In het wiel van Bauke en Tom-Jelte #10: Extra drupje wonderolie

Wielerkenner Theo Zandstra volgt 'nos garçons' Bauke Mollema en Tom-Jelte Slagter met extra belangstelling tijdens de Tour de France. Hij analyseert elke Tourdag hun verrichtingen.

Rustdagen in de Tour staan zowel voor de renners als de sleutelaars in het teken van herstel en onderhoud. Opgelopen schade wordt waar mogelijk hersteld, mens en materiaal krijgen een grondige poetsbeurt. Dat betekent uitgebreide verzorging, een lichte training en een extra drupje wonderolie. De drie komende Alpenritten worden aldus vol vertrouwen tegemoet gezien.

De eerste Tourweek (9 etappes) verliep voor onze Noorderlingen niet slecht. Jammer was wel dat Tom-Jelte Slagter op zijn favoriete terrein, de steile Mûr-de-Bretagne, ten onder ging in het geweld van wereldtoppers. En toch: wie de uitslag goed bekijkt ziet dat Slagter op plek 29 finishte als tweede knecht, op slechts 12 seconden van de winnaar. Dan heb je niet slecht gereden.

Voor het overige kwijt Slagter zich goed van z’n taak als hulp, zij het dat hij zijn echte proeve van bekwaamheid pas de komende weken aflegt. Hij moet zijn Vlaamse ploegmaat Serge Pauwels in de bergen bijstaan; met een beetje geluk zit er voor Pauwels een plek in de Top-10 in.

Misschien dat tussen Alpen en Pyreneeën er nog een etappe komt waarin Slagter voor eigen kans mag gaan. In Valence (rit 13, vrijdag) liggen kansen, maar vooral een dag later in Mende. Veel zal daarbij afhangen van het feit of het in de strijd om geel nog een secondekwestie is. Als dat inderdaad zo is, volgt de mangel van de toppers als vanzelf.

D'n mol

Bauke Mollema is onze noordelijke topper. In de koers oogt hij goed, staat scherp, is lucide en ontspannen. Ondanks een valpartij links en rechts – z’n rug is ernstig gebutst, hij kijkt zorgelijk als het daarover gaat – ligt hij op koers voor een mooie klassering. Hij staat te midden van alle kanshebbers en zijn terrein komt eraan: het hooggebergte. Hier worden de jongens gescheiden van de mannen. Hier staat de Groninger pal.

Alle troonpretendenten weten: wie Mollema naar huis wil fietsen zal driedubbel en dwars z’n best moeten doen. Dat kost bloed, zweet en tranen. Voor die kwaliteit oogst d’n mol (koosnaampje van de Vlaamse commentator Michel Wuyts) diep respect bij zijn tegenstanders. Mollema zit in de categorie Daniel Martin, Fuglsang, Zakarin en Aru (toen die nog in vorm was). Renners die altijd blijven volgen, die pas stoppen als alles stopt.

Behalve bewondering boezemt dat bij tegenstanders angst in, en vertwijfeling en soms pure radeloosheid. Als Mollema daarop reageert met een evenwichtige, stoïcijnse houding, dan weten we waartoe het kan leiden: het podium in Parijs. Daarop stond de nuchtere Noorderling twee jaar geleden immers al met één been, voordat hij in de voorlaatste rit voor Parijs jammerlijk ten val kwam en uiteindelijk 11de werd.

Wij weten wat hij kan. Hij weet het, de renners weten het. Nu alleen die rug nog. Extra drupje wonderolie graag!