Dankzij de bonen, erwten, pinda’s en sojabonen en andere eiwitrijke landbouwgewassen is deze groep uiterst belangrijk voor onze voedselvoorziening. Andere bekende vlinderbloemigen zijn de lathyrus, brem, lucerne, gouden regen en witte acacia.
Een mooie bijnaam voor de witte klaver is ‘suikerbloem’, want de bloemen leveren relatief veel nectar.
Kinderen plukken wel eens klaverbloemen om er nectar uit te zuigen. Ik ken deze gewoonte vooral van de witte dovenetel, maar het lukt dus ook bij piepkleine klaverbloemetjes, vandaar de naam suikerbloem. De bloemen van de witte klaver zijn roomwit, soms een beetje roze. Na de bloei worden ze bruin en dan buigen ze naar beneden. De bloemkroon valt niet af en zelfs de kelk blijft zitten.
De bruin verkleurde bloemblaadjes spelen waarschijnlijk een rol bij de zaadverspreiding.
Bij het hazenpootje kunnen de zaden gemakkelijk door de wind worden meegenomen; de behaarde kelktanden spelen dezelfde rol als het zaadpluis bij paardenbloemen.